Minder dan vijftig jaar geleden werd homofilie nog gezien als een mentale stoornis. De ironie wil dat er recent een onderzoek verscheen waarin wordt nagegaan of homofobe mensen meer psychologische problemen hebben dan gemiddeld.
De Italiaanse professor Emmanuele Jannini bestudeert de psychologische gezondheid van homofobe mensen in een nieuw onderzoek. Hij kwam tot de conclusie dat homofoben grote kans maken op de volgende mentale stoornissen: Misogynie, psychose, extreme religiositeit en onvolwassen afweermechanisme tegenover relaties. Ook scoorden ze hoger dan gemiddeld op de aanwezigheid van woede, agressie, vijandigheid en hyper-masculiniteit. Andere psychologische problemen zoals depressie werden dan weer minder teruggevonden bij mensen die vijandig staan tegenover de LGBT-gemeenschap.
Jannini legt uit dat de studie een nieuw terrein binnen de research naar psychologische gezondheid opent. Het is het goede moment in de geschiedenis om dit soort onderzoeken op te starten. Nu meer en meer landen het homohuwelijk goedkeuren, wordt homofobie met recht en rede een onderzoeksveld dat kritisch wordt behandeld.
Omgekeerde wereld
De proefpersonen van de studie zijn allemaal zelfverklaarde heteroseksuele universiteitsstudenten tussen 18 en 30 jaar oud. De groep bestaat uit 551 mensen. Het is de eerste studie die psychopathologie in verband brengt met homofobie. Het is ook de eerste keer dat de bal teruggekaatst wordt: het is niet de LGBT-gemeenschap die ziek is, maar de groep mensen die hen hartgrondig haat.
De resultaten wijzen uit dat homofobie een eigenschap is die vaker voorkomt bij dysfunctionele persoonlijkheden. Maar persoonlijkheid is niet het volledige verhaal, zegt professor Jannini. ‘Homofobie is een ziekte die gestuurd wordt door cultuur.’
Momenteel werken de researchers aan een uitbreiding van de studie in Albanië. Ook bestuderen ze de invloed van de angst om niet mans genoeg te worden bevonden op homofobie.
(LP)
