In zijn creaties maar ook in zijn woorden gaat hij naar de essentie. Zijn antwoorden zijn even nauwkeurig als de snit van zijn ontwerpen. Een gesprek met modemeester Yohji Yamamoto, kort voor de opening van een aan hem gewijde overzichtstentoonstelling in het Antwerpse MoMu.

Er zijn van die interviews waar je met het hart bonzend in de keel naartoe gaat. Ge-dreven door be-wondering, be-zorgd of je wel de goede vragen zult stellen en tegelijk beseffend dat je dit soort kansen slechts een paar keer in je leven krijgt en dat je straks tegenover iemand zit die evenveel jaren telt in de mode als jijzelf in dit bestaan. Op de bovenste verdieping van zijn modehuis in Parijs, waar het deze zondag – zoals te verwachten daags na de presentatie van de herencollectie herfst-winter 2006-2007 – een drukte van belang is, staat Yohji Yamamoto ons op te wachten in een zolderkamer die veel weg heeft van een kunstenaarsruimte. Hij nodigt ons vriendelijk uit om plaats te nemen in de kastanjebruine clubfauteuil tegenover hem. Zijn verschijning klopt precies met het beeld dat je van hem hebt. Een wijze man in een jong lichaam, gekleed in T-shirt, zwarte trui, spijkerbroek en sportschoenen. Lang, fijn haar, een wakkere blik en een gezicht dat nauwelijks getekend is door de tijd.

De uitvinder van de deconstructivistische kledij voor de stadsbohémien, de man die in de jaren tachtig samen met zijn toenmalige vriendin Rei Kawakubo van Comme des Garçons de Parijse modewereld op zijn kop zette, is rustiger geworden. Hij praat met dezelfde nauwkeurigheid als die welke hij hanteert bij de snit van zijn ontwerpen, zijn obsessie, zijn passie. Hij ademt diep en denkt lang na voor hij een vraag beantwoordt. Vreemd genoeg neemt ook de recorder telkens een pauze en valt stil wanneer Yohji nadenkt, om weer in gang te schieten van zodra de ontwerper iets zegt (blijkt later dat het apparaat onbedoeld op Voice on staat, een functie om stiltes weg te filteren !). “Hij heeft hetzelfde als ik. De jaartjes gaan tellen”, merkt Yohji Yamamoto geamuseerd op.

Op zijn drieënzestigste, na dertig jaar in het vak, wordt de mythische ontwerper in de modewereld nog altijd op handen gedragen. Nooit heeft hij toegegeven aan trends. Hij blijft trouw aan zijn lijfkleuren zwart en donkerblauw, met af en toe een zweempje rood. Trouw ook aan de snit van zijn ontwerpen, altijd experimenteel, spelend met vormen zoals een architect met ruimtes. En trouw aan de jeugdige en moderne uitstraling van zijn werk, aan de streetwear-look die hem in 2002 ook inspireerde bij het tekenen van de Y3-col-lectie voor Adidas (met de Y van Yamamoto en de 3 voor de drie strepen van het merk). Deze samenwerking heeft behalve hippe sportkleding ook diverse sportschoenen opgeleverd. Ze zijn inmiddels echte musts geworden en Yamamoto gebruikt ze zelf in zijn collecties, zoals te zien was op de laatste herenshow waar de modellen zijn felgekleurde sneakers droegen.

In zijn damescollectie lente-zomer 2006, afgelopen oktober in Parijs gepresenteerd, is Yamamoto opnieuw te herkennen aan de zuivere snit, de sierlijke ingetogenheid, het spel met volumes dat bewegingsvrijheid geeft, de verlenging van de kledingstukken met lange lussen die zich om het lichaam wikkelen zonder het ooit te verstikken.

Na de Fondazione Pitti Imagine in Florence en het Musée de la Mode et du Textile in Parijs zet het Antwerpse MoMu Yamamoto vanaf 7 maart in de schijnwerpers met Dream Shop, een aan hem gewijde overzichtstentoonstelling. Uit zijn werk vanaf eind jaren tachtig zijn tachtig creaties gekozen die een goed beeld geven van de vaste waarden in zijn ontwerpen, zoals het gebruik van zwart, het streven naar evenwicht, de toepassing van tradities en technieken uit de door hem gekoesterde Franse mode en het belang van lucht in de relatie tussen lichaam en kleding.

Deze tentoonstelling van de hand van Masao Nihei heeft een unieke vorm gekregen. In een ruimte met de indeling van een boetiek bevinden zich onder andere een stel pashokjes waar de bezoekers zich in twintig Yamamotocreaties kunnen hullen. Hiermee wordt getracht in te spelen op de fundamentele vraag naar de afwezigheid van het menselijk lichaam in tentoonstellingen over mode.

Enkele dagen voor de opening van deze retrospectieve in Antwerpen hadden wij een gesprek met deze discrete ontwerper, die het woord ‘geest’ verkiest boven ‘lichaam’ en ‘emotie’ boven ‘filosofie’.

Romantische eenvoud

“Bij elke modeshow speel ik hetzelfde liedje, maar steeds met een andere tekst. In de mode moet je twee keer per jaar een nieuwe boodschap uitdragen. Op een bepaald moment in mijn carrière heb ik willen laten zien dat ik ook haute couture kon maken. Het is toen dat enkele journalisten in mijn werk een ‘romantische eenvoud’ meenden te ontdekken. Nogal paradoxaal gezien het rebelse imago dat ik in het begin had. Dat misverstand vloeit voort uit het feit dat mijn haute couturecreaties zeer ernstig werden genomen.”

Continuïteit

“Continuïteit : dat is het kernwoord dat ik zou gebruiken om mijn mode te omschrijven. Al is het niet makkelijk om die continuïteit te bewaren en tegelijk te variëren. Het gaat meer om de ‘geest’ van Yamamoto dan om de mode van Yamamoto. Perfectie is een woord waar ik niet van houd. Ik zou eerder zeggen dat mijn werk coherent is.”

Filosofie

“Dat is een ingewikkeld begrip. Filosoferen is iets voor jongeren. Filosoferen doe je met je hoofd. Mode komt niet uit je hoofd, maar uit je emoties, van hieruit (hij wijst naar zijn buik, zetel van de emoties). Modeontwerpers zijn gevoelig voor de emoties rondom hen en staan dichter bij de kunstenaar dan bij de filosoof. Mijn filosofie is de filosofie van alledag. Toen ik enkele jaren geleden op weg was naar een van mijn modeshows, zag ik onderweg een oude man op straat liggen die nauwelijks kon ademhalen. Ik heb hem naar het ziekenhuis gebracht, op het gevaar af dat ik te laat zou zijn op het defilé. Dat is mijn filosofie van alledag. Het zou mij opnieuw kunnen overkomen. Het woord filosofie ligt mij niet, is te zwaar beladen. Levensstijl klinkt een stuk beter.”

Boeddhisme

“Ik ben boeddhist, dat klopt. Maar het boeddhisme is haast een non-religie. Het staat open voor alle mogelijke overtuigingen en religies.”

Extreem

“Ach… Ik zou mijzelf niet als buitensporig bestempelen maar ik hou niet van middelmatigheid. Misschien kan je wel zeggen dat ik van extremen hou. Ik ben geen rustig iemand. Dat kan ook niet in dit vak dat zoveel energie vergt. Het is een beetje als een geldstuk : munt is sereniteit, kop is verdriet. Ze horen nu eenmaal bij elkaar.”

Hier en nu

“Mode is altijd aanwezig. Als ik een collectie moet presenteren, dan is dat hier en nu, c’est tout (dit laatste zegt hij in het Frans).”

Lippenstift

“Mijn passie is de snit, de vorm, de kleuren zoals zwart en donkerblauw. Het rood is om de mensen een plezier te doen, het tikje lippenstift dat ik toevoeg aan mijn collectie.”

Hakken

“Waarom ik niet graag vrouwen op hakken zie ? (Denkt lang na ). Omdat ik zo klein ben !” (lacht)

Vrouwelijkheid

“Om vrouwelijk te zijn moet je eerst mens zijn. Vrouwelijkheid is misschien wel een teken van rijpheid. Het leven is niet eerlijk. Sommigen worden mooi geboren, anderen weer niet. Tegen mooie mensen zeg ik altijd : “Gebruik uw schoonheid nooit om geld te verdienen.” Modellenwerk, dat is iets anders. Daar heb je oefening en intelligentie voor nodig. Het is ontzettend moeilijk werk.”

De Yamamotovrouw

“Mijn kleding is niet voor lichamen bedoeld, maar voor personen. De Yamamotovrouw ? Gevaarlijke vraag… ( glimlacht). Ja, Charlotte Rampling is een juiste persoon voor mijn kleding. Maar over mijn ontwerpen bestaat een misverstand. Vrouwen denken altijd dat je lang en slank moet zijn om Yamamoto te dragen. Daar klopt niets van. Mijn kleding staat ook kleinere vrouwen uitstekend. De modeshows volgen gewoon zo dicht op elkaar dat ik me telkens maar op één type kan richten. Met wat meer tijd zou het mooi zijn ook eens aandacht aan al die andere te schenken. Maar die tijd heb ik niet, tenzij ik een seizoen oversla !”

Relaties

“Relaties ? (Hij steekt een sigaret op en rookt, zichtbaar genietend, met lange halen .) Dat is privé. Mijn relatie met kleren ? Ik heb maar een paar ontwerpen voor mezelf. Ik draag toch elke dag hetzelfde. Straks stink ik nog een uur in de wind ! (lacht) In dat opzicht blijf ik mijn kleren wel erg trouw, ja. Maar weet u : kleren zijn maar kleren. Het zijn andere dingen die een mens mooi maken.”

Minimalisme

“Minimalisme in de mode komt en gaat. Op en af. Als sommige ontwerpers vandaag beweren een nieuw soort minimalisme uit te dragen, dan roepen ze dat maar, mij laat dat koud. Minimalisme bestaat al langer dan vandaag. Wat is tegenwoordig minimalistisch ? Een spijkerbroek, sneakers en een tweedehandsjasje ? Het is vooral het woord zelf dat in de mode is.”

Meester en leerling

“De Belgische ontwerpers delen mijn denkbeelden. Ze zijn begonnen met het kopiëren van mijn werk en nu lopen ze vooruit. De leerlingen hebben hun leermeester voorbijgestoken ! Dries Van Noten, Ann Demeulemeester, Martin Margiela, om er maar enkele te noemen. Ik kan niet meer hetzelfde doen als zij. Zij hebben al hun eigen universum gecreëerd. Het is een kwestie van emoties, maar misschien ook wel van motivatie. Ze gaan heel ver, graven diep in hun emoties. Ze gaan sterk conceptueel te werk. Waar de emoties vandaan komen ? Dat is iets heel persoonlijks. Het is een beetje zoals op school. Als een jongetje een tekening maakt en een ander probeert mee te kijken, dan zal hij zijn werk meteen met zijn handen willen verbergen. Bij mij werkt dat net zo.”

Yohji Yamamoto, Dream Shop, van 7 maart

tot en met 13 augustus in het MoMu, Nationalestraat 28, 2000 Antwerpen. 03 470 27 70. www.momu.be

Agnès Trémoulet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content