Van Nice naar Nice, aan boord van een megajacht, dat meermaals werd uitgeroepen tot het beste ter wereld. Jawel : vaarvakanties hebben steeds meer succes, ondanks elf september, vogelgriep en de oorlog in Irak.

Een opgewekt “Goedemorgen, mevrouw !” en de ober neemt zonder pardon mijn bord over en stapelt het vol met lekkers van het buitenmatige ontbijtbuffet. Doorgaans is het een hoffelijk “Can I help you, Ma’am ?” maar met een nieuwe lading passagiers wéét Danny vanaf de tweede dag wie van zijn gasten Nederlandstalig is. De Amsterdammer werkt al twee jaar op de SeaDream. Toen had zijn vriendin het uitgemaakt en zijn moeder probeerde hem te troosten : “Bekijk het positief, jongen. Dit is nou een ideaal moment om een stukje van de wereld te zien.” Hij heeft er nog geen moment spijt van gehad. Wat hem vooral bevalt, is de teamspirit aan boord. De kapitein is een Noor, de scheepsarts komt uit de Filippijnen, de purser uit Duitsland en de kok is een Engelsman. Er zijn Fransen, Hongaren, Roemenen… En iedereen kan het uitstekend met elkaar vinden.

De jongens en meisjes van de spa, schoonheidssalon en fitnessruimte zijn dan weer hoofdzakelijk Aziaten. Hun werkruimte ligt aan één uiteinde van dek vier, aan het andere eind is de bibliotheek, een stil vertrek met witte orchideeën op de leestafel, plus twee pc’s om e-mails te checken of te verzenden. De boeken in de rekken zijn vooral thrillers, maar er staan ook werken over astrologie en sterrenkunde, biografieën en reisverhalen. De organisatoren willen blijkbaar tot elke prijs voorkomen dat passagiers zich vervelen. Maar die kans is bijzonder klein. Er is altijd wat te doen en te zien, zowel aan boord als aan wal. In Saint-Tropez, bijvoorbeeld.

Sint-Teveel

Saint-Tropez was in de jaren vijftig het toevluchtsoord van kunstenaars en de beau monde, maar heeft de afgelopen decennia toch wat van zijn pluimen verloren. Toen Saint-Tropez bijna gemeengoed werd – de zesduizend inwoners moeten elk jaar meer dan vijf miljoen bezoekers verteren – is de jetset verkast naar exclusievere oorden, zelfs Brigitte Bardot ontvluchtte haar villa La Madraque.

De mondaine badplaats heet in de volksmond Saint-Trop : Sint-Teveel. Maar aan één ding is een groot gebrek : er zouden amper zes taxi’s zijn om al die toeristen te verstouwen. Maar wat zou het. We lopen liever, om in eigen tempo te genieten van de zon en van de felle kleuren die Matisse aan de Côte d’Azur zou ontdekt hebben. In navolging van die kunstenaar kliederen ambitieuze zondagsschilders duchtig verfspatten op doek. We slaan hen gade van op een terras met uitzicht op de protserige motorjachten die zij aan zij liggen aangemeerd. Té gebruind en té gespierd mannelijk personeel loopt bedrijvig rond, dekt de tafel, schikt bloemen, herschikt die bloemen en dekt verveeld die tafel opnieuw. We kijken ernaar en zijn niet eens onder de indruk. We vinden zelfs dat wij nóg meer geluk hebben, want we zijn nog nooit zo verwend als op de SeaDream.

Er zijn er nog die er zo over denken. Zo staat het tenminste letterlijk in het gastenboek : ” I have never been so pampered in my life”, noteerde de Australische Ann Rickard. Ook de baas van een automerk doet een duit in het zakje, na geslaagde incentivetours : ” Jaguar dealers rate SeaDream Yacht Club at 10. “

Deze individuen staan niet alleen met hun lof. In de Condé Nast Traveler Cruise Poll voor 2006 scoorde SeaDream ” A Perfect 100 in Dining and Service.” Dat is niet min, want er werden 230 schepen aan de test onderworpen, en in de hele wereld was er geen tweede boot, groot of klein, die deze monsterscore oogstte. En op de lijst van Berlitz Ocean Cruising & Cruise Ships 2006 stond voor de vierde keer op rij SeaDream boven alle andere vijfsterrencruiseschepen.

Dat hadden de eigenaars nooit verwacht. Op 1 september 2001 hadden ze de Sea Dream Yacht Club opgericht en nauwelijks tien dagen later – de ramp met de Twin Towers, remember – waren ze ervan overtuigd dat ze de stommiteit van hun leven hadden begaan. Maar nee. Ondanks nine-eleven, de vogelgriep en de oorlog in Irak bleef de gevreesde terugval uit. Integendeel, het ging steeds beter. De cruisesector is booming business, ook in ons land. Dat blijkt uit een berichtje in een verloren hoekje van de kranten, de eerste week van dit jaar. In 2006 boekten veertigduizend Belgen een vaarvakantie. Dat zijn er tienduizend meer dan het jaar voordien, volgens de vereniging Cruise & Ferry World.

Dresscode zonder verrassingen

Iedere ochtend wordt The International onder de kajuitdeur geschoven. Daarin staan natuurlijk de beurscijfers, het weer wereldwijd, de hoogtepunten van het nieuws van de dag en wat faits divers. Dat Prince is uitgeroepen tot ’s werelds meest sexy vegetariër staat in een kadertje boven een bericht over een mijnongeval in China. En naast het dodental van gisteren in Irak lees je dat de politievrouwen van het Hollandse The Hague klagen over hun nieuwe uniform. Nog maar pas is het uitdelen van de werkkledij begonnen of er zijn al twintig dames die hun beklag doen. Ze voelen zich bekeken, want de witte blouses zijn zo doorschijnend, dat zelfs een witte beha eronder zichtbaar is. Een vakbondsman probeert het ongenoegen te sussen en door witte onderhemdjes te beloven, die het doorkijkprobleem moeten oplossen.

Op de SeaDream is ‘doorkijk’ geen punt. Passagiers krijgen dagelijks niet alleen een krantje bezorgd, maar ook de dresscode voor die avond. Geen verrassingen wat dat betreft, want het voorschrift is elke dag krek eender : ” Yacht Casual”. In het Topside Restaurant, op de achtersteven van dek vijf, mag je ontbijten en lunchen in shorts en met blote benen. Maar ’s avonds, in het Dining Salon, mag het iets meer zijn. ” No tux for guys, no gala gowns for gals.” Maar toch : “Y acht clothing is casual, yet stylish and elegant. “Jeans en T-shirts zijn dus ongewenst, maar voor heren zijn pakken, stropdassen of vlinderstrikken overdreven en volstrekt overbodig. En voor dames volstaan jurkjes of rokken en broeken met elegante tops. En die laatste zijn doorgaans aan de blote kant, met of zonder doorkijk.

Tai chi op het strand, safari in het binnenland

De zee is spiegelglad en -zilverig als we voor anker gaan in de open zee voor Corsica. We waren nochtans gewaarschuwd voor storm, in de vroege ochtend. Niets gemerkt. Geslapen als een roos. Als de roos die stewardess Gina op het hoofdkussen had gelegd.

Een tender vaart over en weer tussen de SeaDream en de oude haven aan de voet van de middeleeuwse citadel en het pittoreske stadje Calvi. Van daar strekt de baai zich uit, zeven kilometer wit zand, rond als de sikkel van de halvemaan, met op de achtergrond groene heuvels en witte besneeuwde bergtoppen. Een Schotse medepassagier, naar schatting een veertiger, zit met bungelende benen op de rand van de kaai te wachten op de veerboot. Hij heeft op het strand tai chi gevolgd bij Khun Nang van het SeaDreamTeam. Zijn vrouw is een hele dag weg, op safari in het Corsicaanse binnenland. Straks zal ze enthousiaste verhalen vertellen over hoe ze langs hellingen met eiken en olijfbomen reden en ze “wilde dieren” zagen (“paarden, koeien en geiten”, preciseert ze) zomaar midden op straat, onderweg naar Rode Rotsen en naar een dorpje met bolle kinderkopjes en amper zestien inwoners.

De Schotse medepassagier en zijn vrouw boeken twee keer per jaar een reis met de SeaDream. Al jaren zijn ze liefhebbers van cruises, maar sinds ze de SeaDream ontdekten, willen ze geen andere meer. “Je kent de bemanning. De bemanning kent jou. And the food is extremely good.

Toen hij klein was, droomde hij al van varen. Hij bouwde modelscheepjes. En mij doet hij denken aan Johannes Tysse, met wie ik gisteravond oog in oog stond in de pianobar, een glas champagne in de ene hand, in de andere een borrelhapje met kaviaar, op de achtergrond speelde Edgardo een zoetgevooisde evergreen. De Noorse Captain Tysse leeft al 23 jaar op zee, vertelde hij. Toen hij zeven was, besloot Johannes dat hij kapitein zou zijn. “En u ?” vroeg hij minzaam. Zijn rustige, vriendelijke ogen twinkelden : “Wanneer wist u dat u passagier wou worden ?”

GP van Monte Carlo

De volgende aanleghaven is minder vredig dan Calvi : Monte Carlo, na het Vaticaan de kleinste staat ter wereld. Vandaag is de stad afgesloten, vanwege de Vintage Car Grand Prix. Het hele grondgebied van Monaco, dat kleiner is dan Hyde Park in Londen of Central Park in New York, is het parcours. Niemand komt de stad binnen zonder een peperduur ticket. Maar ook in de paddocks is het een drukte van jewelste. Licht excentrieke rijkelui, type Bo Coolsaet, soms met een leren pilotenhelm of een geruite Sherlock Holmes-pet, sleutelen aan hun oldtimers en laten ze warmdraaien : rode en groene bolides in sigaarvorm, die straks loeiend en brullend door straten van Monte Carlo racen. Vroem VroemVroààààààr als in Kuifjesalbums uit de jaren vijftig, met grote letters en uitroeptekens in dikke zwarte bliksemlijnen.

Tekst en foto’s Griet Schrauwen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content