De schorseneer is een lange, dunne wortel met een bruine schil. De smaak doet een beetje denken aan asperge of artisjok. Je kunt schorseneren rauw eten, maar ze worden meestal gekookt. Of zoals hier, nadien nog extra geroosterd.
Voor 4 personen
8 schorseneren
versgemalen peper
zout
2 el citroensap
80 g boter
1 handvol peterselie
4 el druivenpitolie
4 el olijfolie
40 g parmezaanschilfers
Bereiding
Was de schorseneren zorgvuldig en schil ze. Leg ze in een grote kookpan met gezouten water en het citroensap en breng aan de kook. Voeg 40 gram boter toe en laat op een laag vuur 12 à 15 minuten koken. De schorseneren moeten nog krokant blijven. Giet ze af en snijd ze in stukjes van ongeveer 6 cm lang.
Was de peterselie en pluk de blaadjes van de takjes. Leg een paar blaadjes apart voor de afwerking en mix de rest fijn met de twee soorten olie, een beetje peper en een snuifje zout. Zeef door een puntzeef en bewaar in de koelkast.
Laat de rest van de boter smelten in een braadpan en bak de schorseneren aan. Schik de schorseneren in het midden van de borden en druppel er wat peterselie-olie rond. Werk af met de apart gehouden peterselieblaadjes en de parmezaanschilfers en serveer.
