Creatief met familiebedrijf: nieuwe generaties zorgen voor frisse wind in zaak van hun ouders

© SAM GILBERT

Ze zetten met veel liefde het familiebedrijf verder, maar geven er hun eigen twist aan. Of hoe een nieuwe generatie voor een frisse wind – naast bedenkelijke blikken van vader- en moederlief – kan zorgen.  

IL GRANITO IN GENK

Angelo Rizzi (34) stapte in 2006 in de zaak van zijn ouders, Il Granito in Genk, gespecialiseerd in het houwen, bewerken en afwerken van natuursteen. In 2020 nam hij het bedrijf over van zijn vader.

De liefde voor natuursteen zit hem in het bloed, vertelt Angelo Rizzi. “Mijn vader is geboren in Italië, in een familie van steenkappers. Dertig jaar geleden heeft hij Il Granito opgericht, samen met mijn moeder. Na mijn schooltijd ben ik meteen voor mijn ouders beginnen te werken. Ik deed mijn job graag, maar toen mijn moeder een jaar later overleed, ben ik nog toegewijder geworden. Ik voelde als enig kind een grote verantwoordelijkheid voor het bedrijf.”

De piepjonge Angelo is gedreven. Na zijn werkuren begint hij met een kleine schuurmachine schaaltjes en theelichthouders uit natuursteen te frezen. “Alleen maar trappen en vensterbanken maken, vond ik maar saai. (lacht) Ik heb altijd veel getekend en geschilderd, ik heb nood aan een creatieve uitlaatklep.”

Nadat hij voor La Botte – het restaurant van Njam-chef Peppe Giacomazza – een reeks marmeren borden gemaakt heeft, wordt hij benaderd door designer Michaël Verheyden. Die nodigt hem uit om mee de volledige tableware te ontwerpen voor The Jane, dan het nieuwe restaurant van topchef Sergio Herman. Nachtenlang staat Angelo in zijn eentje in het atelier om de honderden botervlootjes, vaasjes en theelichthouders klaar te krijgen. Vader Vito keek even bedenkelijk toe, maar zag dat het goed was. “Hij had zijn twijfels toen ik objecten begon te maken, maar hij liet me doen. Hij geloofde erin. Toen hij zag uit welke hoek er interesse kwam, begon hij me zelfs meer en meer naar voren te schuiven als het gezicht van Il Granito. Hij heeft me nooit iets in de weg gelegd en daar ben ik hem dankbaar voor. Zonder zijn steun zou het nooit gelukt zijn.”

Ik zou liegen als ik zei dat ik niet groter wilde worden. Daar hebben mijn vader en ik discussies over gehad.

Vanuit het stille Limburg begint Il Granito internationaal potten te breken. Het bedrijf werkt samen met grote namen als architect Dieter Vander Velpen, productontwikkelaar Frederik Delbart en de Amerikaanse interieurarchitecte Kelly Wearstler, wat klanten – en naam en faam – oplevert van New York tot Parijs en Tel Aviv. Vier jaar geleden waagde Angelo opnieuw een sprong en lanceerde hij een eigen collectie badkamermeubelen. “Verfijnde, met de hand afgewerkte meubelen in natuursteen in standaardafmetingen. Daarmee zijn we uniek in de Benelux. Vanaf volgend jaar gaan we met bekende ontwerpers, onder wie ook enkele Belgen, samenwerken die voor ons collecties zullen tekenen. Zo willen we voor vernieuwing blijven zorgen.”

Angelo wil Il Granito zien groeien in kwaliteit en exclusiviteit, niet in productie. “We hebben een topteam van twaalf mensen en dat wil ik graag zo houden. Ik heb niet de ambitie om de werkdruk op te voeren of meer mensen aan te nemen. Ik wil niet méér produceren, ik wil vooral góéd blijven produceren. Klanten een perfect afgewerkt product bezorgen, dat blijft het belangrijkste streefdoel.”

Twee jaar geleden heeft hij de zaak overgekocht. “Zodat ik papa met pensioen kon sturen. (lacht) Of toch half, want hij loopt hier nog elke dag rond. Il Granito is zijn tweede kind. Hij is niet meer bezig met de bestellingen die lopen, maar hij staat altijd klaar als iemand iets nodig heeft. Ik zou vooral willen dat hij een stapje terugzet zodat hij wat meer tijd voor zichzelf kan nemen, na een leven lang hard werken.”

Il Granito, Toekomstlaan 2, Genk. ilgranito.be

JOV IN SINT-MARTENS-LATEM

Gilles Vandenbussche (37) begon in 2009 te werken voor tapijtfabrikant JOV, opgericht door zijn vader José. Vandaag staat hij er aan het hoofd.

Het woord ‘familiebedrijf’ nemen ze serieus bij JOV. In het gloednieuwe kantoor in Sint-Martens-Latem heeft zelfs Bowie, de grote vriendelijke hond van Gilles, haar mand staan. Gilles’ vrouw Annelore staat in voor de verkoop, mama Mireille is nog steeds onmisbaar als administratief verantwoordelijke. Vader José is met pensioen, maar springt nog vaak binnen. “Soms zien we hem een week niet, maar dan kun je zeker zijn dat hij elke dag met de fabriek in Portugal heeft gebeld”, zegt Gilles. “Het bedrijf volledig loslaten zal hij nooit doen.”

José Vandenbussche was de vijftig al voorbij toen hij JOV uit de grond stampte. Na het faillissement van tapijtfabrikant Louis De Poortere, waarvoor hij vijfentwintig jaar lang had gewerkt, wilde hij zijn ervaring gebruiken om zelf hoogwaardige handgemaakte tapijten te creëren. Gilles studeerde in Nederland autotechniek aan de hogeschool in Arnhem toen zijn vader hem meevroeg naar een beurs om een handje te helpen. “Om een lang verhaal kort te maken: ik ging mee en ben gebleven”, zegt Gilles. “Ik wilde ondernemen, en mijn vader had een zaak met veel groeipotentieel.”

© SAM GILBERT

De eerste jaren gingen gepaard met veel tjolen – sukkelen in het West-Vlaams – en niet alleen door onbetrouwbare leveranciers en ellende in het productieproces. Samenwerken als vader en zoon bleek niet vanzelfsprekend. “We hadden wel wat meningsverschillen”, lacht Gilles. “Mijn vader was de beste leermeester en heeft me nooit gepusht, maar het heeft vaak gebotst. We hadden elk onze eigen toekomstideeën. Mijn vader wilde vooral een zaak die goed draaide, zonder te veel gedoe. Ik begrijp dat, maar als je jonger bent, wil je meer proberen en risico’s nemen. In dat opzicht waren we twee uitersten.”

Hoe hard ze soms ook vloekten, hun vereende krachten loonden. Ze startten een eigen fabriek in Portugal, waar vandaag nog steeds alle tapijten met de hand getuft worden uit puur natuurlijke of duurzame materialen, voor unieke interieurs. Met het oog op de toekomst voerde Gilles onlangs een volledige rebranding door. “We zijn altijd sterk geweest in kleuren en kwaliteiten, maar de markt verandert snel. Je moet creatief en vernieuwend uit de hoek komen als je niet achterop wilt blijven hinken. Onze collectie is nu opgesplitst in drie territories met elk hun eigen visie. We tuften nog steeds klassieke, eenvoudige tapijten, maar deinzen niet terug voor meer uitdagende, hedendaagse designs. Zo hebben we net een eerste internationale samenwerking achter de rug met Studiopepe, een ontwerpbureau uit Milaan. We lanceren ook twee tapijten met de Britse architect John Pawson, van wie mijn ouders grote fan zijn.”

Hij ziet zichzelf meer als een stuurman die richting geeft, maar zijn ‘crew’ nodig heeft. Met het huidige team van JOV ziet hij nog veel mogelijke wegen openliggen. “We zijn een kleinschalig familiebedrijf, maar ik zou liegen als ik zei dat ik niet groter wilde worden. Ook daar hebben mijn vader en ik discussies over gehad. Je bedrijf bewust klein houden is een veilige keuze, maar ik leef liever volgens het idee van all or nothing. Over tien jaar vaststellen dat er niets veranderd is, zou me niet gelukkig maken. Ik heb nog veel dromen.”

Jov, Kortrijksesteenweg 189, Sint-Martens-Latem. jov-design.com

INSTORE IN BRUSSEL

Broers Chuck (32) en Nelson Bindels (30) en hun toekomstige schoonbroer Benoît Hallez (29) nemen met zachte hand de Brusselse designwinkel Instore over van hun (schoon)vader Didier en oom Pierre.

De eerste twee zijn opgegroeid met Instore, ze speelden als kind in de showroom en luisterden dagelijks naar de discussies van volwassenen aan de eetkamertafel. Later werkten ze er alle drie als student. Geen haar op hun hoofd dat er toen aan dacht om ooit de zaak over te nemen. Liever stortten ze zich in ‘het echte leven’, op eigen benen, in een domein waar ze zich konden bewijzen, weg van de familiezaak. Dat werd de horeca. Ze werkten in succesvolle bars en restaurants in Brussel, tot ze elkaar troffen op het Salone del Mobile in Milaan in 2020. “Het was een Salon achter gesloten deuren, tussen twee lockdowns in”, herinneren ze zich. “We zaten samen op restaurant, toen Pierre en Didier vertelden dat ze erover dachten de fakkel door te geven. Ze vroegen wie van ons interesse had. We staken alle drie onze hand op.”

We steken ongegeneerd overal onze neus in, en dat is verrijkend

Ze vinden het boeiend om tijd door te brengen met Didier voor zijn ervaring als projectmanager en met Pierre voor zijn artistiek oog en zijn avant-gardesmaak. “We steken ongegeneerd overal onze neus in, en dat is verrijkend, want Instore heeft een geschiedenis en reputatie van veertig jaar.” Ze weten dat de legendarische stukken die werden ontworpen door de grote namen van het design stilaan de pensioengerechtigde leeftijd naderen, en dat er vernieuwing nodig zal zijn. “We willen tijdloze stukken combineren met creaties die we zelf hebben geselecteerd en waarvan we hopen dat ze op hun beurt tijdloos zullen worden.”

Ze halen meteen hun eerste uitdaging aan: “Het begrip luxe is veranderd in de loop van die veertig jaar. Een van de eerste dingen die we willen aanpakken is het onthaal van de klanten. In de horeca maken ze bij manier van spreken een buiging voor je als je een koffie van tweeënhalve euro bestelt, hier zat iedereen achter zijn computer te werken en gebeurde het dat er niemand opkeek als er een klant binnenliep. Wij willen ten dienste staan van de klant, betrouwbaar zijn als experten en de link vormen tussen merken en klanten. Onze interieurontwerpers verkopen geen gebakken lucht, ze kennen hun producten. We werken met vakmensen die soms al meer dan twintig jaar ervaring hebben in het huis.” Dan is er ook nog de modernisering van het basisraderwerk en het IT-beheer, niet meteen het meest sexy aspect van een bedrijf dat je kunt aanpakken. “Dat kost iets meer tijd dan verwacht”, geven ze toe. Maar ze hebben geleerd om geduld te hebben.

V.l.n.r.: Didier, Nelson, Benoît en Chuck.
V.l.n.r.: Didier, Nelson, Benoît en Chuck. © SAM GILBERT

“We erven een bedrijf waar zelden of nooit enige frictie was. De complementariteit van ons drieën zal na verloop van tijd duidelijk worden, zoals dat destijds ook gebeurde voor Pierre en Didier.” Daarom hebben ze zichzelf nog geen officiële titels gegeven en staat het moment van de overdracht niet in steen gebeiteld. “Het idee is dat we de eerste drie jaar ondersteund zullen worden, tot 2025. Daarna zal de verdeling van de verantwoordelijkheden afhangen van ieders wensen en noden.” Geen breuk dus, geen revolutie. Het trio is blij met de beslissing om een zachte overgang te maken: “De vorige generatie heeft ons nooit iets opgelegd, onze vader en oom hebben alleen herhaald: ‘Het is jullie pad, aan jullie om dat uit te tekenen.’”

Instore, Tenboschstraat 90/92, 1050 Brussel. instore.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content