Ruig, ruw en rafelig: de huizen in het nieuwe interieurboek Brut zijn geen katjes om zonder handschoenen aan te pakken. Vijf voorbeelden inclusief tips voor wie zijn woonst graag een stoere jas aantrekt.
Koop je een oud huis? Grijp dan niet meteen naar de voorhamer. Niet elke bouwval is per se rijp voor de sloop. Soms kan het dienen als authentieke en brute schil, zoals bij deze vakantiewoning in Linescio, Zwitserland. Architect Daniel Buchner liet de traditioneel gestapelde keien intact en bouwde binnenin een betonnen geraamte dat de boel overeind houdt.
“Het schuurtje is tweehonderd jaar oud en stond al vijftig jaar leeg. Kortom: het was in slechte staat. Maar ik wilde het authentieke, archaïsche en natuurlijke karakter op geen enkele manier geweld aandoen”, aldus Buchner. De betonnen binnenkant mag dan volledig nieuw zijn, hij is even eenvoudig en onafgewerkt als de buitenkant.
3. Gooi niks weg
Afval bestaat niet voor de hedendaagse brutalist. Wie oude materialen recycleert, creëert als vanzelf een doorleefd interieur. Een mooi voorbeeld is het koetshuis van de Nederlander Rolf Bruggink. Op het perceel stond ook nog een tijdelijk kantoorgebouw. Rolf brak dat volledig af, en met het sloopafval richtte hij zijn koetshuis in. Met vroegere radiatoren bouwde hij een mezzanine, oude raamkozijnen werden keukenkastjes en van dakspanten timmerde hij een scheidingsmuur. Rolfs ambitie was niet alleen om het sloopafval te gebruiken, hij wilde ook alles echt opmaken. Er mocht niks overblijven. Zo maakte hij met het afval van het bouwafval nog een tafel.
Kant-en-klare brute huizen zijn zeldzaam. En je zult maar weinig stielmannen treffen die graag een oneffen muur pleisteren. Zelf aan de slag gaan is dus de boodschap. En vooral: experimenteren. Neem een voorbeeld aan de Mexicaanse kunstenaar Pedro Reyes. Hij is opgeleid als architect, maar maakt tegenwoordig vooral grote sculpturen. Om die metershoge beelden te fabriceren, heeft hij ook mensen in dienst. Maar af en toe slaat hij samen met zijn metselaars en timmerlui aan het bouwen. Of beter: aan het gieten. Want beton is Pedro’s lievelingsmateriaal. “Het kan bijna alle mogelijke vormen en texturen aannemen. En het is goedkoop”, aldus Pedro. “Tekeningen maak ik nooit. Ik vertel de metselaars wat ik wil en dan beginnen we er gewoon aan.” Zo maakte hij van het grijze goedje onder meer een volledige lavabo met kraan en knoppen. De trap bouwde hij van holle betonblokken ingesmeerd met cement. De plafonds kregen een ruwere look door ze oneffen te pleisteren. Elders heeft hij het beton zelfs gehamerd voor een extra bruut effect. Haal je betonmolen dus maar boven!