De ene vrouw loopt met een grote bocht om hem heen, de andere raakt keer op keer in zijn netten verstrikt. Over de aantrekkingskracht van de onverbeterlijke versierder.

Paolo heette hij. Op het eerste zicht had hij niets van een verleider. Rossig, niet al te groot. Maar praat voor tien en een blik die nierstenen kon verbrijzelen. En nee, zijn werkterrein bestreek niet de caféterrassen van de Piazza del Duomo of de Florentijnse disco’s, maar het portaal van de Santa Maria del Fiore. Of hij me door de kerk mocht begeleiden ? Eerst begreep ik er niets van : was dit een student kunstgeschiedenis die een centje wilde bijverdienen ? Maar na het derde voze compliment stond mijn foutemannendetector onverbiddelijk in het rood : Paolo was domweg een versierder. Een cultuurhistorisch onderlegde weliswaar, een variant die ik nog niet zo vaak was tegengekomen, maar net zo goed een boekanier, een casanova, een Mastroianni met te weinig pigment. En nee, ik ben niet met hem uit eten gegaan die avond zoals hij zo graag wou. Geen zin om te spijbelen van het thuisfront en al helemaal niet in de boeketreeksromantiek van een vluchtig avontuur.

Toch kreeg de ontmoeting nog een staart- je, want wie was de eerste die ik tegen het lijf liep toen ik drie jaar later opnieuw in Firenze was, dit keer mét partner ? Paolo, met aan zijn zij de verovering-van-de-dag, een cultureel uitziende juffrouw die gretig naar zijn wervende praatjes luisterde. Het stemde me tot nadenken. Blijkbaar was toeristen versieren voor Paolo een dagvullende bezigheid. Had hij echt niets anders te doen ? En werd zo’n man dat dan nooit beu, altijd hetzelfde scenario ? Misschien ligt het antwoord in die mop van de man die bij willekeurige huizen aanbelt en tegen elke vrouw die opendoet, zegt dat hij met haar wil vrijen. “Ik wed dat jij vaak een draai om je oren krijgt”, zegt de vriend die hij inwijdt in zijn strategie. “Ja, maar ik vrij ook vaak”, antwoordt de man voldaan. Met andere woorden : waarom versieren versierders ? Omdat ze het kunnen zeker.

De playboy is van alle tijden. Het begon al met de Griekse oppergod Zeus die zijn zus Hera tot gemalin nam, maar de liefde van andere vrouwen niet kon weerstaan. Minstens negen relaties met andere godinnen had hij en veertien met sterfelijke vrouwen met wie hij tientallen buitenechtelijke kinderen verwekte. Daarvoor had hij een prima excuus : het waren de pijlen van de liefdesgod Eros die hem keer op keer troffen. Bovendien was zijn overspel nog nuttig ook : de wereld moest immers bevolkt worden. Een excuus dat al lang niet meer opgaat, maar nu heet het alibi testosteron, waar mannen willoze slaven van zouden zijn. Behalve voor veroveringsdrang zorgt dat hormoon vanaf een concentratie van 100 picogram per milliliter speeksel voor zucht naar snelheid, kracht en avontuur, voor dadendrang, egoïsme en agressie. En door dat monomaan de grootste te willen hebben, presteren mannen op prominente gebieden (wetenschap, kunst, management, politiek) vaak beter dan de vrouwtjes die meer op vage dingen als de medemens, het gezin en sfeer gericht zijn.

De link tussen macht en seksuele promiscuïteit valt niet te ontkennen. Een man een man, een broek een broek : de Kennedy’s, Mitterrand, Trudeau, Clinton, stuk voor stuk bleken het dwangmatige vreemdgangers te zijn. Merkwaardigerwijs deed dat hun populariteit niet dalen, maar veeleer toenemen, zowel bij mannelijke als vrouwelijke kiezers. Seksuele mystiek blijkt volgens psychoanalytische studies niet voor niets het belangrijkste onderdeel van charisma te zijn. Veel doorslaggevender dan puur lichamelijke aantrekkelijkheid in elk geval. Wat verklaart waarom ook gepatenteerde lelijkaards als Serge Gainsbourg en Sartre de vrouwen rond hun vinger wonden. En een dikke vent met varkensoogjes, als James Gandolfini, de hartenbrekende en hypergewelddadige held is van het meest gelauwerde feuilleton van het decennium, The Sopranos.

Ook in de literatuur is de vrouwengek een populair archetype. De figuur van Don Juan dook al op in 1616, bij de schrijver Tirso de Molina. Hij is de man die het als zijn persoonlijke missie ziet om alle vrouwen te veroveren en daarbij niet terugschrikt voor listen, leugens en geweld. Hij geeft toe aan zijn eigen goesting en kijkt nooit achterom naar de schade die hij aanricht. De moraal wil dan ook dat hij zijn straf niet ontloopt. Bij een van zijn escapades doodt Don Juan de vader van het meisje waarop hij zijn zinnen gezet heeft en drijft de spot met zijn grafmonument. Dat standbeeld zal hem later naar een feest lokken, waar de roekeloze verleider prompt afgevoerd wordt naar de hel. Op die manier wordt hij als het ware opgevreten door zijn eigen obsessie en komt hij terecht in de absolute leegte. Een lot dat ook de pathologische charmeur Alfie in de gelijknamige films (de eerste met Michael Caine, de recente met Jude Law) ondergaat.

O verleidelijke sekse !

Overigens wordt ook de diplomaat, schrijver en avonturier Giacomo Casanova graag als een tragische figuur voorgesteld, wat wordt tegengesproken door zijn autobiografie. De man heeft zich in elk geval allerminst verveeld met zijn 122 veroveringen, waarna hij nog tijd vond om de loterij uit te vinden ook. Hij werd alsnog behoorlijk oud, al zijn venerische ziekten ten spijt. Als je Casanova mag geloven, is zijn obsessie voor vrouwen puur hun eigen schuld. Na de première van Don Giovanni van Mozart in Praag schreef hij : “De vrouwen hebben het allemaal aan zichzelf te danken. Ze betoveren de geest en verslaven het hart. O verleidelijke sekse ! Bron van pijn ! Laat een arme, onschuldige man in vrede gaan.” Dezelfde filosofie spreekt uit Truffauds melancholische L’ homme qui aimait les femmes, waarin Charles Denner – het is sterker dan hemzelf – telkens opnieuw zijn hart verliest. De vrouwen zullen letterlijk zijn dood worden : hij wordt overreden terwijl hij achter een paar mooie vrouwenbenen aansnelt. Op zijn begrafenis zijn al zijn gewezen minnaressen aanwezig.

We hadden het kunnen weten : als we een narcistisch gestoorde architect van luchtkastelen met bindingsangst tegenkomen, dan is dat onze eigen schuld. Of die van zijn mammie. Of afwezig of te overheersend : moeders zijn de populairste zondebokken die je je kunt voorstellen. Het resultaat is in beide gevallen hetzelfde : zoonlief weigert op te groeien ; vroeg of laat behandelt hij zijn liefje als zijn ma, een even noodzakelijke als ergerlijke pretbederver. Vraag maar aan Jack Nicholson, die opgroeide in de overtuiging dat zijn grootmoeder zijn moeder was en zijn moeder zijn zuster. Een reden te meer om zich te koesteren aan de warmte van een liefhebbende vrouw, zou je zeggen, maar nee hoor, op zijn zeventigste hangt Jack thelad nog altijd het grote fuifbeest uit. In tegenstelling tot zijn boezemvriend Warren Beatty, ooit berucht om zijn love ‘em and leave ‘em-strategie, maar nu al jaren samen met Annette Bening, met wie hij een paar kinderen heeft. Een andere casanova die eieren voor zijn geld koos, is Michael Douglas die zich ooit outte als seksverslaafde en daarvan ging afkicken in een kuuroord in Arizona. Met succes blijkbaar, maar Catherine Zeta-Jones is dan ook niet de eerste de beste. Zelfs Playboy-playboy Hugh Hefner, die op zijn libido een heel konijnenimperium bouwde, zou trouwplannen hebben. Met Holly Madison, een van de roedel quasi identieke barbies waarmee hij zich bij voorkeur omringt. Nu, de pijp en kamerjas heeft hij al lang, nu nog de gemoedsrust. We wensen Holly alvast veel sterkte toe.

Nee, dan liever George Clooney die met vrienden gewed heeft dat hij vóór zijn vijftigste niet meer trouwt. En ooit het plan opvatte om gedurende drie maanden elke avond met een andere ster uit te gaan, puur om de paparazzi op de zenuwen te werken. Nu, mannen die eerlijk voor hun vrijbuitersinstinct uitkomen, daar kunnen we best mee leven. Eigen schuld dikke bult als je voor zo’n onberekenbaar type valt en in een vlaag van grandioze zelfoverschatting denkt dat je hem zult veranderen. Oneindig veel meer schade wordt aangericht door de Don Juan die het kleed van de hypocrisie aantrekt en zijn ‘geliefde’ in het geniep met de ene na de andere bedriegt. Vaak schuilt er regelrechte zelfhaat achter dat gedrag, handig vermomd als vrouwenhaat.

Valt er dan überhaupt enige lol te beleven aan playboys ? Zeker wel, vaak zijn ze grappig, sociaal, avontuurlijk en ondernemend. Vooral de stormachtige veroveringsfase is leuk. Je bent de mooiste, de liefste, de grond waarop je loopt is te heet. Zolang je dat niet al te ernstig neemt, is er niets aan de hand. En met een beetje geluk val je op een ervaren minnaar. Hoewel dat dik kan tegenvallen. Zoals die vriendin ondervond die als groentje door de knieën ging voor de kantoorblauwbaard en daar leergeld voor betaalde. “Maanden aan een stuk zat hij achter mij aan, een aalgladde knappe bink met een radde tong, het archetypische haantje dat iedere vrouw om zijn vinger wond. Maar wat een teleurstelling in bed : louter zielloze gymnastiek, zonder een greintje verbeelding, en met een dikke onvoldoende voor de basiscursus vrouwelijke anatomie. Ken je dat liedje van Peggy Lee, Is that all there is ? Ik wist in elk geval niet hoe snel ik me uit de voeten moest maken.”

Door Linda Asselbergs I Illustratie Michel Van Beirendonck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content