BRUNO VANOBBERGEN

© PORTRET FRED DEBROCK

Werken in een politieke context heeft me gehard. Toen ik, in al mijn naïviteit als kersverse kinderrechtencommissaris, nogal heftig verzet aantekende tegen het hoofddoekenverbod werd mij dat niet in dank afgenomen. Het Kinderrechtencommissariaat werd daardoor zelfs een tijdje in vraag gesteld. Een heel lastige, vermoeiende periode. Want ik investeerde volop in het uitbouwen van het commissariaat, terwijl boven mijn hoofd de dreiging hing dat het opgedoekt kon worden. Gelukkig drong Vlaams Parlementsvoorzitter Jan Peumans aan op verheldering en dat draaide positief uit. Uiteindelijk was die periode een goede leerschool. Tegenwoordig meng ik mij niet meer in een politiek debat als het nog hevig woedt, maar zoek ik een gepaster moment.

De verhalen die ik van jongeren hoor, gaan onder mijn huid zitten. De thema’s waar ik de jongste jaren mee bezig ben geweest, zoals migratie, jeugdpsychiatrie en armoede, stonden vroeger ver van mijn bed. De directe confrontatie ermee heeft mijn blik op de samenleving enorm veranderd. Geregeld leg ik mijn oor te luisteren bij kinderen in instellingen. Dat maakt dat tijdens lezingen of bij een presentatie voor het parlement die jongeren, bij wijze van spreken, op mijn schouder zitten. Dat ik heel concrete gevallen kan aanhalen, maakt mij krachtiger als kinderrechtencommissaris.

Diversiteit krijgt maar weinig kansen. De laatste decennia ontwikkelden pedagogen, psychologen, artsen, en ook de commerciële wereld standaardideeën over hoe een kind eruit moet zien. Wie afwijkt van het gemiddelde, schiet tekort. Het aantal kinderen dat met een etiket door het leven gaat, is de jongste tien jaar spectaculair verhoogd. Op zich kan een label zinvol zijn, maar vandaag wordt zo’n kind daardoor vaak uitgesloten. Dat kan toch niet de bedoeling zijn ?

Geef een kind gerust een duwtje om een stap in het onbekende te zetten. Dat is zeker niet slecht. Mijn oudste zoon zag op tegen het idee dat hij van Deinze, waar zijn moeder woont, de trein naar Gent moest nemen om naar school te gaan. Dus hebben we geoefend tijdens de vakantie. “Nu stap je alleen de trein op”, zei ik. Na twee weken was hij zijn angst helemaal vergeten.

Rebelleren heb ik nooit gedaan. Daar was ik te bedeesd voor. Ik groeide op in een warme en veilige omgeving. Té veilig soms, misschien. Ik herinner mij dat mijn moeder me thuishield toen we met de scouts naar een theatervoorstelling van Jan Decorte gingen. Ze had hem op tv gezien en had haar bedenkingen.

Pas op de universiteit durfde ik mezelf manifesteren. Dat ik los kwam van mijn veilige omgeving zal daar zeker mee te maken hebben gehad. Les krijgen van filosoof Jaap Kruithof was een oogopener. Ik was een gretige lezer, ik kreeg zo een inkijk in nieuwe werelden. In mijn laatste jaar aan de universiteit ben ik in mijn eentje vijf weken naar Tanzania op stage gegaan. Ik was hongerig naar andere ervaringen. Zo is ook de wil ontstaan om een sturende rol in de wereld op te nemen.

Ik word rustig in een archief. De schaarse momenten dat ik opzoekingswerk kan doen, zoals zopas voor een bijdrage over een jeugdinstelling in de jaren vijftig en zestig, geniet ik daar erg van. Als kinderrechtencommissaris krijg ik voortdurend input waarop ik met mijn team op korte termijn moet antwoorden. Er is weinig tijd om even vanop een afstand naar de dingen te kijken. Tot vandaag ben ik verbonden aan de Universiteit Gent. Zo blijf ik op de hoogte van interessant onderzoek. Dat zou ik niet kunnen missen. Maar ik ben blij dat ik bevrijd ben van de enorme publicatiedruk in de academische wereld.

Bruno Vanobbergen (43) was pedagoog aan de Universiteit Gent, en leidt sinds 2009 het Kinderrechtencommissariaat, een onafhankelijke instelling binnen het Vlaams parlement. Recent werd zijn mandaat met zes jaar verlengd.

DOOR PETER VAN DYCK & PORTRET FRED DEBROCK

“De confrontatie met migratie, jeugdpsychiatrie en armoede heeft mijn blik op de samenleving enorm veranderd”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content