Veertien jaar al vormen ze, professioneel, een haast onafscheidelijk duo en struinen ze voor Weekend Knack door Vlaanderen en ver daarbuiten op zoek naar fascinerende woningen. Voor hun nieuwste boek selecteerden journalist Piet Swimberghe en fotograaf Jan Verlinde de mooiste ‘Interieurs in Antwerpen’.

Met Interieurs in Antwerpen zijn Piet Swimberghe en Jan Verlinde niet aan hun proefstuk toe. Al jaren komen ze van hun ‘strooptochten’ terug met reportages die niet alleen bij ons gesmaakt worden, maar heel vaak ook hun weg vinden naar buitenlandse bladen. En naar boeken. Eerder verscheen van hun hand Wonen en Leven in Vlaanderen en Wonen en Leven in Brussel. Dit keer kozen ze voor de Scheldestad als onderwerp van een nieuw boek.

Waarom Antwerpen ?

Piet Swimberghe : Het was tijd om dit te doen. Antwerpen heeft zoveel topinterieurs en -huizen. Er is heel wat creativiteit aanwezig, goede architectenbureaus, grote namen die wereldwijd erkenning krijgen.

Jan Verlinde : Het boek is een selectie van de mooiste interieurs die wij in Antwerpen hebben gezien. Wat mij verrast heeft, is de enorme verscheidenheid en de kwaliteit. Het exterieur is mij wat tegengevallen. In Brussel heb je prachtige straatbeelden, dat heb je in Antwerpen minder. Maar het totaalbeeld vanop Linkeroever of vanop de politietoren is dan weer veel impressionanter. Ook de Schelde is een extra troef, die vind je in Brussel dan weer niet.

Piet : De projecten die in Antwerpen worden gerealiseerd, zijn minder grootschalig dan in de hoofdstad, maar als je kijkt naar de detaillering en de klasse ervan !… Er zijn er veel bij met internationale uitstraling, interieurs waar je je in een grootstad als New York of Buenos Aires waant.

Jullie hebben veel steden en plaatsen gezien. Is Antwerpen een mooie stad ?

Piet : Niet ‘mooi’ in de klassieke betekenis. Het is een chaotische stad. Maar ze heeft een geweldige dynamiek en dat voel je. Het fascinerende is – al beseffen weinig Sinjoren dat – dat je nog veel echt Antwerpse families hebt, in en rond de stad. Uiteraard zijn er veel mensen bijgekomen, uit alle hoeken van de wereld, maar meer dan in Brussel of elders, worden ze in Antwerpen een beetje deelgenoot van de stad. Er is een band : het dialect, de mentaliteit, de schwung die er heerst. Dat maakt dat iedereen – arm of rijk, allochtoon of autochtoon – voor een stuk een gemeenschappelijke cultuur draagt.

Jan : Het is een stad die inspirerend werkt. Iedereen die een beetje creatief bezig is, wil daar een stek. Fotografen, modeontwerpers, designers…

Bestaat er een ‘Antwerpse stijl’ ?

Piet : Het begrip op zich is ‘vals’, en toch is er zoiets aanwezig. Die interieurs zijn zo overtuigend, ze hebben zo’n klasse en uitstraling. Feit is dat Antwerpenaren, als je de geschiedenis bekijkt, altijd al vrij modieus geweest zijn. Zelfs de barokinterieurs zijn trendy, want uiteindelijk waren dat de ‘hedendaagse’ interieurs van die tijd. Ook in de art-decoperiode en het modernisme van de jaren twintig en dertig waren er grote architecten die grootse dingen deden. Antwerpen heeft altijd een beetje de toon aangegeven. Ook vandaag.

In het boek staan zowel barokke als strakke hedendaagse voorbeelden. Stuk voor stuk apart en interessant. Wat maakt een interieur voor jullie mooi ?

Jan : Voor mij is dat het licht.

Piet : Alles speelt een rol. Licht en proporties zijn natuurlijk heel belangrijk. Maar er is ook de factor mysterie. Het poëtische element. Er moet bijvoorbeeld harmonie zijn. Ook het grondplan is bepalend. Huizen met een iets ingewikkelder structuur zijn minder voorspelbaar en leveren vaak interessante reportages op. Daarom zijn oude of verbouwde huizen vaak boeiend : ze hebben iets onverwachts.

Jan : Lofts zijn op dat gebied ontzettend moeilijk om goed in beeld te brengen. Daar zie je meteen alles, en in dat alles moet je proberen ‘kamers’ te zoeken. In een klassiek huis zijn die er al, en in elke kamer heb je slechts een of twee manieren om te fotograferen. In een loft zijn er duizend manieren : je kan vanuit elke hoek een foto maken, maar het komt er wel op aan de goede te kiezen.

Staan er in dit boek interieurs waar je zelf in zou willen wonen ?

Jan : Dat van Vincent Van Duysen. Ik hou van zijn stijl. Dat warme minimalisme heb ik in onze eigen verbouwing ook nagestreefd. Door een goede keuze van materialen haal je het eigen karakter van het huis naar voor. De woning van Leo Taeymans zal Piet zeker meer aanspreken, dat is meer de omgeving van een kunstenaar.

Piet : Ja, maar eigenlijk vind ik dat van Geert Bruloot zeer mooi. Die unieke kruising van klassiek en hedendaags heeft iets grootstedelijks. Dat van Taeymans is natuurlijk heel schilderachtig. En mysterieus.

Jan : Bij Taeymans zet je een stap naar voorbije eeuwen, toen Rubens en andere schilders de toon aangaven. Daar is die link naar het verleden haast tastbaar.

Piet : Een van de meest fascinerende plekken in Antwerpen is voor mij het Museum Plantin-Moretus, met die donkere kamers waar je op sommige dagen geen kat tegenkomt. Die sfeer heeft iets onwaarschijnlijk spannends. En eigenlijk is ook dat weer zeer hedendaags. Je voelt dat ontwerpers vandaag een stukje van die ambiance proberen in te pikken en weer donkere kamers en hoekjes introduceren in het interieur.

Jan : Wat mij fascineert, zijn doorkijkjes. Daar heb ik iets mee. Je vangt een glimp op van een verhaal, zonder dat het helemaal wordt verteld.

Piet : De sterkte van onze samenwerking ligt hierin dat we voor een groot deel dezelfde dingen graag zien, zonder dat we er veel woorden voor nodig hebben. Doorheen de verschillende stijlen. Onze smaak is niet identiek, het gaat meer om eenzelfde soort feeling en bewondering. In veertien jaar tijd hebben we natuurlijk al ontzettend veel gezien, maar toch : als we iets moois zien, zijn we telkens weer ontroerd. n

T

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content