Ze lonkt en lokt, de wereld van de plastische chirurgie. Niet langer voorbehouden aan steenrijke filmsterren en excentriekelingen, nu ook beschikbaar voor gewone stervelingen zoals u en ik, zoals Frieda en Roos. Om het terrein te verkennen, trok ‘A la limite’ naar Dokter X voor een borstvergroting. Een exclusieve reportage over de strijd tegen de tijd.

Annemie Struyf / Foto’s Lieve Blancquaert

Het was Frieda, een vroegere collega, die mij inspireerde om voor het eerst in mijn leven een undercoveropdracht uit te voeren. Ik had haar al een tijdje niet meer gezien, toen ik haar plots op een zonovergoten terrasje aantrof. Er was iets met haar aan de hand, al kon ik niet meteen bedenken wat. Ze zag er ànders uit dan anders. Haar typische blik, haar lachje, haar karakteristieke uitdrukking vond ik niet meer terug. Ze was blij me te zien, nodigde me uit voor een kopje koffie. We kletsten wat, en praatten over haar man die twee jaar geleden gestorven is. Daar ergens begon haar vreemde verhaal.

Frieda: “Na zijn dood ben ik tien kilo afgevallen. Mijn huid werd slap en plots kreeg ik, ter hoogte van mijn kin, hamsterwangen. Aanvankelijk besteedde ik er geen aandacht aan, maar na een tijdje ving ik, via mijn dochters, geruchten op: ‘Je moeder heeft haar klop gekregen. Op korte tijd is ze fel verouderd.’ Pas toen begon ik mezelf in de spiegel te bestuderen en ja, plots zag ik in alle duidelijkheid die slappe huid en die concentratie van rimpeltjes op mijn wangen. ‘Ach mama,’ zegden mijn dochters, ‘als het je stoort, doe er dan wat aan. Je bent zestig en nog steeds een hele mooie vrouw. Met een kleine opknapbeurt kun je weer tien jaar verder.’ Vroeger had ik nooit over die mogelijkheid nagedacht. Ik was veel te bang voor zo’n ingreep, en had er inderdaad altijd goed uitgezien, een stuk jonger dan mijn leeftijdsgenoten.”

“Wat later ontmoette ik een dame die vijf jaar geleden een halve facelift had laten uitvoeren. Via een insnijding achter de oren was alleen de huid van haar kin en wangen strakgetrokken. Dàt leek mij een goede oplossing, want op mijn voorhoofd had ik geen rimpels en mijn ogen vond ik best oké. Dus besloot ik bij haar dokter op consult te gaan. Maar wat een ontgoocheling. Die man behandelde mij als een nummer, nam een foto van mijn gezicht, vertelde dat het zaakje drieduizend euro zou kosten, plus negenhonderd euro ziekenhuisfactuur en onkosten. Tien minuten later stond ik alweer buiten, zonder informatie, zonder details over de narcose, de ingreep en de gevolgen. Teleurgesteld besloot ik het plan te laten varen. Toch kwam het thema al snel opnieuw ter sprake, bij de oogarts deze keer. Zij vertelde me over een collega-vriendin die zulke ingrepen uitvoerde. Veertig minuten lang ben ik bij die arts op consult geweest, en genuanceerd heeft ze mij ingelicht over alle aspecten van de ingreep. Zelf stond ze kritisch tegenover plastische chirurgie en benadrukte ze dat ik mijn verwachtingen niet te hoog mocht stellen. Na dat bezoek zou ik wellicht geen verdere stappen hebben gezet, als ik intussen niet zo gefixeerd was geraakt op mijn gezicht. Stel je voor, als ik mijn haar wilde laten kleuren, zag ik dagenlang op tegen het moment dat de kapper dat kapje rond mijn hoofd zou binden en mijn wangen aan weerszijden zouden uitpuilen. Toen hoorde ik verhalen over alweer een andere arts, goedkoper en sneller dan alle anderen. Dokter X zal ik hem noemen. Ik belde hem meteen, had onmiddellijk een afspraak. ‘Maar mevrouw’, zei hij zonder omwegen. ‘Als u toch onder narcose bent, moét u ook iets aan uw ogen laten doen. Want, zeker weten, binnen enkele jaren staat u hier opnieuw voor het liften van uw oogleden. De ogen zijn het belangrijkste onderdeel van het gezicht, ze trekken alle aandacht naar zich toe’.”

Frieda: “Ik probeerde hem uit te leggen dat ik best tevreden was met mijn ogen, maar hij bleef maar op mij inpraten. Uiteindelijk begon ik te twijfelen en vroeg hem hoeveel dat kosten moest. ‘Tweeduizend vijfhonderd euro voor een halve face- én ooglift, plus drie dagen ziekenhuisopname en de consulten bij mij thuis.’ Onmiddellijk voegde hij eraan toe dat hij de ingreep de volgende dinsdag al – vijf dagen later! – kon uitvoeren, en dat ik het geld dan cash moest meebrengen. Hoewel ik plots gealarmeerd was door dat rekenmachientje in zijn ogen, heeft hij mij toch kunnen overtuigen, of beter: heb ik mij laten overtuigen. Pas later heb ik begrepen dat die oogoperatie nodig was om een aantal kosten via het ziekenfonds te kunnen recupereren.”

“Uiteindelijk heb ik mij een maand na die eerste consultatie laten opereren. Bij aankomst in het ziekenhuis gaf de verpleegster mij een opnameformulier: ‘U krijgt een kamer in de kraamkliniek. De aard van de ingreep hoeft u niet in te vullen, dat doet de dokter wel.’ Ik vond het allemaal een beetje raar. Een kamer in de kraamkliniek. De discretie, de onduidelijkheid. De dokter die het geld in zijn borstzakje stak en de envelop in duizend stukjes scheurde. De tekeningen die hij met een stift op mijn gezicht maakte. Ik was totaal onwetend, wist niet wat me te wachten stond. Eigen schuld natuurlijk, maar ik was bang en wilde er niet al te veel over weten. Het enige waarop ik was voorbereid, was dat mijn gezicht misschien een tijdje blauw zou kleuren.”

“De realiteit was ontluisterend. Na de operatie voelde ik mij beurs geslagen, zo zwaar toegetakeld alsof iemand mij had willen vermoorden. Zo’n traktatie had ik nooit verwacht. Alles deed pijn, trok en wrong. Drie dagen was ik doodziek, hield ik geen druppel vocht binnen, moest ik haast onbeweeglijk blijven liggen en kon ik niets zien wegens een bloeduitstorting in mijn rechteroog. ‘Vermits u bloedverdunners neemt, is dat heel normaal’, suste de dokter en hij stelde mij voor om nog tot maandag in het ziekenhuis te blijven. Zes dagen dus, in plaats van drie.”

“Op een nacht raakte ik in paniek. ‘Toe, niet wenen, mevrouw’, zei de nachtverpleegster. ‘Dat is niet goed voor uw oog.’ ‘Maar ik zie niets!’ snikte ik. ‘Ik ben zo bang dat er iets onherstelbaar beschadigd is.’ ‘Het valt best mee’, probeerde ze mij gerust te stellen. ‘Ik heb patiënten gezien die er veel erger aan toe waren.’ Ik vroeg haar om uitleg, om informatie, maar op elke vraag kreeg ik hetzelfde antwoord: ‘Vraag dat morgen maar aan de dokter’.”

“’s Ochtends vroeg stond Dokter X aan mijn bed. ‘Wees toch niet zo ongerust’, zei hij opnieuw. ‘U bent veel te ongeduldig.’ De volgende nacht bracht de verpleegster mij slappe thee. ‘Gaat het al een beetje beter?’ fluisterde ze. Dankzij haar zorgen kon ik voor het eerst een beetje vocht binnenhouden. We kletsten wat, en opnieuw begon ik haar met vragen te bestoken. Waarom ik in de kraamkliniek lag. Of andere patiënten ook zulke problemen hadden. Hoe dat plaatje financieel in elkaar paste. Waarom ik de anesthesist niet had ontmoet. Welk spelletje het ziekenhuis speelde. Ze was een beetje verlegen, wat gegeneerd: ‘Op die vragen kan en mag ik u geen antwoord geven. Wat hier precies gebeurt, weten wij ook niet. Op elke vraag moeten wij hetzelfde antwoord geven: ‘Vraag dat morgen maar aan de dokter.’ Slechts één ding weten wij met zekerheid: hier wordt ontzettend veel gefoefeld’.”

Na zes dagen heeft Frieda’s dochter haar, halfblind, naar huis gebracht. “Na drie weken zat mijn oog nog steeds dicht, en heeft de dokter er flink wat bloed uit weggezogen. En nog steeds zei hij: ‘Alles is normaal, mevrouw. U bent veel te ongeduldig.’ Drie weken lang durfde ik niet naar buiten, zo monsterlijk zag ik eruit. Pas ’s avonds, als het donker was, ging ik vlug een ommetje maken.”

“Nu, zes weken later, is mijn oog nog steeds niet in orde en beweert de dokter dat het normaal genezingsproces zes tot acht maanden duurt. Nog steeds voelt mijn gezicht vreemd en gevoelloos aan. Wind, warmte en koude zijn onaangename sensaties geworden. Als ik make-up aanbreng, lijkt het alsof ik een vreemd gezicht aanraak. Dit zijn niet mijn wimpers, niet mijn oogleden, niet mijn huid. Alsof mijn gezicht een masker, een kartonnen ding is.”

“Elke keer opnieuw toont de dokter mij de foto die hij tijdens het eerste consult genomen heeft, om te laten zien hoe goed de operatie gelukt is. Oké: mijn hangwangen zijn inderdaad verdwenen, maar de eindeloze reeks gevolgen weegt zwaar door. Zo is mijn keel sinds gisteren dik opgezwollen en voelt ook mijn schedel vreemd ongevoelig aan.”

“Je typische gelaatsuitdrukking is ook een beetje verdwenen”, merk ik voorzichtig op.

“Dat weet ik”, zucht Frieda triest. “Ook op dit vlak beweert de dokter dat alles wel in orde zal komen. Tegenwoordig zoek ik wat geruststelling bij de oogarts. Volgens haar duurt het minstens zes maanden voor je persoonlijke blik zich opnieuw in je gezicht genesteld heeft.”

“Nooit – zelfs als alles goed komt en ik uiteindelijk tevreden ben over het resultaat – zou ik het opnieuw laten doen. Al die zorgen, al die angsten, al die pijn. Die dikke keel, die zieke ogen, die rare blik, die gewaarwordingen in mijn gezicht. Wat een waanzin om jezelf zo te laten toetakelen, denk ik nu.”

Zo denken ook de vrouwen erover, die ik de volgende dagen over deze kwestie aanspreek. Het zijn collega’s, kennissen, stuk voor stuk aantrekkelijke dames, om en rond de vijftig.

Toch sluiten ook zij niet uit dat ze, op een goede dag, bij de plastisch chirurg aankloppen. Voor een kleinere ingreep, weliswaar. Het inspuiten van rimpels bijvoorbeeld, of het liften van de oogleden. Zoals Roos, 53 jaar: “Ouder worden, het is onoverkomelijk. En ook niet altijd even leuk. Sommige kleren passen niet meer, een ongemak hier, een probleem daar, en ja, ook de aandacht van mannen verandert. ( lachje) Hoewel ook zij, op deze leeftijd, soms behoorlijk uitgezakt zijn. Ik zal je eerlijk bekennen dat ik ooit overwogen heb mijn buik te laten liften. Ik ben zelfs bij een plastisch chirurg geweest. Als jonge vrouw had ik al geen sterke buikspieren, en na drie bevallingen was de toestand er natuurlijk niet op verbeterd. Maar net op tijd bedacht ik dat het toch al te gek was vrijwillig zo’n zware chirurgische ingreep te ondergaan. Bewust kiezen voor een risico dat je instinctief tot elke prijs probeert te vermijden, dat is toch absurd? Pas op, ik durf niet zweren dat ik het nooit zal doen, maar nu zeg ik: neen.”

“De mooiste vrouwen vind ik trouwens vrouwen met karakter, persoonlijkheid, intelligentie. En dat zijn zeker niet altijd vrouwen die zich hebben laten liften, optrekken, oppoetsen. Ik heb een vriendin van 62, zeker geen klassieke schoonheid maar wel een enorme uitstraling. Zelfs op haar leeftijd vallen de mannen bij bosjes voor haar. Heel mooi vind ik vrouwen als Melina Mercouri, Irene Papas, Simone Signoret of Françoise Hardy. Maar ook Miet Smet of MartineTanghe vind ik best aantrekkelijk. Doorleefde mensen. Geen gladde exemplaren, daar glijd je zo makkelijk van af.”

En dan belt Frieda mij opnieuw, na de zoveelste consultatie bij Dokter X. Omdat ze nog steeds niet zelf kan autorijden, is haar dochter Iris met haar meegegaan.

Frieda: “Ook zij heeft hem om advies gevraagd. Nochtans heeft ze anderhalf jaar geleden zelf een liposuctie ondergaan die haar niet goed bekomen is. Na die ingreep was zij slechts één kilo lichaamsgewicht kwijt, en nog steeds heeft zij een gevoelloze plek op haar knie. ‘Daar kunnen we iets aan doen’, zei Dokter X opgeruimd. ‘En meteen kun je je bovenbenen laten corrigeren, want die zijn veel te dik. Daar moet je echt iets aan doen.’ Daarmee raakte hij natuurlijk een gevoelige snaar. ‘En hoeveel zal dat kosten, dokter?’ vroeg Iris kleintjes. ‘Duizend euro,’ antwoordde hij, ‘want aan je knie alleen verdien ik maar 125 euro.’ Plots zag ik weer dat rekenmachientje in zijn ogen en realiseerde ik mij dat alles zich herhaalde. Zoals hij mij had aangepakt, zo benaderde hij nu ook mijn dochter.”

“‘Toevallig heb ik volgende dinsdag nog een plaatsje vrij’, zei hij nog, met een blik naar zijn assistente die de afspraak meteen in de agenda noteerde. ‘Neen, dat gaat niet’, zei ik snel. ‘Morgen vertrek ik naar zee en als mijn dochter geopereerd wordt, wil ik er bij zijn.’ Precies één dag na mijn vakantie hebben ze de ingreep gepland, en mijn dochter kreeg alvast een opnameformulier mee. Nu probeer ik haar te overtuigen om de hele zaak nog eens goed te overwegen. Ook mijn vriendin die huisarts is, heb ik ingeschakeld. Zij heeft zich de hele tijd afzijdig gehouden, weigerde steevast commentaar op collega’s te geven, maar bevestigt nu dat dit courante praktijken zijn: volgens haar gaan negen op de tien plastische chirurgen op deze wijze te werk. Ook de dame die naast mij in de kamer lag – in behandeling bij een andere chirurg, voor een borstcorrectie – had precies hetzelfde verhaal. Nauwelijks of geen informatie, duizend euro cash, twee minuten om het geld te innen, minimale opnameduur om de ziekenhuiskosten te drukken. En weet je waarom zij een borstvergroting wilde? Omdat haar twee vriendinnen elke week, tijdens de fitness, met hun mooie nieuwe borsten stonden te pronken. Dat frustreerde haar zo, dat zij besloot hun voorbeeld te volgen.”

“Zelf heb ik altijd mooie, volle borsten gehad. Tot vorig jaar hoefde ik ’s zomers zelfs geen beha onder een topje te dragen. Maar een half jaar geleden vielen mijn borsten als puddingen in elkaar en was alle veerkracht eruit. ‘Maar dat trek ik mij niet aan’, heb ik nadrukkelijk tegen de dokter gezegd. ‘Ik heb altijd van mooie lingerie gehouden, en zal mijn spulletjes voortaan nog beter uitkiezen. Bovendien hoeft geen enkele man mij nog naakt te zien.’ Op die manier heb ik Dokter X duidelijk gemaakt dat ik niet van plan was nog verder te gaan. ‘Want er zijn mensen die niet meer kunnen stoppen’, heb ik hem nog gezegd.”

“Nu bedenk ik elke dag: ‘Goed, je hebt een stommiteit begaan. Zonde van het geld, zonde van de schrik en de miserie. Vergeet het nu, en geniet opnieuw van je lijf en je leven.’ Heus, het ouder worden van mijn lichaam vind ik niet zo erg. Ik heb mij altijd goed gevoeld, goed verzorgd. Toen ik jong was, kreeg ik wel eens de opmerking dat ik een mooi madammeke was. En zo voelde ik mij ook. Mijn man was trots op mij, net als mijn kinderen: ze pronkten met mij. Zeker weten, ook al word ik tachtig of negentig jaar, met vele rimpels en een slappe, uitdijende buik, altijd zal ik mij mooi blijven kleden. Nooit zal je mij zien in een slobberbroek, zo’n gruwelding met een grote elastiek. Altijd zal ik zoeken naar kleren die toch een beetje elegant zijn. Altijd zullen mijn teennagels mooi gelakt zijn. Ook in de winter, als ik gesloten schoenen draag en niemand mijn voeten kan zien. O ja, meer dan ooit neem ik me voor om, creatief en zonder plastische chirurgie, de ouderdom op te vangen.”

“Toen mijn man pas gestorven was, zegden mijn dochters: ‘Mama, we hopen dat je op een dag nog eens een brave man ontmoet die je af en toe mee uit eten neemt.’ (zucht) Ze meenden het goed, maar schrokken van mijn antwoord: ‘Meisjes toch, een brave man die slechts met mij uit eten wil, die vind je nergens meer. Altijd zijn er bijbedoelingen.’ Begrijp me niet verkeerd, ik kan heel goed met mannen overweg. (schatert) Al zijn het meestal homofielen. Elke dag drink ik een kopje koffie in de stad, en altijd zijn daar twee homo’s die vechten om een plaatsje aan mijn tafel. Geloof me, ik verlang niet naar een andere man. En ook de behoefte aan seks is de laatste jaren sterk afgenomen. (triest) Ik mis vooral een knuffel af en toe. Als ik ’s nachts wakker schrik, wil ik mij soms zo graag tegen een warm lichaam aanvleien. Tot ik besef: ‘Hier is niemand meer in wiens armen ik kruipen kan’.”

Frieda blijft door mijn hoofd spelen, net als haar verhaal over Dokter X. En, ik kan het echt niet laten, voel me naar hem toe gezogen om hem zelf te horen vertellen over borsten, billen en envelopjes met euro’s. Een spionne à la Mata Hari voel ik mij, op weg naar een fictieve borstvergroting, met in mijn handtas een piepklein cassetterecordertje. Ik neem me voor hem eerlijk mijn naam en beroep prijs te geven.

De wachtzaal zit behoorlijk vol. Overwegend vrouwelijke vijftigplussers, bladerend in glossy lifestylebladen met titels als Ocean Drive, Time Out en Talkies. Ze zijn niet mooi, maar ook niet lelijk. Doodgewone verschijningen, in mijn ogen zonder opvallende afwijkingen of mankementen. Om het kwartier komt de assistente een nieuwe patiënte halen.

Het gesprek begint gemoedelijk. De man – een dagje ouder, een zestigplusser, schat ik – is vriendelijk en vraagt mij de gewone dingen: leeftijd, lengte, gewicht, aantal kinderen. “Wat kan ik voor u doen?” zegt hij dan, en ik vertel hem dat ik mijn hele leven al grotere borsten wil. “Goed zo”, knikt hij goedkeurend. “En verder?”

“De vrouwen in mijn familie hebben aanleg tot een onderkin. Ik vrees dat ik dezelfde weg opga.”

“We zullen eens kijken,” zegt hij opgeruimd, en verzoekt me mijn bovenlichaam te ontbloten en mijn schoenen uit te trekken. Neen, ik voel geen schaamte of verlegenheid nu, en ga fier voor hem staan, mijn borsten bloot.

“O lala, u mankeert nog iets”, merkt hij ernstig op. “Een pectus excavatus, een borstbeen dat in trechtervorm naar binnen plooit”, legt hij me uit. Het doet mij niets, ik leef al veertig jaar met dat gootje tussen mijn ribben.

“Met grotere borsten merk je daar niets meer van”, zegt hij tevreden en duwt mijn borsten flink tegen elkaar. “En u hebt enkele moedervlekken die verwijderd moeten worden en een navel die correctie nodig heeft.” Dan brengt zijn assistente hem een witte, plastic tas vol goedgevulde, doorschijnende siliconenzakjes. Net kwallen, bedenk ik. Na wat zoeken haalt hij er een – in mijn ogen – enorm exemplaar uit.

“Trek uw beha opnieuw aan en pas eens”, zegt hij goedgemutst, en ondanks mezelf vind ik hem best grappig, zoals hij gretig tussen de siliconenzakjes graait. Eigenhandig steekt hij zulke plastic dingen in mijn beha, knikt goedkeurend en spoort mij aan mijn strak T-shirt over deze constructie te trekken. Ik moet zeggen: het effect is spectaculair. Lachend bekijk ik mezelf in de spiegel en in één klap vat ik de volle betekenis van het woord ‘rondborstig’.

“O, ik zie uw ogen blinken”, grinnikt hij. “Alleen al uw blik in de spiegel maakt u tot een andere vrouw die er veel beter en gelukkiger uitziet.”

Ik lach om zijn woorden, oprecht, want ik vind mijn weelderige boezem en dat plotse vampgevoel best leuk.

“Dokter,” vraag ik ernstig, “Vindt u zo’n ingreep verantwoord?”

“Absoluut”, zegt hij zonder aarzelen. “Met uw beenderstructuur – brede schouders en heupen – staan grote borsten u veel beter. Ik hoef u toch niet te vertellen waar mannen het eerst naar kijken als ze een vrouw ontmoeten?”

Dat is een gemene, maar ik geef geen krimp.

“Ik ben wel wat bang voor zo’n ingrijpende operatie.”

“Ingrijpend?” reageert hij verbaasd. “Vindt u één of twee dagen ongemak ingrijpend? Na anderhalve dag kunt u al naar huis, met alleen een doosje aspirines achter de hand. In het slechtste geval slikt u er zes per dag, in het beste geval zelfs niet één. Dat beetje ongemak, daar draait u uw hand toch niet voor om? Voor iemand die kinderen heeft gebaard, is zoiets toch werkelijk niets.”

Intussen blijf ik maar in de spiegel kijken, gefascineerd door mijn Pamela Anderson-look.

“Kijk toch eens hoe gelukkig u nu al bent”, zegt hij triomfantelijk. “Uw zelfvertrouwen zal toenemen, uw man zal meer van u houden, u zult gelukkiger worden.” En met een knipoog: “Als dat al nodig is.”

Dan is mijn kin aan de beurt. “Mmm,” mompelt hij, terwijl hij de huid van mijn hals naar achteren trekt. “Neen, een onderkin heb je nog niet.” Vreemd genoeg voel ik me blij om zijn woorden. “Het hoeft niet, het hoeft niet”, denk ik opgetogen, maar dan begint hij mijn wangen naar achteren te trekken. “Tja, de leeftijd, de zwaartekracht… die beginnen stilaan hun werk te doen. Dit lijntje van uw neus naar uw mond zal steeds dieper worden. Uw wangen zullen meer gaan hangen. Maar geen nood, dat kunnen we met een halve facelift oplossen.”

“Een facelift, dokter!” roep ik geschrokken uit, en onmiddellijk neemt hij gas terug.

“Rustig maar”, zegt hij sussend. “We beginnen met uw borsten, en over een half jaar spreken we opnieuw over uw gezicht.”

Dat lijkt dan afgesproken. Terug aan zijn bureau mag ik de vragen stellen die ik vooraf op een papiertje heb genoteerd. Een korte samenvatting.

Ik: “Waar gaat u de insnijding precies maken?”

Hij: “In de tepelhof in uw geval. In de oksel valt te veel op, en onder de borst is, met uw pectus incavatus, niet ideaal.”

Ik: “Siliconen of een zoutwateroplossing?”

Hij: “Siliconen. Water klotst en lekt makkelijker.”

Ik: “Nadelen?”

Hij: “Geen! Ik garandeer u: u zult heel gelukkig zijn.”

Ik: “Mijn man vindt dit geen goed idee. Hij vindt me prima zoals ik ben.”

Hij: ( knipoog) “Wacht maar tot hij het resultaat ziet! Dan zullen zijn oogjes nogal blinken! (De assistente lacht voor het eerst, luid en hoog) Je weet toch hoe mannen zijn!”

Ik: “Kunt u mij garanderen dat het effect naar mijn zin zal zijn?”

Hij: “Absoluut! Ik heb zelden iemand gezien die zo opvrolijkte als u daarnet, toen u in de spiegel keek.”

Ik: “Hoelang kan de prothese in mijn borst blijven?”

Hij: (schouderophalend) “Men zegt tien tot vijftien jaar, maar ik doe dit werk al vijfentwintig jaar en moet slechts zelden een prothese vervangen. Een heel leven dus, durf ik haast te zeggen.”

Ik: “En de prijs?”

Hij: “Tweeduizend euro, vooraf én cash aan mij te betalen. Plus zevenhonderd vijftig euro ziekenhuisfactuur.”

Ik: “Betaalt het ziekenfonds iets terug?”

Hij: (verbaasde blik) “Een stukje van de ziekenhuiskosten. Precies daarom geef ik uw pectus incavatus op als reden voor de ingreep.”

Ik: “Wanneer kunt u de ingreep doen?”

Hij: “Wanneer u maar wil. (denkt even na) Maar heel toevallig heb ik volgende dinsdag een plaatsje vrij. Er heeft zonet een patiënte om dringende redenen afgebeld. Kan dinsdag voor u?”

Ik: “Neen, onmogelijk, volgende week ben ik in het buitenland. En bovendien moet ik er eerst eens met mijn man over praten.”

Hij: “Doe dat. (opnieuw een knipoog) U zult hem wel kunnen overtuigen. En voor dit consult is het veertig euro.”

Gezwind loop ik de straat op, de zon in, strijk vluchtig langs mijn borsten en verzeker ze dat ze best in orde zijn. Pas de volgende dag, als ik het getuigschrift uit mijn portefeuille haal, merk ik dat Dokter X op het ontvangstbewijs slechts dertig euro heeft ingeschreven.

Frieda: “Die arts behandelde mij als een nummer. Na tien minuten stond ik alweer buiten, zonder informatie, zonder details over de narcose, de ingreep en de gevolgen.”

Frieda: “Ik wist niet wat me te wachten stond. Eigen schuld, maar ik was bang en wilde er niet al te veel over weten. Het enige waarop ik was voorbereid, was dat mijn gezicht misschien een tijdje blauw zou kleuren.”

Frieda: “Nu beweert de dokter dat het genezingsproces zes tot acht maanden duurt. Nog steeds voelt mijn gezicht gevoelloos aan. Wind, warmte en koude zijn onaangename sensaties geworden. Als ik make-up aanbreng, lijkt het alsof mijn gezicht een masker is, een kartonnen ding.”

Ik voel me naar Dokter X toe gezogen om hem zelf te horen vertellen over borsten, billen en envelopjes met euro’s. Een spionne à la Mata Hari voel ik mij, op weg naar een fictieve borstvergroting, met in mijn handtas een piepklein cassetterecordertje.

Dokter X: “Met uw beenderstructuur – brede schouders en heupen – staan grote borsten u veel beter. Ik hoef u toch niet te vertellen waar mannen het eerst naar kijken als ze een vrouw ontmoeten?”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content