ER VALT DEZE WINTER NIET AAN TE ONTKOMEN : DE HERENHOED IS TERUG. GEEN MANNENCOLLECTIE ZONDER MANNENHOEDEN. LOUTER SHOW OF TERUGKEER VAN EEN OUDERWETSE KLEDINGPRAKTIJK ?

Ik kan me niet voorstellen dat ik zonder hoed de deur uitga. Zonder hoofddeksel ben ik niet compleet. Dan ontbreekt er iets aan mijn look. Of het nu een pet of een tulband is, elk hoofddeksel is een accent, een uitroepteken, zeg maar de finishing touch voor de présence van een persoon.” Een veelzeggende zin van niemand minder dan John Galliano, uit het voorwoord van de catalogus van de tentoonstelling Hats uit 2009 in het Victoria & Albert Museum in Londen. Dat is alvast één punt waarover de ontwerpers het nog eens zijn met de uit de gunst gevallen vrijbuiter, want de herfst-wintercollecties 2011-’12, die in januari werden getoond in Milaan en Parijs, logen er niet om. Het leek wel een vloedgolf van hoeden : deukhoeden die deden terugdenken aan de hoogdagen van de ska à la Madness bij Dolce & Gabbana, imposante zwarte stetsons bij Dior Homme, kleurige creaties bij Salvatore Ferragamo, amishhoeden bij Dsquared2, oogstrelende vilthoeden met brede randen bij Lanvin. Kortom, hoeden die mannen weer een mysterieuze charme geven.

Hoewel een man die zijn hoofd bedekt in theorie altijd iets meer heeft, bleef het dragen van een hoed in werkelijkheid toch een risico inhouden. Het gebruik was in vijftig jaar zo goed als uitgestorven. “Tot in de jaren zestig was het ondenkbaar dat een vrouw met onbedekt hoofd het huis verliet, en ook mannen droegen nog vaak een hoofddeksel”, zegt Fabienne Falluel, hoofd van de afdeling accessoires in het Galliera-museum in Parijs. Hoofddeksels worden gedragen om praktische redenen en voor het comfort. Daarbij moet je er rekening mee houden dat de mensen zich vroeger vaker te voet verplaatsten, en dat ze zich dus moesten beschermen tegen weer en wind. Maar een hoofddeksel was ook een indicatie voor de sociale status, het vertelde iets over de drager. Van de werkmanspet tot de hoge hoed, elke sociale klasse had zijn hoofddeksel en zijn sociale codes.”

MAD MEN

De hoed maakt de man, zei ooit Max Ernst. Maar Europa bevrijdt zich uit het keurslijf van de vilthoeden en de strakke hiërarchieën. En de hoed gaat symbool staan voor een maatschappij die vastzit in stoffige patronen, waar de revolutionairen van de jaren zestig korte metten mee willen maken. Zo evolueert hij van een onmisbaar sociaal attribuut naar een occasioneel accessoire voor bijzondere feestelijkheden of een symbool voor zelfverklaarde excentriekelingen en elegante snobs.

Tegen alle verwachtingen in zou de situatie echter snel kunnen keren. Niet alleen op de catwalk, maar ook op straat voel je vandaag dat er iets beweegt. Vooral bij de jongeren is die evolutie al een tijd merkbaar. En dan hebben we het niet over de pet, dat oude attribuut voor coole jongeren die zich laven aan de Amerikaanse droom, maar over de traditionele gerande hoed, die de pet weleens zou kunnen onttronen of toch minstens in de schaduw stellen. Je hoeft maar even naar MTV of TMF te zappen om te constateren dat de hoed in de populaire cultuur helemaal terug is. Van de prettig gestoorde Pete Doherty, leider van de Babyshambles en ex van Kate Moss, tot de superkeurige Aloe Blacc en Justin Timberlake, van rock tot R&B, allen vallen voor de trilby, het typisch Britse deukhoedje. Andere sterren zoals Jay-Z of Snoop Dog onderstrepen hun imago van stomende zwarte gangsta rap-helden door zich uit te dossen met een gleufhoed à la Al Capone.

Ook de filmwereld blijft niet achter. Erfgenamen van Frank Sinatra en Humphrey Bogart, zoals de tot de verbeelding sprekende Hollywoordsterren Johnny Depp en Brad Pitt, dragen hun hoeden met gepaste stijl en gevoel voor glamour. En almaar meer jongeren volgen, om er nog verleidelijker en flitsender uit te zien. De populariteit van de vintagemode en het enorme succes van de tv-serie Mad Men zijn natuurlijk ook niet vreemd aan deze verrassende comeback.

LANTERFANTERS

Bij Monsel, de bekende hoedenzaak in de Brusselse Koninginnegalerij, zijn ze er alleszins niet rouwig om : “Tot in de jaren negentig zat de verkoop op een dieptepunt. Zo’n vijf jaar geleden voelden we pas een toename van de vraag. Sindsdien gaat het jaar na jaar beter. Onze jongste klanten zijn nu zeventien jaar.” We horen hetzelfde verhaal bij Lemesre, een van de laatste familiezaken in de hoofdstad. “De jongeren vragen allemaal naar hoeden met smalle randen, in navolging van al die modieuze lanterfanters“, benadrukt de 85-jarige, maar nog montere eigenaar van deze respectabele hoedenwinkel die al bestaat sinds 1871. “Maar dat is niks nieuws”, voegt hij er op iets mildere toon aan toe. “In mijn tijd wilde iedereen zijn hoed achter op het hoofd zetten, naar het voorbeeld van Charles Trenet en Maurice Chevalier.”

En toch zijn de tijden veranderd. Want de hoed heeft zijn oude symbolische betekenis verloren. De codes en de traditionele gebruiken zijn vergeten. De hoed is bevrijd en kan ongedwongen zijn rol spelen.

“De gouden jaren van de hoed komen nooit meer terug”, zegt Christophe Coppens, de meest avant-gardistische van de Brusselse hoedenmakers. “Maar er werd wel een hele weg afgelegd, in het bijzonder door Elvis Pompilio vanaf de jaren tachtig. En sinds zo’n twee jaar merk je dat de hoed weer duidelijk een rol speelt in de mode. Ik zie een reële verandering in de benadering van de hoed en het gebruik dat ervan wordt gemaakt, zowel door de jongeren die er zeer vrij en speels mee omgaan, als door de ontwerpers ( Juun J, Songzio, Ehud,…). Ik creëer voor hen trouwens hoofddeksels waarbij ik de traditionele basismodellen lichtjes vervorm. De uitdaging bestaat erin een kleine verschuiving tot stand te brengen, zonder dat de drager zich vermomd voelt. Dat is een risico, want een hoed dient in realiteit om te onderstrepen wat al aanwezig is in de persoon in kwestie. Vandaag is het zo dat iedereen zijn eigen mode creëert, en een hoed kan ertoe bijdragen.”

Zo wordt de hoed het zoveelste accessoire waarmee ieder zijn eigen accenten kan leggen. Fabienne Falluel : “Het dragen van een hoed is nu puur een kwestie van mode. Van een statusindicator evolueerde de hoed naar een mode-indicator.”

DOOR BAUDOUIN GALLER

“VAN DE WERKMANSPET TOT DE HOGE HOED, ELKE SOCIALE KLASSE HAD ZIJN HOOFDDEKSEL EN ZIJN SOCIALE CODES.” “VANDAAG CREËERT IEDEREEN ZIJN EIGEN MODE, EN EEN HOED KAN ERTOE BIJDRAGEN.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content