Hoe evolueert de ideale stad?

Architectuurhistoricus Wouter Vanstiphout schetst de evolutie van de ideale stad.

Van de moderne stedenbouw van Ebenezer Howard over het New Urbanism van architect Andres Duany tot de stararchitects. Architectuurhistoricus Wouter Vanstiphout schetst de evolutie van de ideale stad:

“De moderne stedenbouw begon met Ebenezer Howard, een hervormingsgezinde accountant die de Garden City Movement begon, een beweging om ver van de stad, gebruikmakend van goedkope grond, ideale arbeidersnederzettingen te bouwen. Daarna kwam CIAM (Congrès Internationaux de l¹Architecture Moderne), waarin het Bauhausfunctionalisme van de Duitse architecten Walter Gropius en Ludwig Mies van der Rohe, het Le Corbusiermodernisme en al hun internationale varianten bijeenkwamen.

Het leidde in 1933 tot de Charte d¹Athènes, het handboek voor de modernistische, op cijfers, functies, licht, lucht en ruimte gebaseerde hoogbouwwijken die we over de gehele wereld zien. Het zou tot na de Tweede Wereldoorlog duren vooraleer de principes van de CIAM, gecombineerd met die van de tuinstadbeweging, zouden worden ingezet om over de hele wereld nieuwe steden te bouwen. Rond de Europese steden werden miljoenen flatwoningen gerealiseerd.

Modernisme dood

Op deze modernistische, radicale wijze van stadsuitbreiding zou pas in de jaren zestig en zeventig een serieus antwoord komen, eerst op een theoretisch niveau door mensen als Jane Jacobs. Zij wees in Death & Life of Great American Cities (1961) op de verwoestende uitwerking van modernistische ingrepen in bestaande steden op het buurtleven en de lokale economie, een j¹accuse tegen de moderne stadsplanners.

Ook de briljante architectuurcriticus Charles Jencks verklaarde in zijn Language of Postmodern Architecture (1977) het modernisme dood, met als scherpste bewijsstuk de afbraak van de Pruitt-Igoehoogbouwwijk in St. Louis Missouri, geen twintig jaar nadat ze als idealistisch project was gebouwd, maar al snel daarna degenereerde tot een criminele no go area.

Goeroe

Daarna kwamen de contextualistische architecten, die juist in de eeuwenoude structuren en vormen van de historische stad de inspiratie vonden voor een kleinschalige, historiserende architectuur. Een belangrijke speler daarin was Maurice Culot, de Belgische architect die met zijn projecten voor Brussel veel indruk maakte.

Deze postmoderne, historiserende stedenbouw zouden we ook terugzien in een van de grootste succesverhalen van de stedenbouw, het New Urbanism van architect Andres Duany uit Florida, die als een goeroe over de hele wereld stedenbouwkundige masterplannen maakt voor perfecte, glanzende, kleinschalige stadjes, met een aan Small Town America ontleende architectuur.

Glamoureuze iconen

En dwars tegen deze terugkeer naar de kleine schaal, naar de geschiedenis, naar de gezelligheid en veiligheid van televisieseries over de jaren vijftig, gaat de bijna hysterische, metropolitane, artificiële, futuristische stedenbouw van Rem Koolhaas en zijn talloze volgelingen en na-apers, die, oorspronkelijk geïnspireerd door de New Yorkse wolkenkrabbers uit de jaren dertig, over de hele wereld steden en wijken ontwerpen, als krankzinnige maquettes, grillig gevormde gebouwen, tot hoog in de lucht en diep in de grond gaande stadscentra.

Helaas eindigt dit soort voorstellen dikwijls in lege glamoureuze iconen of teleurstellende banale winkelcentra in Aziatische megasteden, waar de ongeplande stukken stad opwindender en afwisselender zijn dan wat de metropolis liefhebbende architecten kunnen verzinnen.”

Leen Creve/Elien Haentjens

Een uitgebreid interview met Wouter Vanstiphout leest u in Knack Weekend Black Wonen 06.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content