Parijs is klein.

Toch voor een wereldstad.

Met de fiets rijd je in ongeveer een half uur van boven (Porte de Clignancourt, aan de legendarische rommelmarkt) naar beneden (Porte d’Orléans). De rit van oost (Porte de Bagnolet) naar west (Bois de Boulogne) duurt nauwelijks langer.

Er is amper 105 vierkante kilometer Parijs.

Brussel (het Hoofdstedelijk Gewest), waar ik ben geboren en opgegroeid, meet 161 vierkante kilometer. (Parijs heeft mij nooit afgeschrikt.)

Parijs is in vele opzichten een megalopolis. De belangrijkste stad van Europa, met Londen.

Maar Parijs is ook een dorp. Of beter : een conglomeraat van dorpen, zonder duidelijk centrum. Châtelet Les Halles ? Die wijk ligt geografisch gezien in het hart van Parijs. Maar veel Parisiens komen daar niet. Tenzij op doortocht, in ’s werelds grootste ondergrondse metrostation.

Ik woon dus in zo’n dorp, Bastille. Ongeveer halverwege rue de la Roquette, die van place de la Bastille leidt naar Père Lachaise (Jim Morrison en Oscar Wilde zijn mijn buren).

Ik ken, na een jaar of tien op hetzelfde adres, ongeveer iedereen in de buurt. Al is het maar van zien. De gestoorde, al wat oudere dame die elke namiddag uren in het midden van het trottoir staat, bewegingloos, een verzameling degoutante plastic winkeltassen aan haar voeten. De gespierde bakkerszoon in de gym. Clémence Poésy, de actrice uit Harry Potter, in de supermarkt om de hoek (zo beweert althans mijn lief). En op diezelfde hoek : de permanent dronken clochard die, druk gesticulerend, ingebeelde gasten ontvangt in gevonden sofa’s, en ook weleens telefoneert met een banaan.

Gasten op het trottoir ontvangen is niet eens zo’n gek idee. Parijs is klein, maar er woont wel veel volk (2,2 miljoen mensen, dubbel zoveel als in Brussel). De stad kampt met een enorm huisvestingsprobleem. We wonen in poppenhuizen, konijnenpijpen, vogelkooien.

De wettelijke minimumoppervlakte van een appartement is veertien vierkante meter. Hele gezinnen leven in minuscule studio’s. Een huurappartement vinden is een veldslag. En een appartement kopen is voor veel mensen niet echt een optie. De gemiddelde woonst kost in Parijs op dit moment 8344 euro per vierkante meter, aldus Le Figaro vorige week. Met een miljoen geraak je écht niet ver, en wie heeft een miljoen ?

Ik prijs mezelf gelukkig in mijn zestig vierkante meter. Met veel licht en een stalen plafond van Gustave Eiffel (maar zonder noemenswaardig uitzicht). Mijn huur is naar Parijse normen nog redelijk, al zou ik in Brussel voor hetzelfde bedrag misschien het paleis van Laken kunnen huren.

Er is weinig ademruimte in Parijs. De parken zijn te klein, de caféterrassen idem dito. De trottoirs zijn te smal, de gebouwen, met uitzondering van la tour Eiffel en Montparnasse, steevast te laag. Anderzijds : toen ik hier pas kwam wonen, achttien jaar geleden, was het nog streng verboden om in de openbare parken op het gras te gaan zitten. Dat mag nu wel (zij het niet overal). Sinds het rookverbod werd ingevoerd, zijn er beduidend meer terrassen.

In mijn straat zijn de trottoirs verbreed. Er zijn enkele bomen geplant, en een braakliggend terrein werd vervangen door een parkje. Ik voel me goed in mijn straat.

Fietsen gaat ongeveer overal gemakkelijker. De Parisiens lijken vriendelijker. En we zijn met minder. Voor veel gezinnen is Parijs gewoon te duur geworden.

Dat is triest. Maar door de bevolkingsvlucht zijn hele wijken ’s avonds en tijdens de weekends stil en rustig, en dat is soms aangenaam.

Voor alles is er een oplossing. Parijs wordt groter. Het Grand Paris dat op dit moment in opdracht van de overheid wordt uitgetekend, reikt volgens sommige urbanisten maar best tot in Le Havre.

Met wat geluk woon ik tegen mijn pensioen in Paris-sur-Mer, met zicht op de Noordzee.

jesse@jessebrouns.com

Jesse Brouns

De wettelijke minimum-oppervlakte van een appartement is veertien vierkante meter.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content