Parijs restaureert zijn passages
De Parijse passages zijn een typisch stedenbouwkundig fenomeen van de Franse hoofdstad.
De Parijse passages en galeries zijn een typisch stedenbouwkundig fenomeen van de Franse hoofdstad. Ze maken de stad ook extra gezellig en intiem. Parijs neemt zich voor om de meeste van die passages te restaureren. Je kunt Parijs zelfs op de meest regenachtige dag droog doorkruisen door van de ene passage naar de andere te stappen. Sinds de 18de eeuw, en vooral in de 19de eeuw, werd de Franse hoofdstad verrijkt met schier ontelbaar veel passages en galeries, dit zijn overdekte winkelstraten die gehele bouwblokken doorkruisen.
Het zijn meestal wandelstegen met prachtige etalages. Het begon allemaal met het Palais-Royal achter het Louvre, een half open winkelgalerij waar de eerste koffie- en theehuizen werden afgewisseld met exquise restaurants en souvenirshops. Eigenlijk bleef dit aanbod in het Palais-Royal zelfs bewaard tot nu.
Vanaf eind 18de eeuw kwamen er heel wat nauwere passages bij, zoals de Passage Vero-Dodat, de Passage Vivienne en Choiseul. Tegen 1820 waren er liefst al meer dan veertig. Daar openden ook de eerste kunstgaleries hun deuren. Deze Parijse mode kende ook elders navolging, denk maar aan de Sint-Hubertusgalerij in Brussel.
Maar in Parijs bleven de meeste van die galeries bewaard. Sommige, zoals de passage du Caïre zijn wel wat verkommerd. Parijs startte twee jaar terug met een grote restauratiecampagne om dit unieke patrimonium te herstellen. (PSW)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier