Terwijl België en de wereld storm lopen voor hun poef van synthetisch schuim, broeden Arne Quinze en Yves Milan al lang op andere ideeën. Stoffen en lampen, hotels, bars, lounges, schepen, meubilair voor een film én Barcelona: ze zien er wel iets in. Het portret van een bruisend duo.

Hilde Verbiest / Foto Lieve Blancquaert

Hun verhaal klinkt als een sprookje – de American dream in een Vlaamse versie. Arne Quinze (spreek uit: kwinze) en Yves Milan – allebei 31 – kennen elkaar twaalf jaar en werkten sporadisch samen aan grote interieurprojecten. Af en toe, zoals het uitkwam. Het klikte zo goed tussen beide heren dat ze ruim twee jaar geleden besloten om zich samen achter één idee te scharen. Ze gingen leningen aan (Arne: “Je moet risico’s durven te nemen”), investeerden in een mal (Arne: “Dat was een duur ding”) en in onderzoek (Yves: “We hebben lang gezocht om de juiste samenstelling voor het schuim te vinden”), en lanceerden een hedendaagse versie van de poef: op vier poten en met een zitting van synthetisch schuim. Het leek wel of de wereld erop zat te wachten. Ten minste: de designwereld, waar het uitgepuurde en strakke ontwerp, uitgevoerd in hightech materialen zeer gesmaakt werd. Het poefje kreeg veel aandacht in de pers en zette het duo Quinze & Milan meteen op de designkaart.

Nu, twee jaar later, wordt hij wereldwijd verkocht en is Q&M een begrip geworden. Een sprookje? Arne Quinze reageert vurig: “Het is geen sprookje, maar gewoon dag en nacht werken. En risico’s nemen. Steeds verder durven te gaan. We stoppen het niet onder stoelen of banken: wij doen dit graag. Zonder het economische aspect uit het oog te verliezen. Een firma moet efficiënt functioneren om te overleven. Die poef kwam niet zomaar uit de lucht gevallen.” Yves: “We hadden een idee, maar we wisten niet of niet iedereen daarmee al bezig was. Dat hebben we eerst uitgezocht en toen dat niet het geval bleek, zijn we ervoor gegaan. Omdat we erin geloofden. Zo is het vandaag nog altijd. Ons gevoel drijft ons.”

Hun motto: gewoon doen. Hun enthousiasme: niet bij te houden. Ze praten gedreven over datgene dat hen dag in dag uit bezighoudt: ontwerpen. Ideeën lanceren en realiseren. De een begint, de ander vult aan… een onophoudelijke stroom. Ze hebben iets van een trein, die eenmaal in gang getrokken niet meer te stoppen valt. “De meeste mensen schrikken van ons”, lacht Arne. Ik kan het me levendig voorstellen. We zijn nog geen half uur aan het praten of de tafel ligt bezaaid met stofstalen: een vijftigtal ontwerpen. Een voor een worden ze voor het licht gehouden, terwijl zij in hun hoofd de sofa’s en lampen zien die ze ermee zullen maken.

Yves: “We proberen ons aanbod te verruimen, zowel in soorten als in modellen en uitvoeringsmaterialen.” In Milaan dit jaar toonden ze al een complete nieuwe meubellijn. Yves: “Van onze vorige collecties hadden we uitsluitend de poef meegenomen. Omdat die ontzettend belangrijk is als herkenning. Verder alleen maar nieuwe ontwerpen met nieuwe materialen, maar nog wel op basis van het schuim. Op Interieur in Kortrijk gaan we een stap verder en tonen we modellen in leer en stof. Bestaande en nieuwe modellen. We willen geen klein aanbod hebben, maar een grote waaier”. Ze praten over lampenkappen en fauteuils, over kussens, over gezelligheid en warmte.

Arne: “We voelen meteen aan: dát is het. En dat doen we ook. We praten daar niet zo lang over. De stoffen betekenen niet dat we afstappen van het schuim, maar het schuim spreekt slechts een select publiek aan. De meeste mensen zijn daar niet klaar voor. En anderen houden wel van strak meubilair, maar dat kan evengoed in stof. En het blijft natuurlijk onze stijl, strak en rechtlijnig. Wij houden nu eenmaal niet van allerlei tierlantijntjes.” Yves: “Zit die stoel comfortabel of niet? Daar gaat het om. Een stoel die niet goed zit, verkoop je niet. Een meubel moet functioneel zijn. Het moet kunnen dienen waarvoor het gemaakt is. Wat heb je aan een strakke bank, die er misschien super uitziet, maar waarin je niet kunt neerploffen om naar de tv te kijken? Eigenlijk willen we warmte brengen. Alles is wel strak qua vorm, maar de bedoeling is dat het warm wordt. Dat het gezellig is en niet kil. Want dat is soms een probleem met het minimalisme: het is puur, strak en koel, maar is het ook aangenaam om in te leven?”

Arne: “Het gaat ons niet om de stof, het gaat ons om een gevoel en de sfeer. Wij willen ruimten creëren waar mensen zich op hun gemak voelen. Waar ze blijven zitten om iets te drinken en te eten. Wij zijn ook geen meubelontwerpers, wij leveren een totaalpakket. Ik denk dat wij meer lobby-ontwerpers zijn. Restaurants, cafés, hotels… dat doen we graag. Daar gaat het om de totale sfeer, dan doen we alles, van het servies tot de verlichting.”

De meubelen zijn voor hen nooit een doel op zich geweest. Het is een manier om zich uit te drukken – naast vele andere. Maar de stoelen en de tafels zijn niet los te zien van al de rest. Yves: “Eigenlijk is een meubel nooit een eindpunt. Het is een element in een groter geheel. Meubelen ontwerpen, dat is zo’n beperkt idee. We begrijpen ook niet dat iemand één stoel kan ontwerpen. Wat doe je daarmee? In welke ruimte zie je dat? Wat voor tafel zie je daarbij?” Arne: “Wij tekenen, produceren en ontwerpen in sferen. Als wij een stoel maken, zien we een ruimte, horen we muziek en zien we daar kleren bij. Het blijft nooit bij dat meubelstuk alleen.”

Al zien ze zichzelf niet als meubelontwerpers, de fauteuils, stoelen en tafels zijn wel het zichtbaarste aspect van hun werk. Het herkenbaarste ook. Het poefje geniet tegenwoordig ruime bekendheid net als het door hen ontwikkelde technologisch schuim. En dat heeft een en ander veranderd. Yves: “Vroeger werkten we project per project, helemaal in functie van de klant en zijn wensen. Via de meubelen komen we nu in contact met mensen die voor hun projecten een bepaalde stijl zoeken en die bij ons komen voor onze stijl.”

Quinze & Milan hebben inderdaad een duidelijke stijl: jong en fris, rechtlijnig en gedurfd. Zowel qua vorm als qua kleur en materiaal.

Van in het begin hebben ze er bewust voor gekozen om de productie in eigen handen te houden. Om verschillende redenen. Vrijheid is daarvan niet de minste. Arne: “Je bent veel flexibeler en je doet wat je wilt.” Yves: “Ons uitgangspunt is dat we niet afhankelijk willen zijn van iets of iemand. Bovendien hadden we zoveel studie gedaan om dat schuim te ontwikkelen en we hadden geen zin om die samenstelling aan anderen prijs te geven. Maar het belangrijkste is eigenlijk dat je door heel het productieproces in eigen handen te houden, je je leven uitbouwt zoals jij dat wilt. En tot hiertoe hebben we daar geen spijt van gehad.”

Het snelle succes beangstigt hen niet echt, integendeel, eigenlijk kan het niet snel genoeg gaan. Arne: “We zijn daar niet zo mee bezig. Wij zijn zulke jongens, we praten daar niet over. We doen gewoon ons ding. Je moet niet twijfelen, je moet gewoon doen.” Inmiddels is hun bedrijf zo gegroeid dat ze een heleboel dingen moeten delegeren. Achter Quinze & Milan schuilt tegenwoordig een team van zo’n twintig mensen – tekenatelier, bureau, productie. Arne: “Wij gooien de ideeën op tafel, bepalen de visie en dan gaat het naar de tekenaars, die het met onze begeleiding uitwerken. Maar het is een hele equipe die werkt rond een project.”

Of er tussen hen beiden sprake is van enige taakverdeling? Yves: “Niet uitgesproken.” Arne: “We hebben nog nooit iets uitgelegd aan elkaar. We hebben ook nog nooit woorden gehad. We begrijpen elkaar. Soms is het wel grappig. Als we iets moeten uitkiezen, dan komen we vaak met hetzelfde aandragen. Dezelfde kleur, dezelfde vorm, zelfs dezelfde auto of hetzelfde interieur. Er is een band en blindelings vertrouwen. We weten ook van elkaar wat de ander leuk vindt. We hebben zelfs geen half woord nodig. Dat is ook ons succes. We zijn zo complementair aan elkaar.”

Yves: “Apart zijn we minder dan de helft waard. Eén plus één is drie, voor ons gaat dat echt wel op. Misschien schuilt daarin ook de kracht van Q&M. Als je alleen werkt, blijf je in je eigen pot roeren. Als er een andere stem is, kun je verder. Je groeit. Alleen is maar alleen, met twee sta je letterlijk sterker. De dag dat we uitgekeken raken op elkaar, dat is de dag dat er niets meer gebeurt.”

Voorlopig is het nog lang niet zover. Wilde ideeën? Ze zijn nooit zo wild dat ze niet het overdenken waard zijn. Ze maken het meubilair voor Tom Barmans nieuwste film en vakantie in Barcelona doet hen nadenken over wonen in die bruisende en stimulerende stad. Het overwegen waard, vinden ze zelf. En waarom ook niet? Dat ze de productie van hun producten in eigen handen hebben, biedt hen nog een ander voordeel. Yves: “Voor veel ontwerpers is dat precies het probleem. Ze hebben wel goede ideeën en ontwerpen, maar kunnen geen producent vinden. Terwijl wij wel kunnen produceren.”

Zo klonk het in Milaan in april. Inmiddels is het idee verder aangescherpt. “We willen niet dat onder het label Q&M alles hetzelfde is,” vertelt Yves. “Er moeten dingen naast kunnen staan, die anders zijn maar wel dezelfde uitstraling hebben ook al zijn ze ontworpen door andere mensen. Daarom willen we in de toekomst meer samenwerken met andere ontwerpers en hun producten uitbrengen onder het label Q&M. Zij hebben hun manier van werken en dat kan verrijkend zijn. We geloven in mensen samenbrengen en niet elk op zijn eilandje bezig zijn.”

De eerste die op deze manier de groep vergroot is de Nederlandse ontwerper Edward Van Vliet. Arne: “Wij werken graag rond sferen en totaalbeelden, Edward is ook zo’n ontwerper, denk ik. En toch is hij met andere dingen bezig. Hij heeft ook verlichting. En leuke fauteuils. Samen zullen we binnenkort een vijftigtal lampen op de markt brengen, allemaal varianten.” Het is een denkpiste die ze beslist nog voort willen uitwerken.

En dan is er nog Quinze & Milan Marine, de afdeling schepen. Nee, niet dat ze die zelf gaan bouwen. Maar een oud fregat opkopen en het als loft inrichten moet wel kunnen. Arne: “Ik woonde aan de Schelde en ik zag al die schepen passeren. Met die vormen en die volumes – naakt, puur, knap – daar moet je een huis kunnen van maken, dacht ik. Dat begon mij meer en meer te interesseren en ik begon erover te lezen. Zo ontdekte ik dat de klassieke inrichting van die schepen bestond uit allerlei hokjes in wortel- of mahoniehout. Een ramp vind ik dat. Waarom maken ze daar geen drijvende loft van?” Met de computer wordt snel duidelijk wat Quinze daarmee bedoelt: het ruim van het schip helemaal opengegooid met ramen bovenin zodat het licht rijkelijk binnenstroomt. Een uitgestrekt zonnedek compleet met jacuzzi, ligstoelen uit hun eigen collectie, een plek voor de kinderen… Wie droomt niet van zo’n drijvend huis? Nochtans is het idee niet echt nieuw, wel de manier en de durf waarmee Quinze & Milan het aanpakken: want een drijvende loft is wel iets anders dan zomaar een woonboot. Het eerste exemplaar is verkocht en er staan nieuwe projecten op stapel. Arne: “We hebben zelfs geen tijd om er voor onszelf een te maken, zoveel vraag is er.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content