De onafgewerkte gevel aan de straatkant doet absoluut niet vermoeden dat erachter een sober en warm interieur schuilgaat dat de rust van het weidse uitzicht weerspiegelt.

Hilde Bouchez / Foto’s Vercruysse & Dujardin

Langs een drukke gewestweg, tussen twee open bebouwingen in, staat een duidelijk onafgewerkte villa met een postmodernistische gevel. Ik vrees het ergste, maar loop toch door over het tuinpad naar de voordeur, waar een jongeman me opwacht. Zodra we het huis binnenstappen, openbaart de gehele woning zich echter als een open doos, en niet als een postmodernistische tempel, zoals de gevel deed vermoeden. In mijn onmiddellijke gezichtsveld zie ik de eettafel en de keuken met daarachter de tuin. Op het voorplan een lege ruimte met alleen een meubel van Cassina, daterend van de jaren tachtig. In tegenstelling tot het exterieur is het interieur wel afgewerkt. Bovendien getuigt het van een geheel andere stijl; het lijkt wel of hier twee architecten aan het werk zijn geweest. “Dat is ook zo”, vertelt Wouter Casteleyn, die samen met Greetje Demeulenaere het huis betrekt. “Mijn vader woont hier net naast. Door de jaren heen heeft hij steeds meer aanpalende gronden kunnen kopen. Zo hebben we vrij snel besloten om hier te bouwen, met zicht op het oneindige groen. De architect die we tien jaar geleden aanspraken, zette de ruwbouw. Het was aanvankelijk de bedoeling dat we ons interieur zelf gingen inrichten, maar op een bepaald moment hebben we Renaud De Poorter ontmoet, die onze ideeën perfect wist te visualiseren.”

Renaud is binnenhuisarchitect en hoewel hij liever een interieur ontwerpt in samenspraak met de architect, was het invullen van deze woning een uitdaging. “De architectuur van dit huis is vrij complex, met ruimtes op verschillende niveaus. Als binnenhuisarchitect zat ik uiteraard vast aan de plannen van de architect. Ik heb dan ook niets gewijzigd aan de structuur, maar de kamers optimaal ingevuld naar de verlangens van de bewoners. Ik heb getracht om op een eerlijke manier ingrepen door te voeren, zonder onnodige conflicten te veroorzaken. Wanneer in het dak bijvoorbeeld een gebogen structuur zit, heeft het geen zin om dat te veranderen. Integendeel, om tot een goed resultaat te komen heb ik steeds geprobeerd om de bestaande architectuur uit te buiten.”

De gelijkvloerse verdieping bestaat hoofdzakelijk uit een grote L-vormige ruimte die door een wit losstaand volume in tweeën wordt gesplitst. Achter dit witte blok zit de keuken. “De bewoners wilden graag een moderne stijl in het hele huis, maar tegelijkertijd ging hun wens uit naar een landelijke keuken. Gezien de ligging van het huis, met zicht op een boomgaard en een kleine vijver, leek het mij overigens volstrekt begrijpelijk om een landelijker sfeer in huis te willen halen. Ze hadden al een oud kapblok en een Aga-fornuis. Ik heb dan geprobeerd om deze rustieke elementen zodanig te integreren dat ze niet storen in de eigentijdse stijl van de rest van de woning. Door een muur te bouwen met daarachter het aanrecht ontstaat een optische breuk en wordt de ruimte opgesplitst in eetkamer en keuken. Daarnaast plaatsten we zowel in de keukenruimte als in de eetkamer dezelfde Indonesische tafel, waardoor opnieuw een eenheid ontstaat. Het belangrijkste is dat de keuken helemaal losstaat van de buitenmuren. Het is dus als het ware een installatie in de ruimte.”

Via een hoekige houten trap kom je in een labyrint van kleine ruimtes die elkaar opvolgen. Een bureau, een zitkamer en een bibliotheek. Vooral die laatste is zeer geslaagd. “In deze kamer heb ik mijn hart kunnen ophalen. Ik heb de bibliotheekkast en de leestafel ontworpen en de daarbij horende verlichting. In de andere kamers was het niet steeds evident, maar het is nu eenmaal de taak van de binnenhuisarchitect om met alle bestaande elementen te werken, van de architectuur tot de meubelen. En persoonlijk ben ik heel tevreden met het resultaat. De inrichting is coherent en hoewel ze van een andere stijl getuigt dan de gevel, staat ze er niet haaks op. Integendeel, de sobere invulling gaat perfect samen met de speelse architectuur.”

Helemaal boven bevinden zich de slaapkamers en de badkamer. De hoofdslaapkamer zit onder het glooiende gebinte van het dak en biedt zicht op het achterliggende groen. “Deze glooiende lijn was er en ik heb ze zo ingevuld dat ze het geborgen karakter van de slaapkamer benadrukt. Als architect, vind ik, moet je onafhankelijk van je eigen smaak werken. Ik vind het mijn taak om een invulling te bieden, aan de bestaande gegevens en de noden van de bewoners.” Tot in de nok van het dak is dit wonderwel gelukt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content