De Gentse start-upscène: ‘Ik wist meteen dat ik hier wilde verder groeien’
Stedenconsulent Charles Landry noemt Gent een pocket sized metropolis, die de intimiteit van een kleine stad combineert met de openheid van een metropool. Het is ook een kweekvijver voor honderden, vaak digitale start-ups die groeien en soms bloeien tot scale-ups. Wat zit er in dat Gentse water? Een roadtrip, per e-step, langs plekken waar veel start-ups en ook enkele grotere jongens samenhokken.
Wie vanuit de lift het kantoor van de digitale product studio In The Pocket in hartje Dok Noord binnenwandelt, wordt instant goedgehumeurd. Veel glas en zonlicht, een schitterend uitzicht op de Gentse binnenstad, twee pingpongtafels ter verstrooiing en een vergaderruimte die lijkt op een minitheater. Hier wordt gewerkt aan de technologieën van de toekomst. Zoals augmented reality (AR), waarbij je een digitale laag ‘legt’ over de echte wereld. Eerder dit jaar ontwikkelde In The Pocket een AR-app voor het Belgische pyama-merk Woody, waarbij de diertjes op de pyjama’s in 3D tot leven komen.
De Netlog Maffia
CEO is Jeroen Lemaire, filosoof van opleiding en een van de founding fathers van de Gentse tech start-upscene. Jeroen organiseerde beurzen over gaming & tech in o.a. Flanders Expo en maakte van nabij de rise en fall van Netlog mee eind jaren 90. Deze sociaalnetwerksite van Lorenz Bogaert en Toon Coppens had op zijn hoogtepunt meer dan 100 miljoen gebruikers en een kleine 80 werknemers, maar moest uiteindelijk de duimen leggen tegenover Facebook. Bogaert en Coppens begonnen een reeks nieuwe bedrijven – de datingsite Twoo, het immoplatform Realo en de cryptoportefeuille Delta. Lemaire: ‘Ik begon samen met Pieterjan Bouten en Louis Jonckheere de digital product studio In The Pocket. Die laatste twee kwamen uit het Netlog-huis. Binnen In The Pocket ontstond Showpad, een digitaal platform voor verkopers en marketeers, dat in 2013 afgesplitst werd en nu heel succesvol door Pieterjan en Louis geleid wordt. (lacht) Men spreekt weleens over de Netlog Maffia, naar de Amerikaanse PayPal Mafia. Heel wat mensen die ooit voor die betaaldienst aan de slag waren, startten later bedrijven op als de elektrische autobouwer Tesla of het sociale netwerk LinkedIn.’
Gent heeft een hoge leefbaarheid waardoor jonge professionelen gemakkelijk blijven ‘plakken’ na hun studies
Netlog zond dus, zonder het te willen, rond 2010 zijn zonen en dochters uit en creëerde en diaspora van Gents digitaal ondernemerschap, maar het Netlog-effect is maar één van de redenen waarom Gent het schopte tot dé start-up city van Vlaanderen met het grootste aantal digitale starters per hoofd van de bevolking. Lemaire: ‘Gent bundelt sterke troeven, zoals een topuniversiteit en goede hogescholen, een bereikbaarheid die, voorlopig, nog beter meevalt dan die van Antwerpen en Brussel en een hoge leefbaarheid, waardoor jonge professionelen gemakkelijk blijven ‘plakken’ na hun studies. Met andere woorden, we profiteren van de braindrain van West-Vlaanderen’, zegt hij fijntjes.
Deel een elektrische wagen
Van In the Pocket laveren we met de e-step naar BattMobility, in het hart van de volkswijk Muide. Once You Go Electric, You Never Want Back, zeggen Chris de Guytenaer, Peter Vandenberghe, Sarah Facq, Jan Ghys en Christophe Peeters in koor. Samen vormen ze sinds anderhalf jaar een start-up die elektrische deelwagens aanbiedt in Gent. Het verhaal startte bij Chris de Guytenaer, die met zijn gezin van Oostakker naar het centrum van Gent verhuisde en al gauw beide wagens van de hand deed om met autodelen te starten. Omdat hij bij de klassieke autodeelorganisaties een aantal zaken miste, begon hij zelf een bedrijfje. ‘Ik wou voor elke vervoersbehoefte en voor elk moment het best mogelijke elektrische voertuig gebruiken, van een bakfiets over een speed bike tot een Tesla.’
Ondertussen is BattMobility al wat gerodeerd, met 300 gebruikers en 50 voertuigen in de fleet. Deze start-up ziet het groot: eerst Gent veroveren, nadien de andere Belgische centrumsteden en dan, hopelijk, het buitenland. Het mikt zowel op particulieren, bedrijven als overheden. Peter Vandenberghe: ‘We willen een nieuwe hype creëren. Gans de sector van mobiliteit gaat de komende tien jaar meer veranderen dan de afgelopen honderd jaar.’ BattMobility spreekt graag over shared ownership. Sarah Facq: ‘We willen van onze deelwagen echt ‘hun’ wagen maken als ze er mee rijden. Voor elke wagen hebben we zo’n vijf klanten die mekaar kennen. Gebruiksgemak, kostprijs en comfort primeren. Wist je dat privéwagens ruim 90% van de tijd stilstaan?’ Momenteel lanceert de start-up in Gent een groepsaankoop van 100 elektrische wagens om elektrische en gedeelde mobiliteit sterker te maken en het gaat zelfs samenwerken met zeven lokale concessiehouders. ‘Het loopt storm. Onze missie is zoveel mogelijk wagenreductie én maximalisatie van autogebruik.’
BattMobility gedijt goed in ondernemend Gent, maar er zijn ook minpunten, zoals het gebrek aan… laadpalen. Christophe Peeters: ‘Nederland heeft 33.000 laadpalen, Vlaanderen heeft de ambitie om er tegen eind 2020 3.000 operationeel te hebben. Belachelijk weinig.’ Ook het Gentse stadsbestuur trappelt wat ter plaatse. Sarah: ‘De start-ups floreren in Gent, mede dankzij de vele incubatoren en initiatieven als de Startersfabriek ( in augustus 2019 werd echter na twee jaar de stekker getrokken uit dit initiatief van de Stad Gent, sdk), maar eenmaal je groeit en op zoek gaat naar een grotere locatie, extra kapitaal of in ons geval, extra laadpalen, heb je geen centraal aanspreekpunt meer in deze stad.’
Een slimme hub
We bezoeken nog een hub voor starters, de Watt Factory, ooit een textielfabriek, nu een bedrijvencentrum met zowel privékantoren als co-workingplekken. De sfeer is die van een huiskamer: gezellig, veel kamerplanten en heel veel plekken om samen of alleen te werken, te vergaderen of presentaties te geven. Dit initiatief van projectontwikkelaar Revive, samen met nog vier andere investeerders, ging in 2017 van start als een ‘incubator-accelerator’ die beloftevolle start-ups in een groeiversnelling wil brengen. WATT Factory focust bijna uitsluitend op start-ups die actief zijn binnen smart buildings, smart mobility en smart energy. ‘We streven ernaar een ecosysteem uit te bouwen met een verticale focus op deze drie domeinen. Zo willen we ook het verschil maken met andere acceleratoren’, zeggen Silke Van Gheluwe, Nele Meulemans en Christine Hutsebaut in koor. Deze drie jongedames runnen deze hub met veel goesting. ‘Er heerst hier een informele, niet te cleane sfeer. Onze start-ups moeten zich hier ook echt thuis voelen.’
Toen ik voor het eerst in Gent kwam, wist ik meteen: hier wil ik verder groeien
De selectievoorwaarden zijn wel streng. Silke: ‘Elk jaar organiseren we een call en selectie voor een acceleratorprogramma. Start-ups die al een proof of concept hebben en net op de markt actief zijn, bieden zich aan om deel te nemen, wij selecteren daaruit 18 start-ups die mogen pitchen voor een professionele jury. Ten slotte selecteren we daaruit een tiental start-ups uit die een zes maanden durend acceleratieprogramma volgen. De start-ups krijgen slim advies van Vlerick-professoren via workshops en van mentoren die de start-ups individueel en collectief begeleiden.’
Eén van die beloftevolle start-ups is Sennen Tech, een Brits bedrijfje dat een technologieplatform ontwikkelde voor de veilige en efficiënte exploitatie en het vermogensbeheer van duurzame energieprojecten. Zo ondersteunt het momenteel de controlekamer van London Array, het op één na grootste offshore windpark ter wereld. Hun software wordt ingezet op meer dan 50 wind- en zonnesites. CEO Paul startte zijn bedrijfje in Engeland, trouwde met een Belgische en belandde via enkele omwegen in de Watt Factory. ‘België heeft grote offshore windparken in de Noordzee en wij hebben de technologie’, lacht hij. Voorlopig zit enkel Paul hier – vijf collega’s werken in het VK – maar binnenkort wil hij ook hier talent, zoals sales ingenieurs, aanwerven. ‘De talentenvijver is hier groot, met dank aan o.a Universiteit Gent. Door de Brexit is het ook goed dat we in de EU a foothold hebben. En ik hou enorm van de vibe in deze stad en hub. Toen ik hier voor het eerst kwam, wist ik meteen: hier wil ik verder groeien.’
Wie te groot wordt, verlaat de Watt Factory om elders verder te groeien. Silke: ‘Er is hier vaak een interne shuffle. Binnenkort zal Too Good To Go ( het bedrijf achter de app die voedselverspilling tegengaat, sdk) hier vertrekken omdat ze uit hun voegen barsten.’
Wintercircus, the next place to be
We sluiten onze trip af aan de Krook, waar in 2022 het gerenoveerde Wintercircus rond een centraal en overdekt binnenplein kantoorruimte moet bieden aan start- en scale-ups. Dit gebouw, ooit een bekende garage (Mahy) en daarvoor een wintercircus, was lange tijd verwaarloosd tot het stadsontwikkelingsbedrijf Gent (sogent) het in 2005 in opdracht van de Stad Gent kocht met het oog op renovatie. Terwijl de werken gestaag vorderen, wordt er tussen de verschillende belanghebbenden gediscussieerd over wie er onderdak krijgt. Zo wil Voka Oost-Vlaanderen, de werkgeversorganisatie die zelf ook start-ups ondersteunt via zijn lerend netwerk Bryo, er vooral scale-ups zien met internationale uitstraling. Want start-ups zijn er genoeg in de Arteveldestad, maar slechts zelden groeien ze uit tot echt grote jongens.
Jeroen Lemaire (In The Pocket) besluit: ‘Als Stad Gent de technologische hoofdstad van Europa wil worden, zoals het in het bestuursakkoord staat, moet er nog veel gebeuren. De Gentse technologische sector zal ettelijke keren moeten vermenigvuldigen in omvang. Zonder enkele ‘unicorns’ ( de term voor een start-up die gewaardeerd wordt op minimaal 1 miljard dollar, sdk) komen we niet in de buurt van de huidige kampioenen zoals Berlijn, Stockholm, Parijs, London en Amsterdam. Ter vergelijking: in Berlijn wordt om de 20 minuten een start-up opgericht, Londense start-ups trokken meer dan 2 miljard euro aan risicokapitaal aan in 2018. Daar is Gent nog niet. We zullen ook een globale aantrekkingskracht moeten ontwikkelen voor digitaal talent. Internationale venture capitalists (VC’s) zullen de weg naar het Gentse ecosysteem moeten vinden. Het stadsbestuur kan dit stimuleren door events te ondersteunen met internationale uitstraling en door een samenwerking tussen universiteiten, hogescholen en technologische bedrijven te faciliteren. Ten slotte kan ze zichzelf ook een voorbeeldfunctie aanmeten als digitale stad door zelf nog meer te digitaliseren.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier