Pierre Darge
Pierre Darge Freelancejournalist

Een kwarteeuw na de dood van Jacques Brel zochten we zijn vrouw, zijn dochter, zijn accordeonist en zijn zeilmakers op. Vier ooggetuigen over wie hij was en wat hij betekend heeft.

Miche Brel, echtgenote

Ik heb hem in Brussel leren kennen, bij de Franche Cordée, een jeugdbeweging die was opgericht om jongeren samen te brengen na de verschrikkingen van de oorlog. We kwamen in het weekend of ’s zondags bijeen, er waren voordrachten, dansavonden, cabaret waar Jacques zijn eerste liedjes zong. Maar ik mocht hem niet, hij verplaatste te veel lucht voor een zeventienjarige, terwijl ik juist een heel rustige ben, je suis très pied sur terre. ‘Als hij nog komt, blijf ik thuis’, zei ik. Maar uiteindelijk is het allemaal anders gelopen, misschien omdat de extremen elkaar aantrekken, of omdat hij me een beetje in beweging bracht. We werden vrienden, beste vrienden, verloofden ons drie jaar later – hij was twintig, ik twee jaar ouder. Nadat we getrouwd waren, hebben we niet één keer ruzie gemaakt. Ondanks alle moeilijke en bizarre situaties is elke beslissing in ons leven in gemeenschappelijk overleg genomen. Altijd.”

“Ik wist dat hij zich verveelde bij Vanneste & Brel, dat hij zich wilde lanceren, en ik steunde hem daarin. Hij wilde schrijven, koesterde grote dromen, wilde bewegen en ik was zeker dat hij het zou maken, in het chanson of elders. Ik heb geen moment aan zijn werkkracht en aan zijn moed getwijfeld. Hij had altijd plannen en projecten, was een enthousiasteling. Toen hij leerde vliegen moest zijn vriend Jojo ook leren vliegen, en ik erbij. Hij trok iedereen die hem lief was mee in zijn enthousiasme.”

“In zijn biografie heeft Olivier Todd me zijnanker genoemd, en dat is een goede omschrijving. Toen hij in Parijs werkte, heeft hij vreselijk hard moeten vechten. Hij schreef me heel vaak, en de eerste kritieken waren barslecht. Er werd geschreven dat hij maar beter de eerste trein naar Brussel kon nemen. Hij kwam vaak naar Brussel, om er de batterijen op te laden . Brussel was als een cocon, een veilig nest waar ik hem helpen kon. Nee, ik cijferde me niet weg, j’étais à ma place. Dat hij uiteindelijk geslaagd is, zie ik als een beloning. Hij is niet dankzij mij doorgebroken, maar ik heb hem kunnen helpen in het dagelijkse leven.”

“Natuurlijk zijn er andere vrouwen geweest. Ooit heeft hij gevraagd of we moesten scheiden. Maar geen van de twee wilde dat, en uiteindelijk zei hij dat hij maar naar twee vrouwen opkeek, naar zijn moeder en naar mij. Soms waren er tragikomische situaties zoals die keer dat ik hem ging opzoeken in Parijs, daar in een hotel logeerde, terwijl hij op een appartement woonde met een vrouw. We hadden ’s avonds samen gegeten in het hotel, daarna was hij naar zijn appartement teruggekeerd. Tot mijn verbazing zat hij de volgende middag in de hall van het hotel met de vraag of ik hem onderdak kon geven. Natuurlijk kon ik dat, maar ik begreep het allemaal niet zo goed. ’s Ochtends was hij ‘een pakje sigaretten gaan kopen’ om nooit meer terug te keren. Die vrouw heeft hem nooit meer gezien.”

Kon hij beter met mannen overweg dan met vrouwen ?

Miche Brel : Absoluut en de dood van zijn beste vriend Jojo is een vernietigende ervaring geweest. Tot overmaat van ramp was Jacques op zee toen het gebeurde, mijn telegram bereikte hem op de Azoren. Hij belde me onmiddellijk en ik denk dat we vier, vijf uur aan de telefoon hebben gehangen. Zijn conclusie was heel duidelijk : ” C’est la fin du monde, Jojo est parti.” De vriendschap met zijn Bretonse maat was buitengewoon diep. Jojo en ik zijn de enigen die hem ooit durfden te zeggen dat hij een dikke nek begon te krijgen.

Achteraf zie ik hem als een vechter, maar ook als een zeer lastige zieke, omdat de ziekte het enige was waartegen hij niet kon vechten. Hij heeft zijn ziekte nooit willen aanvaarden, ik geloof zelfs dat hij zichzelf eigenlijk niet meer verzorgd heeft en dat die overtocht van de oceaan pure waanzin was. Ik voel veel dankbaarheid, merk dat zijn chansons nog zoveel adolescenten in vervoering brengen. Ik heb mijn levensweg gedeeld met un homme dont il m’a été donné de partager quelques moments.

France Brel, dochter

Mijn vroegste herinneringen dateren uit de tijd in Montreuil, ik was drie en begreep dat mijn vader niet was als de andere papa’s. Toen we naar de kindertuin vertrokken, mochten we geen lawaai maken omdat hij sliep. En terwijl wij op school waren, gebeurde er van alles en ging mijn vader zingen. Die eerste herinneringen slaan ook op een soort grandeur, omdat hij zo groot was en zo’n geweldige stem had. Maar al snel dook een ander beeld op : hij was de enige levende ziel op wie ik leek . Want thuis was niemand familie van me. Hij was de enige die dezelfde weg bewandelde.”

En hij begreep u ?

France Brel : Dat zou ik niet zeggen. Er was een band, maar hij was niet iemand die zich met de kinderen bezighield. Natuurlijk was hij vaak afwezig, maar dat heeft niet het minste belang gehad, omdat hij toch zijn vaderrol heeft vervuld door me zijn waarden door te geven, ondanks de afwezigheden. Hij leerde me dat je met een zekere gevoeligheid door het leven kon gaan, dat je niet altijd akkoord hoefde te gaan, bracht me respect bij voor anderen, toonde me wat vrijgevigheid was. Hij leerde me werken, doorzetten, recht door zee gaan. Maar voor alles leerde hij me om altijd aan alles te twijfelen, en om de privilegies te verfoeien. Ik kreeg dat allemaal mee, plus het gevoel dat hij en ik familie waren, ik was niet alleen.

Om een reden die ik niet ken, zijn we altijd samen geweest toen het erop aankwam. Als er wat stuk ging aan het vliegtuig en hij het tuig in de lucht probeerde te houden, terwijl het zweet langs zijn slapen liep. De avond dat hij aan zijn muzikanten ging meedelen dat hij zou stoppen met optreden. Ik reed de auto toen hij bijna stierf en ik zat op de trappen van de Olympia bij zijn laatste optreden. Later die avond, in de coulissen, waar veel volk was, nam hij me bij de hand. Er zwaaide een grote, zwarte metalen deur open en opeens stonden we samen hand in hand op het podium. De zaal was leeg, maar de lichten brandden nog, en toen zei hij : “Kijk, hier kom ik nooit meer. Men vraagt om door te gaan met zingen, maar ik wil stoppen.” We hebben daar misschien een minuut gestaan en later besefte ik dat we niet gemaakt waren om door het gewone leven te gaan.

U was bijna alleen met hem tijdens de trans-Atlantische overtocht ?

Hij had me gevraagd om samen aan boord van de Askoy een reis om de wereld te maken, maar verzweeg me dat er een andere vrouw aan boord was, en die spon gaandeweg haar web. Op zo’n moment word ik als mijn vader : ik kan niet meer spreken, alleen nog observeren. En aangezien zij wel sprak, nam ze de overhand en hij, ziek, reageerde niet. Hij observeerde. Uiteindelijk moest ik in Guadeloupe van boord, en toen gebeurde er iets wat op het eerste gezicht buitengewoon pijnlijk was maar wat je ook als een uitzonderlijk cadeau kunt zien. Ik besefte dat hij de navelstreng had doorgeknipt en me mijn eenzaamheid had teruggegeven. Ik besefte dat ik opeens een volwassene was, niet langer afhankelijk van het beeld van de ander. Die ervaring stelde me in staat verder te gaan met een kracht die ik in mezelf niet vermoed had. Zoals hij ooit alleen in Parijs had gestaan, zo stond ik alleen in de Cariben. Ik liep door de stad zonder geld, terwijl zijn boot daar voor anker lag. Ik ging etiketten plakken in een bank, en keerde naar Europa terug met het gevoel dat ik gesterkt was voor het leven. En daarom noem ik die scheiding een geschenk.

U hebt hem nooit meer teruggezien.

Nee, hij sprak wel over mij met anderen, en toen hij een blitzbezoek aan Parijs bracht om zijn laatste plaat op te nemen, kreeg niemand toegang tot de studio – ” Sauf ma fille”, had hij gezegd . Alleen wist ik het niet, en de twee of drie medewerkers die wel op de hoogte waren, lieten niets van zich horen. Mijn vader verwijt ik niets, hun wel.

Op het podium stond een andere man.

Dat was altijd vreemd. De man die zong, was mijn vader niet, hij bleek van een extreme gevoeligheid en vervuld van een onwaarschijnlijke energie. Gekleed in het donkerblauw met zijn grote handen en forse hoofd werd hij een fenomeen, een vulkaan in actie. En ik voelde die vulkaan. In het gewone leven ook soms : in een uitdrukking, een blik, zelfs in een stilte. En daar lag de herkenning : die man op de scène beleefde dezelfde stiltes. Op het podium kroop hij in de huid van anderen, soms wel tien verschillende . Maar die man was mijn vader niet. Mijn vader was een man die het er moeilijk mee had vader te zijn. Terwijl Jacques Brel een buitengewoon getalenteerd man was, voorzien van een buitengewone energie, een tomeloos harde werker… Zijn werk en zijn leven vielen samen. Omdat hij een man was die naar zichzelf op zoek was. En soms, als hij tegenover iemand zat, kon hij heel direct zijn : “Wat gaat er niet ? Doen de vrouwen moeilijk ? Les salopes !” Hij luisterde naar de wanhoop van anderen, herkende zichzelf daarin, zette woorden en muziek bij die wanhoop. En daardoor raakt hij de mensen dertig jaar later nog even diep. “Ik ben een soort aspirine”, zei hij wel eens. “Als ik zing, geef ik ze gedurende drie minuten de gelegenheid om aan iets anders te denken dan aan zichzelf.”

Vrouwen…

Hij had een heel romantisch idee van vrouwen en bovendien was hij dolverliefd op zijn moeder die hem de energie schonk om de dingen te doen, genereus was, van feesten hield, zich verkleedde en altijd vrolijk was. Hij zei altijd : ma mère aimait aimer. En dus ging hij op zoek naar vrouwen als zijn moeder en die vond hij niet. Zijn conclusie lag voor de hand : Les femmes sont toujours en-dessous de l’amour que j’ai. Omdat hij een romanticus was. Jacques behoorde tot de mannen die verliefd zijn op de liefde, niet op de vrouwen. Zoals je mannen hebt die van vrouwen houden en niet van de liefde. En hij maar schreeuwen : j’aime l’amour, en maar achter dat beeld aanlopen. Maar zeg nu zelf : Combien de temps est-ce qu’ une femme correspond à l’amour dans la tête d’un homme ?

Op zijn veertigste was hij rond met zijn conclusie, hij had iets gemist, hij had het verkeerd aangepakt. En toen kwam Maddly op de proppen, voor wie Jojo hem gewaarschuwd had. Maddly die zich later uitriep tot de grote liefde, terwijl ze de verpleegster was van een man zonder vooruitzichten : Jojo was dood, hij had geen vrienden meer, alleen nog zijn kanker.

Jojo heeft hem nooit teleurgesteld. Misschien was hij voor Jacques wat Jacques voor mij was : de enige referentie . Jojo was als een broer, dat was zijn familie en toen die gestorven was, restte er niets meer. Toen Jacques terugkeerde van de begrafenis, kreeg hij een griep te pakken en die griep is zijn kanker geworden, de focus van alle treurnis.

Na zijn dood bleef de belangstelling maar groeien en daarom hebben we de Fondation opgericht, waar mensen elke dag langskomen om te luisteren of om te vertellen.

Jean Corti, accordeonist

Hij had me in 1959 in Bandol aan het werk gezien, toen hij daar met vakantie was. Een jaar later belde hij op, hij zocht een accordeonist voor een tournee. Een maand lang, één stad per dag. Optreden, eten, slapen, de auto in, weer onderweg, stoppen voor een pétanque, het volgende optreden. Ik leerde een zeer humane, sociale meneer kennen met een goed karakter, wat men er ook van mag zeggen. Na die tournee belde hij me geregeld op en voor ik het wist, zat ik in vaste dienst en zijn we zes jaar lang samen opgetrokken.”

“Hij werkte als een beest, feestte als een beest, ging altijd weer naar de mensen toe, naar de groenteman of een praatje maken met de nachtwaker in het hotel. Hij was vooral een observator, al zijn chansons waren echt en daarom hebben ze moeiteloos de tijd doorstaan. En hij was altijd stipt, pas de caprices, paste zich altijd weer aan slechte zalen aan of aan een rampzalige klankbalans. Zelfs de slechtste omstandigheden hielden hem niet van zijn werk. Soms deed hij het zonder versterking, vroeg het publiek dichterbij te komen. Omdat hij de mensen wilde plezieren. ‘ Parce que ça coute cher’, zei hij altijd, hoewel hij een van de goedkoopste artiesten was, zodat hij de organisator kon verplichten de prijzen laag te houden.”

“En elke avond vertrok hij van nul, moest hij overgeven voor het optreden, van de trac. Als hij niet overgaf, was hij ziek. De zalen waren altijd vol, ook in Tbilisi, Georgië, waar de mensen geen woord Frans begrepen, maar waar ze slag leverden voor een zitje. Eerst kwam er zo’n man op het podium die aan het publiek het verhaal in het Russisch vertelde, daarna deed Brel zijn werk en ging zoals gewoonlijk tot op de bodem. Die mensen keken ademloos toe, zijn optreden sprak voor zichzelf en ze beseften dat die kerel iets te vertellen had.”

“In 1966 hield ik het voor bekeken. We hadden in één jaar 280 gala’s afgewerkt. ‘Dommekloot, je gaat je steendood vervelen’, zei hij nog. Maar ik was op, kocht een zaak waar hij na zijn afscheid in Olympia nog is komen optreden, om me een zetje te geven. ‘Je zult me niet gauw vergeten’, zei hij bij het afscheid en ik besefte het niet. Met de jaren is het erger geworden, begreep ik dat hij mij, een arbeiderszoon, een beetje heeft leren leven. Types van dat gehalte zijn zeldzaam, in mijn hele leven heb er maar twee ontmoet, de ander was André Priva, ook een accordeonist en wat ze gemeen hadden, was l’humanité et la gentillesse.”

Staf en Piet Wittevrongel, zeilmakers

Ik zie hem nog langskomen op een zaterdag, een vent in jeans met een ruitjeshemd, een roestige auto en een rol papier onder de arm. En ik dacht : alweer een zelfbouwer die veel plannen heeft en weinig geld. Hij had de Askoy gekocht, een tweemaster van achttien meter, het vlaggenschip van de Belgische yachtvloot en wilde een wereldreis maken. Zoals zovelen die het niet meer zagen zitten en wegwilden van de wereld.”

“Hij kwam zeilen bestellen en praatte niet over geld, maar toen ik naar zijn naam vroeg, antwoordde hij : ‘Ik ben diegene die alle Vlamingen willen doden, ik ben Jacques Brel.’ Ik excuseerde me, maar hij had zijn antwoord al klaar : als ik wist hoe goed het voelde eens niet herkend te worden. Hij volgde lessen aan de zeevaartschool in Oostende, sprak zoals op het toneel, met zwaaiende armen en luide stem. De dynamiek straalde eraf, maar tegelijkertijd was hij de doodgewoonste man ter wereld, die het advies van de snobs om zijn zeilen in het buitenland te kopen in de wind had geslagen en de raad van een oude rot met een pijp had gevolgd en naar Blankenberge was gekomen. ‘Doordat iedereen me afraadde om naar hier te komen, wist ik dat die oude man gelijk had.’ In ons vak zie je veel enthousiastelingen, en zo’n wereldreis was niet niks in 1970, zonder automatische piloot of gps, je moest je koers nog bepalen met de sextant. Zo’n onderneming neemt een stuk van je leven, je investeert jezelf en je laatste centen, je leeft ervoor. Alleen gedreven mensen durven dat. Wie te realistisch is, raakt snel ontnuchterd en ziet de risico’s.”

Piet : “Op een bepaald moment zei hij : il faut partir, aller voir ailleurs. Hij had alles gehad, zocht andere uitdagingen.”

Staf : “Ik wist dat twee kwaliteiten van vitaal belang waren voor zo’n overtocht : geduld en uithoudingsvermogen. Achteraf heb ik me vaak afgevraagd hoe hij het onderweg heeft klaargespeeld, want het was wel duidelijk dat hij geen geduld had. Maar hij slaagde, stuurde ons kaartjes : ‘ Bonjour ! Vous voyez j’avance ! Je passerai vous voir en janvier ou février.’Hij voelde ook aan dat hij het beste gehad had, luister naar LesVieux. En op een andere manier heeft hij mezelf veel geholpen. Ik kende zijn chansons nauwelijks, Piet heeft me een duwtje gegeven. Brels poëtische kracht heeft me de voorbije tien moeilijke jaren veel steun gegeven. Ook omdat ik eindelijk tijd maakte om rustig de tekst te laten doordringen. Zijn liedjes zijn zo herkenbaar.”

Piet : “Die zeiltocht was gedurfd, maar het tekende hem, en als er één zin is bijgebleven uit zijn oeuvre, dan wel ‘ bien sur il faut bien du talent pour être vieux sans être adulte’. En natuurlijk ook : ‘ fils de bourgeois, fils de pauvre, tous les enfants sont comme les vôtres…'”n

Pierre Darge

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content