Het huis was een ruïne, half verlaten en vervallen, maar mooi van proporties, charmant van sfeer en schilderachtig gelegen. De restauratie is met strenge hand geklaard.

“Toen wij dit huis in de Provence kochten, kampeerde er in een hoekje van het gebouw nog een oude vrouw”, vertelt Peter. “Ze gebruikte slechts twee kamers. Dat kon moeilijk anders, de rest was echt bouwvallig. Ze was heel rijk en wantrouwde iedereen. Kwam er een vreemde op het erf, dan haalde ze een tweeloop tevoorschijn.”

Het klinkt als een scène uit een oude Franse film. “Doordat de vrouw zo wereldvreemd was, werd de woning nooit gemoderniseerd.” En dat is precies wat Trude en Peter wilden, want ze houden van authentieke charme. Die authenticiteit is trouwens in deze streek ten noorden van de Mont Ventoux beter bewaard dan ten zuiden van de berg. “Daar bevindt zich de toeristische regio en die is landschappelijk meer verknoeid”, weet Peter. “Hier zijn er veel minder verkavelingen, omdat er uitstekende en dus ook dure wijn wordt verbouwd, de beste Côtes du Rhône. We zijn vlakbij Gigondas en Vacqueyras. Door de wijn brengt de grond veel op, het loont de moeite om hem niet te verkavelen. Bovendien houden de boeren hun grond als een soort pensioen. Als ze oud worden, verkopen ze stukje bij beetje.”

Maar veel oude panden die in aanmerking komen als tweede verblijf zijn er niet. Er is weinig nieuwbouw in de streek en dus is de leegstand gering. “Wordt er gebouwd of verbouwd, dan moet dat volgens zeer strikte regels verlopen. Ik had mij nooit voorgesteld dat dat hier in Frankrijk zo streng zou zijn”, zegt Peter. Hoewel hun boerderij geen beschermd monument is, ziet de overheid nauwlettend toe wat ermee gebeurt. “Je mag bijvoorbeeld een bestaand gebouw niet uitbreiden. En als er iets bouwvalligs wordt herbouwd, moet dat in traditionele stijl, dus zonder moderne snufjes, zelfs grote schuiframen mogen niet. Het dak wordt herlegd zoals vroeger, de vensters blijven klein en worden voorzien van traditioneel schrijnwerk. Zelfs de vorm van de vensterluiken mag niet veranderen. Ik mocht ook geen garage bouwen achter de woning. Bij ons wordt dat traditioneel bouwen als kitscherig afgedaan. Toch is het dat niet, als het volgens de regels gebeurt. Hier vinden ze het in ieder geval hoogst normaal. En voor ons is dat geen probleem, wij zijn tevreden met deze strenge aanpak. Daar kunnen wij in het noorden trouwens nog iets van leren.”

Dat is ongetwijfeld het geval, want in ons land kom je maar zelden een landelijke woning tegen die op een bescheiden en degelijke wijze werd opgeknapt. De meeste huizen zijn overdone, zien er overdreven rustiek uit, of werden met moderne middelen verknoeid.

Om zo’n oud gebouw op te kalefateren, heb je degelijke aannemers nodig. Maar kleine artisanale bedrijven zijn zeldzaam, ook bij ons: ofwel beland je bij klusjesmannen die de traditionele ambachten niet beheersen, of bij een grote aannemer die te duur is voor kleine opdrachten. Gelukkig voor Trude en Peter zijn er in de Provence nog ambachtslui die het metier beheersen.

Het resultaat mag gezien worden. Bij het herleggen van de daken werd de traditionele génoise, de driedubbele rij pannen die de rand ondersteunen, hermetseld. Er mochten ook geen goten worden aangebracht, want als het hier regent, stort het water met bakken naar beneden en dat kunnen de goten toch niet slikken. Ook de oude vensterluiken werden herbruikt en in het blauw van de streek geschilderd. De autoriteiten laten geen vrije kleurkeuze toe. Het gaat om een zeer ouderwets type van luiken dat sinds de oudheid rond de Middellandse Zee wordt gebruikt. In tegenstelling tot de luiken van het noorden, die opgebouwd zijn uit verticale planken, zijn ze hier gemaakt van brute horizontale planken en voorzien van stevig hang- en sluitwerk van gesmeed ijzer.

Het interieur werd bijna volledig opgeknapt met oude bouwmaterialen. “Daar houden we van”, zegt Trude. “Een groot deel van ons werk bestond erin materiaal te gaan zoeken bij afbrekers: pannen, vloertegels… noem maar op. Voor deuren ga je natuurlijk naar L’Isle-sur-la-Sorgue, the place to be voor antieke bouwmaterialen.”

Overal in huis liggen antieke vloeren. Het zijn gewone okergele en oranje plavuizen zonder glazuur, zoals ze destijds ook bij ons werden gelegd. Voor de wandbetegeling van de keuken trokken Peter en Trude naar Salernes, waar enkele artisanale tegelfabrikanten werken. Ze gingen tot op de vlooienmarkt van Brussel zoeken naar antieke verlichtingselementen. Die werden met zorg opgeknapt en opnieuw in gebruik genomen. Veel meubels en decoratie-elementen komen van bij hun vriend Ignas Goorhuis die in Amsterdam een antiekzaak runt, beter bekend onder de naam MCM. In de keuken merk je dat ook het meeste eet-, drink- en kookgerei antiek is. “Dat gerei vond je hier tot voor kort gemakkelijk. Wellicht omdat de mensen minder hebben weggegooid dan bij ons. Nu zijn die oude spullen veel schaarser, maar toch merk je nog her en der, als je in een huis komt, dat de oude kookpotten worden voortgebruikt”, merkt Trude op.

Niet alleen de keuken is schilderachtig, ook de badkamers zien er gezellig ouderwets uit. Overal is dezelfde formule toegepast: oude materialen en toestellen zijn perfect in orde gebracht en worden opnieuw gebruikt.

De bewoners verblijven grote delen van het jaar in deze woning. Om de kosten wat te dekken, verhuren ze het pand tijdens de zomermaanden aan toeristen: een handige oplossing. Het is hun bedoeling om hier ooit definitief neer te strijken. Maar ze komen niet voor de zon alleen, ook voor de lokale en culinaire cultuur, het landschap en de sfeer die zoveel authentieker is dan bij ons. “Hier vind je minder exotische dingen, alles is gewoner, minder trendy. Bij ons zorgt de toevloed eigenlijk voor banalisering. Ga hier naar een boerenmarkt en je weet op voorhand wat je vindt: gewoon eten van de streek, maar goed gekweekt en lekker. Precies voor deze bescheidenheid en levensstijl hebben wij zo’n bewondering”, zegt Trude.

In dezelfde lijn hebben Peter en Trude ook hun woning hersteld: “Met respect voor proporties en materialen. We hebben wel wat moderne snufjes aangebracht, maar die zie je niet of nauwelijks. Qua vorm en sfeer is dit een beetje een anti-designwoning.” Peter heeft heimwee naar de oude architectuur. “Als je weet over welke middelen we tegenwoordig beschikken, en als je dan ziet wat we er maar mee aanvangen! Bedroevend. Vroeger hadden de mensen minder technische hulpmiddelen, maar ze hadden wel meer fantasie, de rijkdom zat verscholen in details en springt zelden overdreven in het oog.”

Info: Tel. +31-344 61 71 30.

Piet Swimberghe / Foto’s Jan Verlinde

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content