Craquelé op de deuren en afgebladderde verf: ‘De schoonheid van het onvolmaakte’
In hartje Antwerpen, met zicht op de bekende torens van de stad, wonen en werken architect en meubelmaker Jimmy Briers en modeontwerpster en kunstenares Elisabeth Claes.
Het was pas tijdens hun zoektocht naar iets groters dat Jimmy Briers en Elisabeth Claes op deze plek stootten, nochtans vlak bij hun voormalige appartement. ‘Ga maar eens naar de vervallen bovenverdiepingen kijken’, klonk het na lang aandringen bij de eigenaar. Die heet Davidis, zoals de belettering op de centrale toegangspoort van dit laatachttiende-eeuws pand toelicht. De familie achter de handelsfirma in petroleum en vetten liet het oorspronkelijk neoclassicistische hotel in 1927 verbouwen tot een kantoor- en woongebouw. Om in de rood geverfde hokjes van de toen toegevoegde etages een mogelijke atelierwoning te zien, was veel fantasie nodig. Maar laat dat nu net geen probleem zijn voor het koppel.
Jimmy en Elisabeth hebben een handels-huurovereenkomst voor een termijn van negen jaar. De twee zien hun tijdelijke woonst op de Leopoldplaats als een opportuniteit: een technische en een esthetische. ‘Ook in de vorm, de kleurtinten en het onafgewerkte kunnen bezoekers en klanten inspiratie vinden. Dit is het perfecte visitekaartje’, verklaart Jimmy.
Niets nieuws
Een beperkt budget verplichtte het duo tot experimenteren. De sloop werd een ontdekkingstocht. De vele vondsten compenseerden het feit dat de renovatie veel langer duurde dan gepland. ‘Van de karaktervolle deuren tot de mozaïekvloer die onder een vast tapijt en een dikke laag cement verstopt zat: we vielen van de ene verbazing in de andere’, zegt Jimmy. ‘Wat overbleef vonden we waardevol genoeg om te belichten.’
Ook elementen die nooit bedoeld waren om gezien te worden mochten aan de oppervlakte blijven. De betonstructuur van het plafond toont de oorspronkelijke indeling vol kleine kamertjes. Voor het behoud van de blootgelegde vlekken op de muren in de leefruimte heeft Elisabeth dan weer menige schilder moeten overtuigen om ze onaangeroerd te laten. ‘We houden allebei van patina en van het tactiele’, vertelt ze. ‘Craquelé op de deuren, afgebladderde verf of breuken: de schoonheid van het onvolmaakte biedt een oneindige bron van inspiratie.’ Los van de ramen, verwarming, verlichting en een paar Crisisstoelen van Piet Hein Eek komt hier amper iets nieuws binnen. ‘Dat krijgen we niet over ons hart. Altijd valt er wel iets te maken van de dingen die op ons pad komen’, aldus Jimmy. Van het stuk tentvloer dat als blad voor de eettafel fungeert, de spoorwegbalken waar nu servies op prijkt tot het onderstel van Jimmy’s werktafel: alle meubelen zijn gekregen of gevonden en hebben een verhaal.
Ongeremd creëren
Met haar 240 m2 en twee verdiepingen beslaat de woonst een royale oppervlakte. En dan rekenen we de twee grote terrassen met een grandioos panorama over de stad nog niet mee. ‘Omdat we hier boven alles uitkijken, ontsnappen we aan de drukte. Alleen het groen van thuishaven Limburg is een gemis, vandaar alle planten in huis. Die doen het goed, met ramen aan weerszijden is er zonlicht in overvloed.’
De ingenieuze trapconstructie vormt de spil in de wandelroute door het huis. Alle vertrekken lopen in elkaar over zonder deur. Door een hoek om te gaan krijg je het gevoel een andere ruimte te betreden. Toch had Elisabeth behoefte aan wat privacy. ‘In de twaalf jaar dat we samenwonen is dit het eerste huis met een plekje voor mezelf’, zegt ze. ‘Hoewel mijn schuifdeur meestal openstaat, wil ik me af en toe kunnen afsluiten. Onze visies zijn complementair, maar ik vind het toch belangrijk om mezelf te onderscheiden, letterlijk als individu.’ Hun doorleefde woonst heeft een praktische meerwaarde, vindt ze: ‘Nu voel ik me tijdens het creëren niet geremd uit angst om waardevolle dingen te beschadigen.’ Jimmy gedijt hier net zo goed als zij. ‘Architectenbureaus zijn vaak te strakke laboratoria. Ik kan me nu niet meer voorstellen altijd op dezelfde plaats, in een galmend wit lokaal, op ideeën te moeten komen.’
De nieuw gebruikte materialen moeten nog hun dosis licht, tijd en gebruik krijgen. Zo is het multiplex van de kasten en wanden onbehandeld en wordt ook het Braziliaanse marmer in de keuken gaandeweg alleen maar mooier. ‘Zowel in ons huis als in ons werk staan de parameters zintuiglijkheid, tijd en imperfectie centraal’, motiveert Jimmy. ‘Daar de schoonheid van zien is voor sommigen een uitdaging, maar het doet deugd als ik klanten weet los te weken met mijn argumenten.’
ID Elisabeth Claes en Jimmy Briers
Elisabeth Claes (°1989) studeerde drama aan Studio Herman Teirlinck in Antwerpen, mode aan het KASK in Gent, schoenontwerp aan d’Academie Sint-Niklaas en volgt de lerarenopleiding Beeldende Kunsten aan AP School of Arts, Antwerpen. Haar werk was onder andere te zien in BOZAR en het MoMu.
Jimmy Briers (°1984) studeerde architectuur aan de PXL in Hasselt, volgde een avondcursus meubelmaken en deed ervaring op bij BBSC-Architects en Swyzen & Bastijns. Voor zijn proefschrift trok hij in de zomer van 2006 door Japan, om uit te zoeken hoe wabi-sabi ingebed ligt in de hedendaagse architectuur.
In 2015 richtten ze hun bvba op, Things that matter. Ze specialiseren zich in interieurs voor creatieve kantoren en retail, projecten voor beeldend kunstenaars, accessoireontwerpers en musea.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier