Tussen droom en daad: renovatie van een zestiende-eeuwse hoeve als laatste eerbetoon
De renovatie van hun zestiende-eeuwse hoeve was nog maar net gestart toen Isabel plots haar man verloor. Het project werd uiteindelijk een eerbetoon, de verwezenlijking van zijn droom. ‘De boerderij afwerken werd een missie. Ik móést er iets positiefs, iets moois van maken.’
‘Hij belde me op mijn werk. De hoeve bleek toch niet verkocht. Dus ging hij die kopen’, herinnert Isabel Hutsebaut zich nog alsof het gisteren was. Terug naar het platteland trekken, het was een idee dat al even in zijn hoofd spookte. Isabel en haar man Frédéric waren beiden verknocht aan de streek. De polders rondom Knokke, waar nergens hagen of hoogbouw te bespeuren zijn, op eenzame kerktorens na. Enkel het uitgestrekte vlakke land dat Brel zo mooi bezong. ‘Ik verklaarde hem voor gek, hij deed toch een bod, en totaal onverwacht werden we eigenaars van een bouwval.’ Maar dan een met geschiedenis.
Volgens Onroerend Erfgoed was al in de zestiende eeuw sprake van een omwald kasteel en bijbehorend neerhof op het terrein dat ze kochten. Het domein Pyckevet behoorde toe aan Schramme, een renteniersfamilie uit Brugge. Van het kasteel ontbreekt vandaag elk spoor, maar de uitzonderlijke langgevelhoeve – maar liefst tachtig meter lang – schittert als nooit tevoren. Een baken met klaproosrode staldeuren en vensters langs de Riante Polderroute. ‘Mijn man kende elke wegel, elke landweg en elke mooie boerderij in de streek. Het moment was aangebroken, hij zou zijn droom realiseren: een oude hoeve renoveren.’
Walsende muren
De voorbereiding van de werken bleek veel voeten in de aarde te hebben. Isabel en haar man wilden koste wat het kost de authenticiteit van de hoeve beschermen. Ook al waren de buitenmuren helemaal krom – met op bepaalde punten een verschil tot wel vijfentwintig centimeter – ze slopen of rechttrekken was geen optie. ‘Dat gaf de hoeve net karakter. Die muren opgeven zou zonde zijn geweest’, legt Isabel uit terwijl ze een dun boekje uit de kast haalt. Daarin verzamelde ze beelden van hoe de hoeve oorspronkelijk was, naast foto’s van de werf. Niet alleen de muren, ook het dak was verzakt, het interieur zag eruit alsof een windhoos door het gebouw was geraasd. ‘Het maakte het bijzonder moeilijk om een geschikte architect en aannemer te vinden. We moesten mensen vinden met een grote liefde voor oude gebouwen, niet met een passie voor nieuwbouw.’ Het werd uiteindelijk een jonge Wouter Callebaut die de plannen uittekende.
Na de renovatie van Villa De Nil, Woning Roelants van Willy Van Der Meeren, de herbestemming van een Antwerps augustijnenklooster naar hotel August of het Predikherenklooster als stadsbibliotheek van Mechelen mag hij zich intussen tot de beste renovatiearchitecten van ons land rekenen. ‘Maar het was vooral Frédéric die dagen en nachten zijn hoofd brak over hoe hij van de hoeve een leefbare thuis kon maken voor onze drie dochters.’ De dikke muren – meer dan een halve meter dik – verklappen de oplossing. Binnen de oorspronkelijke bakstenen muren werd een gloednieuw huis gebouwd, inclusief rechte muren die de walsende schil opvullen. Het dak werd opgetrokken om een bovenverdieping met slaapkamers, een dressing en een badkamer te creëren op een plaat van bekist beton. De dikke eiken balken, die vandaag louter decoratief zijn, werden gerecupereerd uit de oude koeienstal.
Goed omringd
‘Twee maanden na de start van de werken overleed Frédéric. Zijn droom werd, in zijn hoofd, een onmogelijke opdracht’, gaat Isabel verder. ‘Daar stond ik dan. Alleen, met drie kinderen tussen zes en tien jaar, een intense job en een renovatie vanjewelste. Je gaat door zoveel emoties… De boerderij afwerken werd uiteindelijk een missie. Ik had geen andere optie dan voluit te gaan. Ik moest er iets positiefs, iets moois van maken.’ Ze nam een bouwcoördinator onder de arm voor de technische opvolging van de werf, maar vooral haar vader werd de trouwe, nauwgezette en dagelijkse opvolger van de werf. Haar schoonzus stond haar bij voor de afwerking van het interieur en decorateur Jean-Phillipe Demeyer – een goede vriend van haar man – met goed advies. ”Houd de basis eenvoudig’, zei hij onder andere. ‘Kies één uitwerking voor de vloer, één model voor de lampen, één houtsoort voor de verdieping en bekijk het daarna verder.’ Het lijkt voor de hand liggend, maar dat heeft mij de nodige rust gegeven, en dat straalt af op de woning.’ De bouwvakkers en schrijnwerkers zwoegden in ijltempo verder om de woning dertien maanden later, zoals afgesproken, op te leveren. ‘Achteraf bekeken heb ik geen idee hoe we daarin geslaagd zijn.’
Zeven jaar later is de rust, die ook het landschap op een natuurlijke manier afdwingt, helemaal teruggekeerd. Dankzij haar huidige partner vond Isabel de kracht om ook de rest van het domein aan te pakken. De tuin werd aangelegd, het bakovenhuisje werd omgebouwd tot een gezellig poolhouse en de oude stallen vormen nu een gastenverblijf dat ze via Airbnb verhuurt.
In de hoeve staan oude knutselwerkjes van haar dochters zij aan zij met doeken van LRNCE, Gustaaf De Smet en Piet Raemdonck. Ze combineerde nieuwe meubelen met vondsten die stammen uit de tijd waarin zij en haar man om de beurt rommelmarkten afschuimden terwijl de kinderen nog lagen te slapen. De smaragdgroene woonkamer en de kanariegele deuren verraden haar liefde voor kleur, net als het felrode Aga-fornuis in de keuken. ‘Het was het laatste stuk dat we samen kochten. Het moest een pronkstuk worden’, blikt Isabel terug. Daarom volgde ze de raad op van Jean-Philippe Demeyer om het niet in te bouwen, maar als een sculptuur helemaal tot zijn recht te laten komen.
Even wordt het stil als we samen door het raam, dat een tableau vivant in de keuken vormt, turen. In de verte wiegen de bomen, bloemen en hoge grassen mee met de Noordzeebries. ‘De magie van deze plek, ze blijft ook mij en mijn dochters verrassen. Elke dag opnieuw.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier