Door berg en dal razen wij voort, in de hogesnelheidstrein die door de jaren snijdt als waren zij halfgezouten melkerijboter. In de verte doemen bevreemdende jaartallen op als 2022 en 2053, stations die de trein met wiskundige zekerheid zal bereiken, al zullen nogal wat reizigers tegen die tijd afgestapt zijn, ergens in de velden halverwege. Dat er zoiets bestaat als het jaar 3147, en dat de wereld daar vanzelf zal aanbelanden : ik vind dat even bevreemdend als het besef van sterfelijkheid dat je in het midden van de nacht soms overvalt.

Gelukkig is er Salamander en de geruststellende routine van groentepapjes met courgette, pompoen en aardappel. Het kleine en het al-niet-meer-zo-kleine-meisje groeien als kool. Zo zegt men dat toch, hoewel ik het groeien van kool eerlijk gezegd nog nooit van nabij heb gadegeslagen gedurende een langere periode. Ik mis daartoe de tijd en de landelijke omgeving, zodat ik blindelings op de volksmond moet vertrouwen.

Jongste dochter, zij die zo gulhartig lacht en ruikt naar koek gesopt in warme melk, heeft pas ontdekt hoe zij schrille kreetjes kan slaken. Een nieuwe verworvenheid die overvloedig gedemonstreerd wordt. Bijna altijd vertedert ze mij, een zeldzame keer bekruipt mij de vermoeienis als ik haar enthousiasme zie. Die gretigheid bij het waarnemen van slingeruurwerken, gevleugelde dieren, brieven van de fiscus, het pratende hoofd van Didier Reynders, en landbouwers in primaire kleuren die ho-ho-ho roepen van op tractoren met bewegende ogen. Alles is nieuw en opwindend en geurt als bedlinnen dat is gewassen op zestig graden en aan eindeloze lijnen hangt te drogen op het platteland, terwijl schapenwolkjes voorbijdrijven, het beekje kabbelt, de geitjes mekkeren en de boer en de boerin, beiden jong en ravissant, op biodynamische wijze de liefde bedrijven op de voutekamer.

Zulke arcadische tafereeltjes, om mijn lezers met een afkeer voor dure woorden tegen de haren in te strijken, zulke arcadische tafereeltjes dus komt men tegenwoordig niet vaak meer tegen. Wel phish-ingmails die zijn opgesteld in zo’n schabouwelijk Nederlands dat je je afvraagt of ze ooit iemand aan de haak slaan. Wel kranten die ik plichtsbewust doorneem, terwijl het gif van het papier afslaat. Misbruik. Schandalen. Politieke spelletjes. Een Kerk die niemand nog vertrouwt en ministers die liegen uit gewoonte. En Kim De Gelder. Almaar Kim De Gelder. Zoveel Kim De Gelder tot hij mijn oren uitkomt, zoals de vleessalade die wij in de lagere school tot de laatste hap moesten opeten van meester Oswald om als dessert een Koetjesreep te krijgen.

Elke uitspraak, elke connerie, elke nieuwe baardtooi van De Gelder weergalmt in de echozalen van de media. Op websites kun je zijn proces live volgen, mocht je daar de aandrang toe voelen, maar die aandrang voel ik amper. Gooi zo’n vent in de vergeetput, denk ik dan, in plaats van hem als asociaal prijsbeest op een podium te tillen en alles wat hij mompelt honderdvoudig te weerkaatsen. Zo groeit hij uit tot een rolmodel voor toekomstige gestoorden. Door een dozijn onschuldigen af te slachten, het liefst op nog wredere wijze dan hun voorgangers, kunnen die het ook schoppen tot beroemde loser die snoepjes krijgt van vrouwen. Zeventien miljoen hits op internet – dat is meer dan Wil-fried Martens, Wilfried Morbée, Phara de Aguirre, Eddy Wally, Annemie Struyf, Hendrik Marsman, Steven Vanackere, het ACW, de halfvastenfoor en de stad Poperinge samen. Een feest voor de narcistische persoonlijkheid. De ultieme prestatie van de ontspoorde.

In mijn wereld, die soms idealistischer uitvalt dan de marktconforme dierentuin daarbuiten, zou er soberder bericht worden over een figuur als Kim De Gelder. Hooguit een tussentijds verslag van dertig lijnen, zonder detaildwang of glorificatie. Zonder kaartjes met handzaam uitgestippelde moordroutes. Zonder aan elke toekomstige mislukkeling het signaal te geven dat hij kan uitgroeien tot een fascinerende zwarte ridder, louter door de hakbijl ter hand te nemen of op de foute plek een paar magazijnen leeg te knallen. Wie dergelijke wandaden massaal veel weerklank geeft – de sensatiezucht gecamoufleerd als maatschappelijk belang of medeleven – legt mee de kiem voor toekomstige feiten.

Aandoenlijk vind ik dan weer dat het publiek, tot zelfs gelooide journalisten en magistraten, blijft hopen op een spoor van spijt of wroeging bij de dader. Op berouw, een teken van inkeer. Op zoiets als een geweten. Dat in plaats daarvan bij sommigen van ons een zwart gat gaapt, hoewel zij uiterlijk op mensen lijken, is voor normaal empathische personen moeilijk te aanvaarden omdat het alles aantast waar zij in geloven.

Jean-Paul Mulders – jp.mulders@skynet.be

17 miljoen hits op internet. Dat is meer dan Wilfried Martens, Wilfried Morbée, Phara de Aguirre, Eddy Wally, Annemie Struyf, Hendrik Marsman, Steven Vanackere, het ACW, de half- vastenfoor en de stad Poperinge samen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content