In de fifties was hij de lieveling van de pin-ups en middels hun ranke benen en slanke tailles bouwde hij een waar foto-imperium. Bernard of Hollywood pakte de Amerikaanse filmstad die hem zijn bijnaam had geschonken in als geen ander, maar niet louter uit prestigedrang of geldzucht. Want achter de lens stond een getekend man die zich later verdiepte in de joodse zaak, als ware het een rekening die hij nog te vereffenen had.

H Bernard of Hollywood :

The Ultimate Pin-up Book, Taschen/Libero, 358 p., 29,99 euro, ISBN 3-8228-6217-7. www.bernardofhollywood.com

Hoe legt een dochter uit hoe trots ze wel niet is op het soort vader dat van suggestief meisjes fotograferen diens levenswerk maakte ? Susan Bernard heeft er geen moeite mee. Lofzang na eerbetoon steekt ze af in haar zelfgeschreven voorwoord van Bernard of Hollywood : The Ultimate Pin-up Book, verschenen bij de uitgeverij Taschen. Ze noemt Bernard, haar vader, een pionier, een morele rebel, een held tegen wil en dank.

Susan Bernard is ondertussen van een respectabele leeftijd en heeft zelf kinderen. Haar bekende vader is vijftien jaar geleden gestorven, maar tot op de dag van heden stelt ze alles in het werk om zijn nalatenschap aan de wereld te tonen. Ze is de archivaris van zijn leven, en meteen ook van een belangrijk deel van het hare. Susan Bernard poseerde indertijd zelf voor haar vader, met een vanzelfsprekendheid die vandaag als verdacht bestempeld zou worden. Ze schopte het zelfs tot actrice (in de pulpklassieker Faster, Pussycat ! Kill ! Kill ! van Russ Meyer) én tot Miss December 1966 in Playboy, aan de zijde van een overdadig versierde kerstboom (“De eerste joodse maagd ooit in het blad !” pent ze).

Tegenwoordig herinnert ze zich vooral de onschuld en de werkethiek uit de erotiekwereld van de jaren vijftig. De modellen van haar vader logeerden vaak in het ouderlijke huis, en niets onzedelijks speelde zich er af. Soldaten schreven brieven, in de hoop een realistische glansfoto te krijgen van het meisje dat ze dagelijks te zien kregen, geschilderd op de zijkanten van hun oorlogsvliegtuigen.

Aan de pin-ups van Bernard of Hollywood zat niets ranzigs of illegaals, integendeel zelfs. Bernard senior gruwde van platvloersheid ; zijn foto’s waren voor hem kunstwerken en zijn meisjes muzen, zoals ook zijn mentale leermeesters Rubens en Rodin er hadden. Hij kleedde hen aan in gestreepte zomertruitjes en dure lingerie, en kleedde hen dan onder de studiolampen weer uit, maar nooit helemaal. In feite leunde zijn stijl dicht aan bij de Hollywoodiaanse fotografie uit de zwart-witjaren : verheven en classicistisch, geen spoor van menselijke of cosmetische fouten. Bernard concentreerde zich op de welvingen van zijn modellen, maar evengoed op zijn lichtmeter. Haast al zijn foto’s baden in een hel maar strelend licht, bijna lijken de dartele meisjes van binnenuit te gloeien.

Zijn beelden waren ook ver verwijderd van de achterkamertjesesthetiek die in de vroege fifties noodgedwongen furore maakte. De fotograaf sleepte tapijten met pantermotieven aan, maar plaatste er Griekse zuilen op, of gouden kandelaars, of schildersezels, voor het intellectuele tintje. Lang voor Playboy-baas Hugh Hefner het woord kaapte, draaide bij Bernard alles om klasse. Dure japonnen dus, bont en diamanten, pronkerig ten toon gelegd op zijden kussens onder de derrières van de pin-ups. Ook als hij buiten zijn thuisstudio werkte, eiste hij de beste locaties : sublieme zwembaden, smetteloze stranden, boomstammen zonder mos, gemillimeterde grasvelden.

En, vanzelfsprekend, de allermooiste meisjes. Bernard apprecieerde vooral het benenwerk van de leden van het vrouwelijke geslacht, en had een haast obsessionele voorliefde voor blondines, echte of bijgeverfde (terwijl zijn vrouw en dochter van nature roodharig waren en bleven). Tussen de duizenden foto’s die hij tijdens zijn loopbaan maakte, zitten cheerleaders met perfecte krullenkapsels, cowgirls met picknickmanden en hartige prom queens, maar ook revuedanseressen met pluimenstaarten en glamourgodinnen in fonkelende, bewust drie maten te klein gekochte outfits. Met de componenten vrouwelijkheid en sensualiteit verzon Bernard de meest uiteenlopende variaties op eenzelfde thema, en hij was de laatste die het moe werd. Het is niet verwonderlijk dat de moderne generaties niet langer begrijpen waarom zijn beelden ooit als ophitsend of provocerend werden betiteld : met seks hebben zijn foto’s schijnbaar weinig te maken, hoewel zijn deernes zich in de meest wellustige poses wringen, en aan verboden vruchten, van welke soort dan ook, moet de hedendaagse toeschouwer ook niet meer denken.

Toch werden de plaatjes van Bernard indertijd niet welwillend naar de rest van de wereld verscheept. In 1950 publiceerde hij zijn eerste portfolio, Pin-up : A Step Beyond, maar de censuur sloeg toe en het boek raakte niet eens over de grenzen van Los Angeles. Hij werd zelfs voor de rechter gesleept toen hij de titel dan maar via postorder probeerde te slijten. Mondjesmaat wende Amerika evenwel aan de pin-up, die dolle, immer glimlachende dochter van haar. Ze werd opgebeld om auto’s, stofzuigers en schrijfmachines aan te prijzen, allemaal als bewijs van het slagen van de florissante economie. Bernard, de connaisseur van het vrouwelijke schoon en van de eisen van de markt, deed er zijn voordeel mee : zijn pin-ups keken vanaf dan niet meer uitnodigend in de ogen van anonieme bewonderaars, maar naar producten in hun eigen hand, glaasjes Cola, fototoestellen, stokbroden zelfs.

De late forties en de vroege fifties, volgens de Amerikaanse geschiedschrijving het scharniermoment tussen de Oude en de Nieuwe Wereld, was de glorietijd van Bernard of Hollywood, toch op artistiek vlak. Rond die periode kreeg hij ook een zekere Norma Jean B. voor de lens, later beter bekend als Marilyn Monroe. Hij deed talloze sessies met haar, ook nadat ze haar haren blond had geverfd en dientengevolge een wereldicoon werd. Bernard is degene die van haar de meest beroemde foto afleverde, Marilyn op een verluchtingsrooster, met opwaaiende jurk, gemaakt op de set van de film The Seven Year Itch (1954). Ondanks zijn wat aangebrande reputatie boekten ook andere sterren flink wat uren in zijn studio : Anita Ekberg, Hedy Lamarr, Elizabeth Taylor, Brigitte Bardot, Lucille Ball, Cyd Charisse en natuurlijk ook Jayne Mansfield, meerdere malen zelfs.

Net zoals de idolen van de Amerikaanse filmwereld had ook Bernard of Hollywood zichzelf al op jonge leeftijd herschapen, zij het om minder oppervlakkige redenen. Allereerst was er zijn naam, die feitelijk Bruno Bernard luidde. Hij werd geboren in het Duitsland van 1911, als zoon binnen een arm joods gezin. Zijn vader trok ten strijde in de Eerste Wereldoorlog en zijn moeder verkocht schoenveters en zeep in vluchtelingenkampen. De armoede dreef de Bernards uiteen, naar weeshuizen, bijstandsorganisaties, de goot. Maar Bruno bleek een doorzetter : ondanks de erbarmelijke omstandigheden studeerde hij aan de universiteit van Heidelberg, en later in Kiel. Toen kwamen de nazi’s aangemarcheerd. Bruno Bernard, een activist in de joodse jeugdbewegingen, kwam op de zwarte lijst terecht en vluchtte in 1937 noodgedwongen naar Amerika. Zijn familie kreeg later de doodskus van Hitler, terwijl Bruno zich een pad richting vrijheid effende, weliswaar behept met een erfenis van wraakgevoelens en pijn. Zijn diploma criminologie hing hij aan de wilgen ; in de plaats schreef hij zich in aan de toneelschool. Veel rollen heeft hij niet gespeeld, maar zijn zin voor het visuele werd er wel gestimuleerd. Hij werd verliefd op de fotografie : hij bouwde zijn eerste doka in 1940 en later, in 1942, opende hij zijn eigen studio op Sunset Strip. Hollywood werd zijn achternaam en zijn nieuwe heimat : zijn werkruimte lag op nauwelijks honderd meter van de grote filmstudio’s, een slimme zet voor wie zijn brood wilde verdienen met het portretteren van aankomende starlets. Aldus maakte Bernard naam voor zichzelf en voor zijn modellen : het meisje wier verleidelijke foto in de etalage van zijn pand mocht prijken, had haast zeker meteen een contract met de filmstudio’s op zak (want dankzij Bernards strenge selectiecriteria was ze steevast sexy en mooi, of ze kon acteren was aan de filmbazen om te ontdekken). De zaken gingen goed : er volgde een tweede studio, in Palm Springs, en een derde, in Las Vegas, alwaar vooral de voorraad showgirls onuitputbaar bleek.

Toen de sixties zichzelf aanzwengelden en ‘zijn’ Marilyn dood werd aangetroffen, beschouwde Bernard of Hollywood zich als overbodig in de filmstad. Zijn jolige, geësthetiseerde pin-ups hadden hun tijd gehad, toch in de ogen van het grote publiek, dat alweer andere grenzen wou aftasten. Hij trok terug naar zijn thuisland, alwaar hij zich verbeten in de joodse zaak verdiepte, als ware het een rekening die hij nog te vereffenen had. Zijn zonnige meisjes had hij achtergelaten in Amerika ; in Duitsland ging hij aan de slag als fotojournalist voor verschillende actualiteitsbladen (voor Der Spiegel versloeg hij het beruchte Eichmann-proces vanuit Israël, via foto’s die hij later bundelde in het boek Israël : Bernard’s Photographic Impressions). Op zijn oude dag emigreerde hij naar Mallorca, naar een villa met als enige kompaan de natuur. Hij begon aan zijn autobiografie maar hij slaagde er niet in zijn leven met een sierlijk gezet uitroepteken te eindigen. Hij viel ten prooi aan depressies en ondernam verschillende zelfmoordpogingen. Hij stierf in 1987.

Aldus laat Bruno Bernard twee totaal verschillende fotografische impressies van de tijd waarin hij leefde na. Ogenschijnlijk hebben schitterende, ontblote meisjes en zwarte processen niets met elkaar te maken, maar Bernards dochter vermoedt toch een link, toch qua aanpak. “Ik denk dat mijn vader zijn inzicht in de menselijke natuur te danken heeft aan de moed die hij vooral in zijn jeugdjaren tentoon moest spreiden”, schrijft ze in Bernard of Hollywood : The Ultimate Pin-up Book. “Hij was daardoor in staat zowel de innerlijke als de uiterlijke kant van zijn onderwerpen te laten zien.”

Peter De Potter

Bernard gruwde van platvloersheid. Zijn foto’s waren voor hem kunstwerken en zijn meisjes muzen, zoals ook zijn mentale leermeesters Rubens en Rodin er hadden.

Lang voor Playboy-baas Hugh Hefner het woord kaapte, draaide bij Bernard alles om klasse. Dure japonnen dus, bont en diamanten, pronkerig ten toon gelegd op zijden kussens onder de derrières van de pin-ups.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content