Toen ik klein was, tekende ik constant. En alleen maar ogen. Geen mond, geen neus, enkel ogen. Ik vind nog steeds dat ogen iemands gezicht bepalen. Mijn fascinatie voor kleur heeft te maken met mijn Portugese afkomst : als kleine jongen hielp ik mijn moeder Portugees porselein beschilderen en kralenkettingen rijgen.

Ik geloof niet in het noodlot. Maar wel in het bepalen van je eigen lotsbestemming. Op mijn achttiende trok ik naar de States. Ik werkte als model, en later als make-upartiest met fotografen als David Lachapelle, Patrick Demarchelier en Ellen von Unwerth. Ik ben in het make-upvak gerold toen een bevriend visagist me vroeg in te springen voor een collega : ‘Het enige wat je moet doen is twee zwarte driehoeken tekenen op de wenkbrauwen.’ Het waren dan ook de jaren tachtig.

Weinigen kunnen een make-upartiest bij naam noemen. Terwijl iedereen wel ontwerpers, modellen en fotografen kent. Het is een anoniem beroep, maar dat stoort me allerminst : het geeft me nog meer vrijheid. Bij Estée Lauder, waar ik sinds drie jaar Interpretive Artist ben, hoef ik geen concessies te doen, en dat heeft alles te maken met mijn functie : ik vertaal trends naar make-upkleuren en looks. Ik wil van het huis, dat vaak geassocieerd wordt met chique grootmoeders, opnieuw een kleurrijk merk voor de jeugd maken.

Wat me fascineert aan de versiering van het gezicht en het lichaam, is het sociale aspect ervan. Het is een manier om jezelf te onderscheiden van de massa. Om je te manifesteren als lid van een groep. In sommige Afrikaanse stammen worden meisjes in hun puberteit gebrandmerkt of getatoeëerd : vanaf nu zijn ze vrouw. Japanse jongeren doen tegenwoordig iets bijzonders. Ze mixen de meest uitzinnige stijlen. Traditionele Kabuki-gezichtsbeschilderingen, witbepoederde Elizabethan faces, zwarte punkogen : alles gooien ze op een hoop. Daarmee ageren ze tegen de strenge Japanse cultuur en zeggen ze : kijk naar ons, dit zijn wij, dit is onze cultuur !

Mijn voelsprieten staan altijd opgericht, inspiratie haal ik overal. Ik ga vaak op reis. Eén keer per jaar naar India : ik let op de kleuren van de sari’s, hoe de vrouwen hun jukbeenderen accentueren, de vorm van hun mond. Zelfs architectuur kan een make-uplook bepalen. Of schilderkunst : met lipstick toets ik een kleurige mozaïek of een rasterwerk à la Mondriaan rond de ogen. Ik zie geen grenzen, net als mijn grote voorbeeld, de Franse make-upartiest Topolino, die niet te beroerd was om een model een clownsgezicht te geven.

Make-up is voor mij expressie. Metamorfose ook. Ik onderwerp vrouwen aan een karakterstudie en laat hun sterkste trekken tot hun recht komen. Ik zeg vrouwen nooit : dit is goed, dit is fout. Naarmate een vrouw ouder wordt, staat ze in principe beter met een andere soort make-up. Toch blijven veel oudere vrouwen zich opmaken alsof ze nog steeds zestien zijn, alsof de tijd en de mode zijn blijven stilstaan. Maar ik veroordeel dat niet. Het intrigeert me zelfs. Ik haat dictaten. In mijn droomwereld kan je met een blauwgeschilderd gezicht over straat lopen als je daar zin in hebt.

De schoonheidscultus is één grote verheerlijking van de jeugd. Maar als je kijkt naar de filmdiva’s van vroeger of naar make-upadvertenties van de fifties, dan zie je échte vrouwen. Vrouwen die een bepaalde maturiteit hebben bereikt, persoonlijkheid hebben en zich bewust zijn van hun sensualiteit. Ik erger me soms aan al die jonge meisjes die amper kunnen lopen op hoge hakken. Schoonheid beperken tot jeugdigheid duidt volgens mij op angst voor verandering. En wie wil er nu voor conservatief versleten worden ?

Tekst Katia Vlerick I Foto Charlie De Keersmaecker

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content