Thuis bij de kunstkenners Micha en Albane: ‘Wat we kopen is zelden discreet of subtiel’
Als Micha en Albane kunst en design kopen, volgen ze het liefst hun buikgevoel. Hun Gentse appartement is een spontane mix van coups de coeur: de jonge verzamelaars houden van krachtige werken, doorspekt met humor.
Albane Paret groeide op in een familie van kunstliefhebbers. Micha Pycke niet, maar hij werkte wel een tijdlang voor kunstencentrum Wiels en voor operahuis De Munt, beide in Brussel. ‘Ook al deed ik daar de communicatie, ik kwam toch in contact met veel avant-gardekunstenaars, die daar aan tentoonstellingen, dansvoorstellingen of opera’s werkten. Denk maar aan Luc Tuymans, Anne Teresa De Keersmaeker of Romeo Castellucci, maar evengoed jong talent van toen, dat inmiddels internationaal is doorgebroken. Door daar te werken, heb ik echt naar kunst leren kijken’, zegt Micha. ‘Het was een voorrecht om het hele ontstaansproces van zulke producties van zo dichtbij mee te maken. Al zorgde dat er ook soms voor dat ik moeilijk onbevangen naar het eindresultaat kon kijken. Nu lukt dat me beter.’
Albane en Micha runnen nu samen Club Paradis: een agentschap voor pr, communicatie, marketing en branding, gespecialiseerd in kunst, design en architectuur. Hun grootste klanten zijn musea, beurzen, galerieĆ«n en kunstenaars. ‘Kunst en design zijn ook de domeinen waar we ons in onze vrije tijd graag mee bezighouden. Logisch dat we ons er graag mee omringen in onze woning’, zegt Albane. Het koppel verbouwde een seventiesappartement in een voormalig bejaardentehuis tot een lofty ruimte, die tegelijk open en geborgen is.
In de familie
EĆ©n keer rondkijken en je merkt inderdaad: hier wonen estheten met een uitgesproken smaak. Qua design grijpen ze graag naar twintigste-eeuwse klassiekers genre de Bertoia-stoel en de Togo-bank. Maar het showroomgevoel counteren ze met hedendaagse vondsten: een lamp van Muller Van Severen, een kussen van LRNCE, een vaas van Helle Mardahl, een betonnen krukje van Maniera en anonieme souvenirs uit Mexico, ItaliĆ« en Marokko. In die spontane mix kreeg kunst ook een belangrijke plaats. Niet dat Albane en Micha grote verzamelaars zijn, maar af en toe gunnen ze zichzelf toch een ‘coup de coeur’. Aanvankelijk kwamen de werken allemaal van mijn familie, onder meer een fotowerk van Beuys en tekeningen van Calder en Roberto Matta. Als kind let je niet zo op de kunstwerken die thuis aan de muur hangen. Maar toen ik ze jaren later herontdekte, wou ik ze graag een nieuwe context geven. Nu kan ik er met andere ogen naar kijken. Gaandeweg begonnen Micha en ik ook zelf sporadisch kunst te kopen. Dat is het voordeel van in de kunstwereld werken: je ziet veel en de drempel is veel lager om een galerie of beurs binnen te stappen en de prijs van iets te vragen. Veel kunsthandelaars zijn blij als jonge mensen iets kopen.’
Geen museum
Of er een lijn zit in hun kunstcollectie? ‘Ik merk dat we vaak aangetrokken worden tot werken waar een uitgesproken kracht van uitgaat. Wat we kopen is zelden discreet of subtiel, maar vaak expressief werk dat je meteen aangrijpt. Kunst die ontwapent of waar humor in zit, ligt’, zegt Micha. ‘Het schilderij van Nel Aerts is een goed voorbeeld. We kennen haar al sinds onze studieperiode. Op de expo Un-Scene II in Wiels herinner ik me vooral conceptueel videowerk. Maar inmiddels staat ze bekend om haar figuratieve, ogenschijnlijk naĆÆeve schilderijen. Een heel eigenzinnig universum, waar Albane en ik grote fan van zijn. Op de expo waar we ons werk kochten, in galerie Kiosk, flashten we trouwens op hetzelfde werk.’
In hun interieur zijn ze op zoek naar een zekere rust en harmonie. ‘We willen echt leven met en tussen onze kunstwerken. Het moet hier geen museum worden. Er is een verschil tussen kunst die we appreciĆ«ren in een museum en kunst waar je dagelijks naar wilt kijken. Sommige kunst werkt nu eenmaal beter in een museale context dan in een huiselijke context’, zegt Albane. Micha: ‘We zijn ook helemaal geen hebberige verzamelaars, die per se kunst willen kopen van beloftevolle artiesten die later meer waard zal zijn. We volgen gewoon kunstenaars die we interessant vinden. Tom KrĆ³l bijvoorbeeld, een jonge Duitser van wie we iets kochten op de benefietveiling van Museum Dhondt-Dhaenens. Achteraf hebben we nog twee uur met hem gepraat. Hij blijkt nog een sympathieke kerel te zijn ook, met een atelier in Brussel. ‘
Conversation piece
Veel kans dat kunst ter sprake komt, als je bij Micha en Albane op bezoek gaat. In de zithoek hangt een opvallend geel jasje: een houten sculptuur van Pieter Celie. ‘Dat werk knalt echt van de muur. Het is een absoluut conversation piece‘, zegt Micha. ‘Maar dat is voor mij ook de bedoeling van kunst: ze kan vragen stellen, uitdagen, gedachten oproepen, een gesprek stofferen.’ Een even grote schreeuw om aandacht, maar een pak minder optimistisch, is de Philippe Vandenberg in de bibliotheek. ColĆØre de Solitude staat erop geschreven in heftige gele letters. ‘Philippes zoon, Mo, is een jeugdvriend. Ik besefte vroeger wel dat zijn vader kunstenaar was, maar pas sinds Philippes dood begon ik me te interesseren voor zijn werk. Mo werd toen samen met zijn broer en zus verantwoordelijk voor de estate van zijn vader. Ze nodigen curatoren en kunstenaars uit in zijn voormalige atelier. En ze leggen connecties met galerieĆ«n en verzamelaars. Via hen kregen we de kans om een werk te kopen. Toen Albane en ik in het atelier waren, kozen we ColĆØre de Solitude uit. Harde woorden zijn het, puur op intuĆÆtie geschreven in zachtgele letters. Je voelt de urgentie van de boodschap. Het komt recht uit de buik.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier