Na vier seizoenen uitbundige kinderkleding te hebben ontworpen, tekent Frieda Degeyter (35) nu ook kleurrijke jurken en excentrieke stukken voor dames. Het onschuldige uit de kindermode laat ze binnensluipen bij de mama’s. “Omdat we allemaal nog wel eens een prinsessenjurk willen dragen.”

In haar heerlijke loft in de Brugse binnenstad valt het meteen op: hier is een creatieve geest aan het werk. Koel Scandinavisch design wordt opgefrist met vrolijke accenten, de boekenkast puilt uit van architectuurtijdschriften en kunstboeken. In de hoek die omgebouwd is tot atelier staan rekken met stukken uit haar collectie. Jurken die wat retro aandoen met kleurrijke bloemmotieven, waar onderaan een stukje fluogroene voering uitpiept. Jasjes in tweed en rokken met Schotse ruiten, met een feloranje zoom. Frieda Degeyter houdt van kleur.

Ze studeerde af aan de Antwerpse modeacademie in ’93, waarna ze enkele jaren voor commerciële merken werkte. Een vreselijke periode, vond ze. “Ik telde er de uren af tot ik naar huis mocht. Wat ik daar deed, was creatief bandwerk. Tendensboeken aankopen en kopiëren. Dat jurkje van dat stofje… je kon er niets van jezelf in steken.”

Een drietal jaren geleden begon ze aan een eigen collectie te denken. Eerst voor kinderen, vanuit de typische frustratie dat ze nergens haar zin vond voor haar eigen dochters. Haar ontwerpen sloegen aan, vooral bij de moeders die de feeërieke jurkjes zelf ook wel wilden dragen. “Ze vroegen steeds weer wat mijn grootste maat was. Maar een kindermodel, zonder heupen of borsten, dat gaat niet voor een vrouw. Daarom ben ik met een eigen damescollectie begonnen.”

Frieda is de enige van de zes nieuwkomers in de Belgische mode die niet naar Parijs is getrokken. Daarvoor vindt ze de tijd nog niet rijp. Ze werkt bewust met een kleine collectie: vijftien à twintig stuks. “Zo heb ik alles zelf in de hand. Ik maak mijn eerste staal, dat vind ik heel belangrijk. Ik zit hele dagen achter de naaimachine. Zo kun je veel vernieuwender zijn. Stap voor stap kijken wat je gaat doen, en iets aan het ontwerp veranderen als het niet helemaal dat is wat je wou.”

“Ik denk ook niet in volledige silhouetten. Ik maak enkel losse stukken. De bedoeling is dat je van mij een rok koopt en daarop een T-shirt draagt van een confectiezaak, niet dat je van kop tot teen in mijn creaties rondloopt, want dat zou van het goede te veel zijn. Een jurk hoeft niet per se afgewerkt te worden met een jasje. Ik hoop dat vrouwen gewoon iets van mij kopen omdat ze er weg van zijn en dat dan ook koesteren. Daarom moet elk stuk sterk zijn op zichzelf. Commercieel zou het natuurlijk wel goed zijn als ik bij mijn felgekleurde rokken een effen T-shirt had, maar ik denk dan: dat bestaat al, waarom moet ik mij daarmee bezighouden?”

Zelf heeft Frieda ook een erg uitbundige stijl. Een knalrood T-shirt met oranje schoenen, haar lippen vurig oranje. “Voor veel mensen kan dat niet”, geeft ze toe. “Maar ik hou ervan te combineren wat niet echt bij elkaar past, wat op het eerste gezicht wringt maar daarom juist zo intrigerend is. Rushes met een jasje uit de jaren tachtig bijvoorbeeld. Wat balanceren op het randje, grenzen verleggen. Ik probeer de trend voor te zijn zonder avant-gardistisch te worden.”

“Als puber probeerde ik met mijn kleren ook al anders te zijn dan de rest. Was het Millet-rage, dan kocht ik er ook een, maar dan in het knalroze. En daaronder droeg ik cowboylaarzen. Mensen die dat durven, boeien mij ook. Omdat ze niet helemaal in één stijl gekleed gaan, maar overal de dingen uitpikken die ze leuk vinden en zo hun eigen persoonlijkheid ontwikkelen. Het zou leuk zijn als vrouwen die mijn kleren kopen zich ook zo gedragen. Ik hoop dat iemand baskets of laarzen draagt onder een jurk van mij.”

“Onbewust doen kinderen dat ook. Ze zijn er niet mee bezig of kleren bij elkaar passen of niet. Ze trekken gewoon aan wat ze leuk vinden. Dat naïeve probeer ik in mijn collecties binnen te laten. Mijn kinderen dwepen bijvoorbeeld met Pippi Langkous. Die kleuren, dat nonchalante. Maar waarom zou dat niet kunnen bij volwassenen? Als je dertig bent, kun je toch ook nog een beetje Pippi Langkous zijn?”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content