Ine Craenhals is kaasmaker: ‘Ik heb het nodig om bij mijn kudde te zijn’

Ine Craenhals © Jef Boes

Ine Craenhals gooide na haar opleiding kunstrestauratie het roer om: ze ging biologische landbouw studeren.

Na haar studie bij Landwijzer kreeg Ine Craenhals de kans om de zorg voor de kudde koeien van De Boerencompagnie in Leuven op zich te nemen. Van hun melk maakt ze nu harde kaas, plattekaas en yoghurt.

‘De mensen die bij mij hebben ingetekend op een zuivelabonnement engageren zich voor een heel jaar. Bij de start van het seizoen betalen ze een bijdrage en elke twee weken krijgen ze in ruil een pakket met verse zuivel. Dat is het principe van CSA-landbouw, wat staat voor Community Supported Agriculture. Op die manier is er van bij de start budget om materiaal aan te kopen en mij uit te betalen. Dit systeem zorgt ervoor dat je als boer de risico’s van een tegenvallende oogst of een daling van de voedselprijzen niet alleen moet dragen.

Als een koe zich niet goed voelt in de kudde, proef je dat in haar melk.

‘Het is niet evident om een melkveebedrijf op kleine schaal rendabel te maken – daarom is er in de sector zo’n trend naar grootschaligheid. Dankzij onze leden lukt het met een kleine kudde een leefbaar bedrijf uit te bouwen. Ik heb de autonomie om mijn prijs te bepalen. Een uitzondering in de landbouw, want opvallend genoeg is de boer meestal prijsnemer in plaats van prijszetter. Daarom vergelijk ik de prijs van mijn product ook niet met de marktprijzen, die zijn zelden eerlijk voor de producent.

‘Toen ik aan mijn landbouwopleiding begon, wou ik iets doen met de verwerking van groenten, om de overvloed van de zomer te bewaren voor de winter. Maar toen ik stage liep op De Kijfelaar in Herentals, bleek dat ik veel meer bezig was met de koeien dan met de groenten. Ik merkte tot mijn eigen verbazing dat al mijn vragen over veeteelt gingen. Het was spannend om voor veeteelt te kiezen: het is zwaar werk en koeien zijn grote beesten. Wat ik nu doe is een totaalpakket: het begint bij de bodem, die bepalend is voor het gras, dat op zijn beurt bepaalt hoe de melk zal smaken. Ook de gezondheid van de koeien is cruciaal voor het eindproduct. Als een koe zich niet goed voelt in de kudde, proef je dat in haar melk. Al die factoren eindigen uiteindelijk in een kaasje dat ik inpak en waar ik een etiket op kleef. Ik heb het proces van begin tot eind in de hand.

‘Twee keer per dag melk ik de koeien. Van de melk maak ik plattekaas en yoghurt. Een deel van de melk komt in een melkautomaat terecht waar mensen uit de buurt verse melk kunnen tappen. De rest van de melk gebruik ik om harde kazen mee te maken: mijn persoonlijke experimenten. De gerijpte kazen die goed gelukt zijn stop ik ook in het pakket. Het is zeker nog geen topkaas, maar het is leuk om mijn leden ervan te laten proeven en ze te betrekken bij mijn leerproces. Ik merk dat ik het heel leuk vind, kaas maken. Ik voel dat daar mijn ambitie ligt. Het is een uitdaging om het proces beter te begrijpen en te beheersen. Maar de koeien zou ik niet kunnen missen. Enkel kaas maken zonder de koeien zelf te melken zou niet half zo interessant zijn. Ik heb het nodig om bij mijn kudde te zijn.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content