Met artistieke schwung
De mooiste en boeiendste interieurs stralen een artistieke nonchalance uit. Het zijn geen woningen waarvan de verschillende kamers netjes omlijnde functies hebben. Ook de objecten hebben geen vaste plaats. Dat maakt zo’n interieur extra dynamisch. Deze sfeer hangt ook in dit pand, waarvan delen af en toe van aanblik veranderen als er een trouvaille bijkomt of een wand opnieuw wordt geschilderd. De bewoners, Jacqueline Dehond en Koenraad Uyttendaele, verzamelen ook allerlei objecten, van antiquiteiten tot vintage design. Foto: De landelijke inkom werd geactualiseerd met extra kleuraccenten. Door het donkere hout licht te wrijven kreeg de ruimte iets nonchalants.
Woningen van verzamelaars zijn doorgaans ‘avontuurlijk’ omdat er veel verrassingen te zien zijn. Dit interieur weerspiegelt het parcours dat de bewoners samen hebben afgelegd. Jacqueline en Koenraad woonden achtereenvolgens in Brussel, Antwerpen en Gent, waar ze onder meer studeerden. Koenraad verdiepte zich in de schilderkunst en werd uiteindelijk restaurateur van historische interieurs. Jacqueline evolueerde via de mode naar textielontwerp, om daarna een carrière uit te bouwen als binnenhuisontwerpster. Interieurs zijn dus hun passie. Ze hebben ook altijd leuke panden met een ziel bewoond. In Gent was dat een achttiende-eeuws huis met veel stucwerk. Uiteindelijk keerden ze terug naar hun geboortestad Brugge, omdat het er rustig en kindvriendelijk is. Foto: Een hoek van de woonkamer met de prachtige vintage Bachelor (1955) van Verner Panton en een lamp van Jos Devriendt.
Dit pand ontdekten ze bij toeval. “We waren er meteen weg van, omdat het zo ruim is en er prachtig licht binnenvalt. Alleen de stijl binnenin lag een beetje moeilijk”, vertelt Jacqueline. “Het pand werd tussen 1938 en 1942 gebouwd in een soort fortiesstijl die niet modern, maar eerder retro was. Veel van onze vrienden vonden het een vreemd interieur en begrepen niet dat wij ervoor kozen. Nu vindt iedereen het geweldig. Zo zie je maar hoe smaken evolueren. Wij kwamen hier wonen in de jaren negentig toen iedereen zwoer bij het minimalisme. Versieringen leken een misdaad tegen de goede smaak. Gelukkig is dat nu helemaal voorbij.” Foto: Naast de zithoek staat een prachtige ijzeren tafel van Maarten Van Severen. Een stuk dat Koen en Jacqueline persoonlijk van de ontwerper kochten. De vintage stoel is van Mies van der Rohe.
Aanvankelijk waren Jacqueline en Koen van plan om het pand wat te verbouwen. Uiteindelijk is het er nooit van gekomen. “Eenmaal we hier woonden, bleek het perfect. De sfeer van een familiehuis zat er meteen in. En ook de stijl vonden we steeds boeiender. Vaak wordt te snel en te grondig verbouwd. Nog voor de bewoners in de woning trekken, gaan ze er met een architect tegenaan”, zegt Koenraad. De inrichting van dit huis bewijst dat je niet per se hoeft te verbouwen om een hedendaagse look te creëren. “Structureel werd niets veranderd. Zelfs de keuken hebben we behouden. Het is niet door aan de architectuur te sleutelen dat het decor modern wordt. Van veel oude panden wordt de achterbouw meteen afgebroken en vervangen door een glazen doos die tegen het hoofdhuis aanleunt. Zo’n ingreep heeft als nadeel dat de moderne architectuur ervan ook weer snel gaat verouderen.” “In ons huis roepen we een hedendaagse sfeer op met de objecten en de decoratie. Die kunnen in een handomdraai worden aangepast en eventueel geactualiseerd. Als je rondkijkt, zie je trouwens dat veel grote designmerken hun meubels presenteren in oude panden. Cappellini is er destijds mee begonnen, nu doet ook Vitra het. Die mix van oud en nieuw werkt verfrissend”, aldus Jacqueline. Foto: De rustieke schouwmantel werd gewoon gewit en kreeg een blauwe toets. Ervoor staat de tafel van Van Severen.
“Als het pand op zich al een zekere stijleenheid heeft, bestaat het gevaar dat je door te verbouwen de stijlharmonie verbreekt”, merkt Koenraad op. Meestal wordt daardoor ook de intimiteit verstoord. Moderne architecten houden er immers van om ruimtes op te breken, zodat je van de ene kamer in de andere kunt kijken, of zelfs dwars door de verdiepingen. “Soms is dat gewoon overbodig. Hier, in dit huis, zou dat jammer zijn omdat er al zoveel ruimte is. Wij vinden die opdeling in veel aparte kamers net boeiend. Zo kunnen we elk vertrek een andere sfeer geven.” Foto: In de zithoek aan het dakterras staan de eerste vondsten: de witte houten zitjes à la Hoffmann en twee stoelen van Eames.
Van de inkomhal is het decor prefect bewaard. Alleen werd de donkere beits van de lambrisering verwijderd. Het wat verschraalde hout creëert een sfeer die doet denken aan de achttiende-eeuwse interieurs en dat effect wordt nog versterkt door de Indiase hanglampen. Beneden bestaat de woonruimte uit een ruime keuken uit de jaren zeventig, een eetkamer met een achttiende-eeuwse marmeren schouw en een speelruimte voor de kinderen. De grote living bevindt zich boven en heeft een apart terras. Daar valt in de eerste plaats de houten boog op in een soort Moorse stijl. “Eerst was die donkerbruin, zoals alle wandkasten eromheen. Dat oogde nogal zwaar. Je zag er bijna de schoonheid niet van in. Maar geverfd in het wit brengt die boog een exotisch accent.” De boog past goed bij de oosterse tapijten en talrijke antieke textielfragmenten die in de loop van de jaren werden verzameld.
Zelf groeide Jacqueline op in een vrij strak en modern huis. “De architectuur ervan was in die tijd hedendaags. Er stond ook nogal wat design, onder meer zetels van Pierre Paulin. Die waren niet gekocht omwille van de designer, maar gewoon omdat mijn ouders ze mooi en comfortabel vonden. Van designfetisjisme was geen sprake. Mijn ouders hadden ook oudheden in huis, vooral uit China en Japan. Het vermengen van oud en nieuw zit me dus in het bloed.” Foto: In de seventieskeuken zorgen donkere muren en vintage meubels voor een warme sfeer.
Maar als student kregen Jacqueline en Koenraad ook oog voor vintage design. Eerst tikte Koenraad twee houten zitjes op de kop in een soort Hoffmannstijl. Daarna kwamen er prachtige vooroorlogse zetels bij van Mies van der Rohe. Vervolgens leerden ze Maarten Van Severen kennen, van wie ze twee grote ijzeren tafels kochten. In de woonkamer staan er ook lampen van Jos Devriendt. Met hedendaagse designers van wie ze iets kopen, onderhouden ze een persoonlijke band. “Door te verzamelen steek je enorm veel op”, vertelt Koenraad. “Je leert stijlen en zelfs culturen ontdekken. Zo zijn wij zowel van oosterse als van islamitische en Afrikaanse kunst gaan houden. Je koopt er boeken over en bezoekt musea. Wat ook weer leerrijk is voor de kinderen. Door het verzamelen gaat een wereld voor je open.” Foto: De sierlijke Bachelor van Panton: een zeldzaam meubel.
Jacqueline relativeert ook de betekenis van luxe: “Ons mooiste tapijt, dat nu aan de muur hangt in de eetkamer, kochten we toen we amper geld hadden. We hadden niet eens een wasmachine maar kochten liever eerst dit tapijt. Ondertussen werd het al tentoongesteld en verscheen het in boeken over Oezbeekse weefsels.” Foto: De eetkamer met een leuk assortiment uit de collectie: een tafel van Eames, stoelen van Jacobsen en Bertoia, en voor het antieke wandtapijt de Cloud van de Bouroullecs.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier