Wat zijn de ingrediënten voor een gelukkige stadsbewoner?
Een stad heeft een impact op hoe we ons voelen. Ze maakt ons vrolijk, maar net zo goed zenuwachtig of neerslachtig. Nu welzijn al vaker een streepje voor krijgt op welvaart, nemen experts onze woonomgeving onder de loep.
Wat doet een stad met je? Hoe voelt het om in de straten te verdwalen, letterlijk dan? Welk effect heeft een wolkenkrabber? Een wijk met identiek dezelfde woningen, een gebouw met een gedurfde architectuur? Hoe is het om door een stad te fietsen waar de prikkels en geluiden je om de oren slaan, maar waar ook altijd iets te beleven valt? Kortom, hoe beïnvloedt de plek waar je woont en leeft je emoties en mentale gezondheid?
Er zijn wereldsteden die élke zondag de auto weren, Bogota of São Paulo bijvoorbeeld. Zouden wij dat durven?
Het denkwerk van architecten, designers en stedenbouwkundigen is de laatste jaren een pak complexer geworden nu deze vragen terecht opduiken, alleen wordt er wereldwijd nog te weinig rekening mee gehouden. De consensus is er nochtans: de stad heeft een impact op hoe we ons voelen. Niet alleen kan ze ons neerslachtig tot angstig maken, een stad kan ook stimuleren en oppeppen. Hoe kunnen ruimtelijke ordening, openbare ruimten en architectuur helpen om een diverse waaier aan mensen gelukkig te houden, dat is een relevante vraag voor de stad van de toekomst.
Stressmeter in het rood
Sinds een paar jaar neemt een steeds groter wordende groep van experts onze woonomgeving kritisch onder de loep. Onderzoeksgroepen als Healing Places en Central for Urban Health, maar ook stadsfestivals als We Make the City Better in Amsterdam en Let’s Gro in Groningen verenigen deskundigen die hun bevindingen delen en samen reflecteren. Alfred Kazemier helpt dit jaar voor de zevende keer het stadsfestival Let’s Gro op poten zetten: ‘Aanvankelijk zagen we het festival als een eenmalige bruistablet tegen de verzuring. We zaten midden in de crisis, mensen waren zuur en negatief. Dus gingen we via het festival op zoek naar energie en positiviteit. Maar het aantal ideeën en ook de verbinding die we zagen ontstaan, vroegen gewoon om een jaarlijkse traditie. Intussen houdt het festival de stad telkens weer een noodzakelijke spiegel voor.’
Elders wordt proefondervindelijk in kaart gebracht wat die invloed kan zijn op ons gemoed. In Gent bijvoorbeeld lopen momenteel zo’n 350 inwoners rond met een draagbare sensor die hartslag, bloeddruk en nog een aantal fysieke reacties controleert. Wanneer gaat hun stressmeter in het rood, welke plekken beïnvloeden het stresslevel net op een positieve manier en welke lessen kunnen zorgverstrekkers, maar ook pakweg architecten daaruit trekken? Futuroloog Catherine Van Holder: ‘Gezondheid was lange tijd vooral een kwestie van genezing, nu speelt het mentale, emotionele en soms zelfs holistische een rol. De nadruk op welvaart verschuift steeds meer richting welzijn en het bnp wordt niet langer als de belangrijkste maatstaf gezien om het succes van een samenleving te bepalen.’
Onverwacht geluk
Wat zijn de ingrediënten voor een gelukkige stadsbewoner? Volgens de denktank Center for Urban and Mental Health, een verzameling architecten, designers, ingenieurs, sociologen, neurowetenschappers en psychologen van over de hele wereld, is er – niet zo verrassend – een sterke link tussen een groene omgeving en mentaal welzijn. Staan ook in dat lijstje: architecturale variatie, visuele opwinding, maar ook rust en plekken waar interactie mogelijk is. ‘En het onverwachte mogelijk maken’, voegt Peter Vanden Abeele, Gentse stadsbouwmeester, daaraan toe. ‘Rust en homogeniteit zijn goed, nuttig en nodig zelfs. Wil een stad echter een glimlach op je gezicht toveren, dan moet die hier en daar met iets atypisch komen. De B401, de drukke verbindingsweg tussen de snelwegen en het centrum, een dag autovrij maken, daar word je blij van. Van daaruit kun je verder denken: er zijn wereldsteden die élke zondag de auto weren, Bogota of São Paulo bijvoorbeeld. Zouden wij dat durven?’ Nog een mooi voorbeeld waaraan hij refereert, is de kunstinstallatie van Atelier Bow-Wow tijdens Triënnale Brugge 2015. ‘Alles wat in de zogenaamde gouden driehoek van die stad gebeurt, wordt overgeconsumeerd door toeristen. Het werk van Bow-Wow reageerde daarop, maar het effect van die installatie is onderbelicht gebleven. Dat is zo jammer, want het kunstwerk lokte opnieuw jongeren naar hun binnenstad en werd onverwacht een prettige en succesvolle publieke ruimte.’
Groningen stelde expliciet de vraag aan haar bewoners: wat maakt je gelukkig in onze stad? Plekken waar je mensen kunt ontmoeten, veilig kunt bewegen, de lucht kunt zien, je ontspannen… werden als geluk gedefi- nieerd. Het toekomstige Park Meerstad, een park van tien hectare ontworpen in samenspraak met een beeldend kunstenaar, is daar bijvoorbeeld een verrassend antwoord op. Maar het hoeft niet zoveel oppervlakte in te nemen. Catherine Van Holder: ‘De Copenhagen Islands zijn drijvende houten eilanden van twintig vierkante meter, inclusief een linde. Momenteel drijft er één prototype, het is de bedoeling om negen eilanden in de haven los te laten. Die eilanden vormen dan rustpunten voor kajakkers, zwemmers, zonnekloppers en anderen. Ze brengen tegelijk leven in de haven en op het water, en gaan de haven met haar jachten bovendien democratiseren. Wanneer de publieke ruimte op onverwachte plekken wordt opgeëist, wordt het pas echt boeiend.’
Geen hobbyclub
Wie ooit een lezing van de Gentse stadsbouwmeester bijwoonde, hoorde zijn favoriete quote ’tijdelijkheid is een blijvertje’ vast al vallen. Daarmee doelt hij op de vele, al dan niet tijdelijke invullingen in de stad. ‘Wat maakt een mens gelukkig? Het gevoel hebben dat je mag participeren in een stad. Niet alleen doordat je je mening mag zeggen, ook doordat je een plek krijgt waar je iets op poten kunt zetten en daarin serieus wordt genomen. Het is meer dan een hobbyclub van mensen die met wat pallets iets in elkaar timmeren. Ik zie zo vaak initiatieven ontstaan waar een enorme dynamiek en kracht in zit, die moet je als stad koesteren. De Pastory in de Dampoortwijk is zo’n mooi voorbeeld: in 2015 beslisten buurtbewoners en organisaties om het oude pastoriegebouw te behoeden voor verval en dus worden het pand en de tuin samen opgeknapt. Bovendien zijn er feestjes, optredens, doe-dagen, een wekelijkse coworkingdag, kinderopvang enzovoort.’
De Vlaming is een beetje antistedelijk: een eigen huis met tuin en een auto op de oprit lijkt nog vaak het droommodel
Bij Let’s Gro klinkt hetzelfde geluid. Alfred Kazemier: ‘Eigenlijk zeggen we: we zetten de lijnen open, komen jullie maar met ideeën. Zo werd een verlaten suikerfabriek plots een levendige plek met een nachtclub, een hotel en allerlei start-ups. In zeecontainers een kinderopvang? Been there! Bovendien hielden we al tweemaal online een architectuurverkiezing, waarbij we voor concrete projecten in de stad de bewoners lieten kiezen tussen de ontwerpen van een aantal architecten van wereldfaam. De eindbeslissing ligt dan volledig in handen van de burgers en dat vindt de vakwereld doodeng! Maar het werkt en het blijkt zelfs hartstikke leuk. Volgend jaar transformeren we een oud benzinestation tot een groene plek en ook dat project zullen we met burgerparticipatie op gang trekken.’
Een goei soupape
We staan er niet altijd bij stil hoe een schijnbaar simpele ingreep een effect kan hebben op de gemoedstoestand of het gedrag van de mens. Een paar banken zorgen ervoor dat bewoners makkelijker buitenkomen en een praatje slaan, waardoor ze kunnen helpen tegen eenzaamheid en isolement. Een moestuintje biedt je ademruimte wanneer je thuis niet meer hebt dan een klein balkon. Een paar ondiepe waterpartijen in een park geven kinderen zonder tuin een fantastische speelruimte. Ook verveling kan worden aangepakt: een skatepark bijvoorbeeld daagt hangjongeren uit. Peter Vanden Abeele: ‘De Vlaming is een beetje antistedelijk: een eigen huis met tuin en een auto op de oprit lijkt nog vaak het droommodel. Misschien eerder omdat hij het gevoel heeft dat zoiets de norm is dan dat het een leuke manier van wonen is. En ja, een stad is de facto een dense plek: veel mensen op een klein oppervlak. Gaat de dichtheid omhoog, dan krijgen we het gevoel iets te verliezen. In Gent hebben ze een mooie uitdrukking: als de druk te hoog is, hebt ge een goei soupape nodig. Je hebt dus voldoende toffe publieke plekken nodig om de druk eraf te halen. Open ruimte, voldoende groen, toffe stedelijke voorzieningen, plekken die je uitnodigen, verrassingen om je hoek… Zijn er voldoende plekken, dan zit je misschien liever daar dan in je eentje in je tuin.’
ID Catherine Van Holder (°1979)
° Leefde in 2010 een jaar als digitale nomade.
° Was lid van de internationale denktank Copenhagen Institute for Futures Studies.
° Is als futuroloog aan de slag bij Pantopicon, met projecten voor o.a. het MAS, de stad Antwerpen, Creatief Stimuleringsfonds en Vlaanderen Circulair.
° Geeft geregeld lezingen en gastlessen.
ID Alfred Kazemier (°1968)
° Is directeur Ruimtelijk Beleid en Ontwerp van Groningen.
° Organiseert elk najaar Let’s Gro.
° Is gespecialiseerd in burgerparticipatie.
ID Peter Vanden Abeele (°1979)
° Ingenieur-architect, stedenbouwkundig ontwerper en erkend ruimtelijk planner.
° Geeft sinds 2005 les aan verscheidene universiteiten en hogescholen.
° Werd in 2017 de stadsbouwmeester van Gent.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier