PIERRE DARGE

Niet eens zo lang geleden stond het chiquer om een compacte break te bezitten dan een compacte berline. Misschien omdat zo’n break veel vrije tijd en verre reizen suggereerde. Breaks kregen ineens aparte namen, ze heetten Avant, of Sportwagon, of Touring, terwijl ze terzelfder tijd hun fundamentele bestaansreden (extra laadvolume) als sneeuw voor de zon zagen verdwijnen. Het laadvolume van de Alfa Romeo 156 Sportwagon valt zelfs kleiner dan dat van de berline.

De Audi A4 Avant roeit resoluut tegen die stroom op, al moet hij daarvoor 4,54 meter lang worden. Tegelijkertijd neemt de wielbasis met 3,3 cm toe, waardoor de inzittenden achterin 4,3 cm meer knieruimte krijgen. Ook dat was hard nodig, want de passagiers achterin worden zelden verwend.

De interessantste ingreep betreft evenwel de verbeterde moduleerbaarheid van de laadruimte, afhankelijk van de transportopdracht. Zo heeft de wagen een variabele dubbele bodem. In de drie standen van die bodem is een volume van 377 liter (volledig gesloten), 422 liter (gedeeltelijk open) of 442 liter (laadbodem verwijderd) beschikbaar. Met neergeklapte achterbank kan er zelfs 1184 liter bagage mee. Die gaat probleemloos aan boord doordat de lage laaddrempel zich op dezelfde hoogte bevindt als de laadbodem. De breedte tussen de wielkasten is met 64 millimeter toegenomen, terwijl de laadopening 70 mm breder is. De zijwandbekleding is volledig vlak en achter de linkerzijwand bevindt zich nog een kleine bergruimte.

Over de details is stevig nagedacht: de compacte Avant bezit een net om kleine voorwerpen op hun plaats te houden, verchroomde sjorhaken en een stopcontact (12 volt) in de rechterwandbekleding. Een lamp in de achterklep verlicht ook het gebied achter de laadruimte. De achterbank kan in twee ongelijke delen neerklappen, en dankzij verbeterde scharnierpunten liggen die nu in het verlengde van de koffervloer. Kortom, de kleinste Avant is tot een praktische en handige break uitgegroeid. Hij staat op een aluminium onderstel en oogt bijzonder mooi.

Ook het gamma van motoren is indrukwekkend: vijf benzinemotoren met een vermogen van 102 tot 220 pk, en vijf turbodiesels met vermogens van 100 tot 180 pk maken hun opwachting. Die motoren kunnen zonder onderscheid aan een quattro-vierwielaandrijving worden gekoppeld. Eén klant op de vier kiest voor die extra veiligheid.

Zelf gaan de weg op met de fraaiste van alle A4 Avants, de drieliter V6 die slechts 163 kg weegt, met quattro-aandrijving én Tiptronic. Zo’n brok spitstechnologie mag dan al 1610 kilogram wegen, met het potentieel dat voorhanden is, haalt hij een top van 236 km/uur en heeft aan negen seconden genoeg om de 100 km/uur te bereiken.

Bij zo’n quattro verdeelt een Torsen-differentieel (van torque sensitive, koppelgevoelig) automatisch de kracht over de vier wielen en dat is in winterse omstandigheden ideaal. Afhankelijk van de grip kan die verdeling variëren van 25-75 tot 75-25. Maar als het echt menens wordt, kan het antislipsysteem EDS ervoor zorgen dat alle aandrijfkracht naar één wieltrein gestuurd wordt, of zelfs naar één wiel.

In de praktijk valt het rijgedrag heel erg mee, maar door het potentieel blijft deze versie wel hard afgeveerd, bezit met 106 millimeter maar weinig vrije hoogte en schakelt in de Tiptronic-modus trager dan verwacht. Anderzijds zijn we geneigd om de sobere aanpak van het interieur, de duidelijkheid van de instrumenten en de afwerking in het algemeen op het hoogste niveau in te schalen.

Standaard krijgt deze versie ABS, EDS, ESP, airbags voor bestuurder, passagier, zijdelings vooraan en Sideguard-protectie én een elektronische airconditioning mee. Wie van de prijs schrikt, weet dus waarom.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content