Over smaken en kleuren valt niet te twisten: sommige dingen eet je het liefst de hele dag door, anderen zal je nooit van je leven lusten. Hoe dat komt? Dat is niet zo gemakkelijk te vatten, maar we doen hier alvast ons best.
De wetenschapswebsiteScience of Us sprak met Michael Tordoff, een psycholoog aan het Monell Chemical Senses Center in Philadelphia. Die stelt dat sommige mensen fysisch sneller in staat zijn zout te detecteren dan anderen – waardoor zout voedsel voor hen algauw niet meer lekker is – maar dat iets niet lusten toch vooral een kwestie is van eerdere persoonlijke ervaringen. Dat zit zo…
Drie keer leren eten
Tordoff legt uit dat er drie verschillende manieren bestaan om voedsel lekker of juist vies te leren vinden. De eerste is gebaseerd op het verband tussen smaak en voedingsstof. Als je als kind bijvoorbeeld altijd een snoepje kreeg wanneer je moe werd tijdens een wandeling en je daarna actiever werd door de suikerrush, associeer je de smaak van dat snoep waarschijnlijk nog steeds met een positief gevolg.
Voor de tweede manier om iets te leren eten, eet je bij het nog onbekende voedsel iets dat je wel al kent. Denk maar aan koffie: vermoedelijk dronk jij die niet meteen zwart, maar roerde je er bij je eerste koppen flink wat melk en suiker door.
Tenslotte is er ook nog “sociaal leren”: kuddedieren als we zijn, vinden we lekker wat onze ouders en vrienden lekker vinden. Dat leerproces neemt een heel leven in beslag (en is dus de reden waarom je na al die jaren weigering onlangs toch maar eens sushi hebt besteld), maar het begint al van bij het prille begin: studies hebben aangetoond dat kinderen die borstvoeding kregen meer lusten, omdat ze op die manier verschillende smaken leerden kennen die hun moeder lekker vindt.
Blijven proberen
Dit gezegd zijnde: het wilt niet zeggen dat jij nooit spinazie zal leren eten als jouw moeder het nooit at, je er geen bijzonder positieve herinnering aan hebt overgehouden en je nooit een Popeye-effect hebt ervaren. Meer zelfs: als mensen zijn we voorgeprogrammeerd om bitter (en dus heel wat groenten) niet lekker te vinden. Het zou namelijk wel eens kunnen betekenen dat de groente in kwestie giftig is.
Toch leer je groenten eten. Dat komt deels door het sociaal leerproces – anderen eten het, dus jij ook -, maar ook door herhaling. Als je verschillende keren proeft, raak je gewend aan de smaak. Wetenschappers zien daar een verklaring in de evolutieleer: een onbekende plant zou voor onze voorouders wel eens giftig geweest kunnen zijn. Dan probeerden ze beter eerst een kleine hoeveelheid, zodat ze konden nagaan of ze er ziek van werden. Die reflex zit er bij ons nog steeds in, als we de evolutieleer mogen geloven. Hoe vaker je het voedsel eet, hoe minder je onbewust zal denken dat het gevaarlijk voor je is.
Conditionering
De kans is bestaande dat er wel iets is dat jij niet lust, maar dat je daar hierboven nog geen verklaring voor hebt gevonden. Misschien heb je dan wel eens een slechte ervaring gehad met het eten in kwestie. Geen fan meer van tequila sinds dat ene nachtje doorzakken (en vooral na de daaropvolgende kater)? Dan heb jij een “geconditioneerde smaakaversie”. Die negatieve ervaring kan zelfs veel kleiner zijn dan jezelf een kater drinken: struikelen omdat je door de hotdog voor je neus dat trapje niet zag, is al genoeg om daarna niet meer van hotdogs te houden.