Opeens ging het licht uit, zonder oorlogsverklaring. In het donker sukkelde ik tot bij het elektriciteitskastje, dat openkriepte zoals alleen elektriciteitskastjes de kunst verstaan open te kriepen. Het bepotelen van zekeringen en aardlekschakelaar bood echter geen soelaas. De hele straat zat zonder stroom, wat een vreemde opwinding in mij teweegbracht. Langs de in noodlicht badende traphal begaf ik mij naar beneden, met een gevoel van drama. Overal gingen deuren open. Hoofden van verontruste, somtijds bekrulspelde bewoners werden naar buiten gestoken, alsof iemand een steen had opgetild waardoor je zicht kreeg op de kevers, miljoenpoten en tenennijpers die daaronder ademden, bevreesd voor de Kruipende Insectenspray van Bayer. Gemurmel van Babelse talen klauterde op tegen beduimelde muren en ik hoorde iemand zeggen, in Gents met Oekraïens accent : ?Och Heer, heb toch genade.”

Aan de achterkant van het gebouw, in de smurrie na de sneeuw, keek ik naar de huizenrij die nu geheel verduisterd was. Achter een van de ramen viel het schijnsel van een nerveus rondtastende zaklantaarn te ontwaren, wat deed denken aan schattenjagers in de ruimen van RMS Titanic. Aan verbeelding heeft het mij nooit ontbroken ; elk ogenblik meende ik vliegtuigen over de appartementsgebouwen te zullen zien scheren, die met knetterende machinegeweren het vuur openden. Vreemd genoeg zijn de vliegtuigen uit mijn fantasie altijd Messerschmitts en Junkers 88, nooit eigentijdse drones of straaljagers.

Toen ik nekpijn kreeg van het naar boven gapen, klom ik terug op naar onze vertrekken, waar mijn vriendin het met kaarsen gezellig gemaakt had. De wandklok die ik van mijn grootvader geërfd heb, tikte onverstoorbaar verder, zoals zij ook al getikt moet hebben bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Een deel van mij heeft, hoewel het een verloren strijd is, nog altijd het schurft aan de digitale samenleving. Dat deel triomfeert als de computer het laat afweten terwijl de vuursteen, het scheermes, de koekoeksklok en de vrouwelijke cyclus wel perfect blijven functioneren.

Volgens hardnekkige geruchten vertoont het geboortecijfer een piek negen maanden na een grootschalige stroomstoring. Dat zou gebleken zijn bij de elektriciteitspanne in New York in 1965 maar ook recenter, op plekken met namen als Bommelerwaard en Haaksbergen. Het is een aantrekkelijke gedachte dat mensen, als ze in een situatie komen die het normale leven onmogelijk maakt, spontaan aan het copuleren slaan – hoewel de vraag blijft waarom ze hun voorbehoedmiddelen niet op de tast vinden.

In de straat verschenen nu vrachtwagens waaruit mannen sprongen die vastbesloten leken bevolkingsoverschotten in de kiem te smoren. Ze zetten hoofdlampen op en begonnen verwoed putten te graven. Gefascineerd stond ik te kijken naar die vernuftige organisatie. Of je nu last hebt van insluipers, darmkolieken, frituurpanbranden of een acuut gebrek aan wisselstroom : in al die gevallen kun je een nummer draaien, waarop een gespecialiseerde ploeg uitrukt om het probleem aan te pakken. Ik vind dat een van de grootste verdiensten van de menselijke soort. Dieren hebben geen noodnummers, noch zijn zij in staat een kruisverband aan te leggen of een poot te spalken. Zij staan maar wat verloren in het rond te draaien en te loeien of te balken of te gaggelen, in de hoop dat het probleem zich vanzelf zal oplossen.

De mannen in de putten bleken ook nog eens bekwaam, een eigenschap die in onze samenleving zeldzaam aan het worden is. Na luttele tijd ging het elektrisch licht weer aan, alsook de koelkast, de vaatwasser en die fantastische machine in de hoek van de kamer die in staat is al het leed van de wereld in high definition naar ons toe te zuigen. ?Die panne had best wat langer mogen duren”, zei mijn vriendin. Wij voelden teleurstelling omdat we zo plots waren teruggeworpen naar de eenentwintigste eeuw, met al onmiddellijk weer haar zaligheden zoals een reportage over mannen die erop kickten te worstelen met wanstaltig gespierde vrouwen – gelukkig bijtijds onderbroken door spotjes van King Kong en WC Canard gelschijfje marine, dat om hygiënische redenen rechtstreeks in de pot geïnjecteerd kan worden.

Toen ik het opzocht, bleek dat van die geboortegolf overigens een stadslegende, zoals wel meer van de dingen die tot onze verbeelding spreken. Negen maanden na de stroomstoring zijn er in New York, of elders, niet noemenswaardig meer geboortes dan anders. Waarmee opnieuw is aangetoond dat het af te raden valt dwangmatig te googelen. Het doodt de romantiek en verschrompelt de wereld tot een schrale plek van bankuittreksels, EPC-attesten en mensen die niet meer in sprookjes geloven. Zoals bij wel meer dingen geldt hier : je mag er niet te veel over weten als je het een beetje tof wilt houden.

Jean-Paul Mulders jp.mulders@skynet.be

Een deel van mij heeft, hoewel het een verloren strijd is, nog altijd het schurft aan de digitale samenleving

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content