De onsmakelijke waarheid: wat zit er in ons eten?
Nergens is er meer nep dan in de voedingsindustrie. Als je wist wat er werkelijk in fabrieksvoedsel zit, zou je het niet kopen. Dat is de grimmige boodschap van ‘Slik je dat ?’, waarin de Britse onderzoeksjournaliste Joanna Blythman een boekje opendoet over kant-en-klaar en voorverpakt eten.
Een twintigtal journalisten schuift aan tafel in de keuken van chef Sieberen Meerema in het Rotterdamse restaurant Quartier du Port. Wie hoopte op een verfijnde maaltijd komt bedrogen uit. Vandaag staat er tomatensoep op het menu en tosti’s, Hollandser kan het niet. Gastheer is Will Jansen, de uitgever van het gastronomisch magazine Bouillon! dat leesvoer voor lekkerbekken levert, maar ook voor kritische eters. Eregaste is Joanna Blythman, bekroond onderzoeksjournaliste met de voedingsindustrie als favoriet werkterrein. Haar queeste naar de waarheid over de kwaliteit van supermarkteten begon eerder anekdotisch bij een voorverpakte maaltijdsalade, gekocht in een station. De inhoud zag er aantrekkelijk uit: verschillende slasoorten, quinoa, tomaatjes, peterselie. Maar waarom smaakte die salade zo anders dan huisgemaakte? En waarom bleef die indringende smaak een treinreis lang in haar mond hangen?
Niet dat Joanna van plan was om een neurotische eter te worden of voortaan als een detective tussen de rekken van de supermarkt te sluipen. Ze begon niet aan Swallow this (in het Nederlands: Slik je dat?) met de bedoeling de lezers een vooroordeel aan te praten over alles wat uit een blik, bokaal, fles, pak, plasticzak of tube komt. Maar ze wilde wel aantonen dat zelfs als je flagrant ongezond spul als frituursnacks, papperig wit brood, fabrieksgebak en snoep mijdt, je via op het eerste gezicht onschuldig voedsel toch een hoop troep binnenkrijgt.
Het is quasi onmogelijk om de 6000 additieven in voedsel, de smaakgevers, glansmiddelen, verbeteraars, antiklonteraars, oplosmiddelen, conserveermiddelen, kleurstoffen, zuurteregelaars, emulgeermiddelen, antioxidanten, bindmiddelen, bleekmiddelen en zoetstoffen te mijden, om nog te zwijgen van een resem verzwegen ‘hulpstoffen’.
Want ook voorgesneden groenten, vruchtensappen, yoghurt, repen ontbijtgraan, ’traditioneel’ gerijpte kazen en ‘vers’ vlees zijn grondiger door de allermodernste technologiemolen gehaald dan wij denken. Kortom, het is quasi onmogelijk om de 6000 additieven in voedsel, de smaakgevers, glansmiddelen, verbeteraars, antiklonteraars, oplosmiddelen, conserveermiddelen, kleurstoffen, zuurteregelaars, emulgeermiddelen, antioxidanten, bindmiddelen, bleekmiddelen en zoetstoffen te mijden, om nog te zwijgen van een resem verzwegen ‘hulpstoffen’.
Terug naar de tomatensoep en de tosti’s in Quartier du Port. Daarvan krijgen we telkens twee versies voorgeschoteld, die van chef Sieberen en een fabrieksbereiding. De ‘huissoep’ is gemaakt op basis van een stevige bouillon, getrokken van runderschenkel. Er zitten hele tomaten in, stukjes vlees en merg, uien en een kruidentuiltje. Hartig soepje, genre grootmoeders recept. In vergelijking daarmee smaakt de bliksoep zoals euh… bliksoep, glad en vooral heel zoet. Fingerlicking good , staat er op de doos met kant-en-klare tosti’s, maar de droge korstloze toastjes, aan elkaar gelijmd met een zuinig plakje kaas, maken die belofte niet waar. Zeker niet in vergelijking met de dikke snee zelfgebakken brood van de croque-monsieur maison , belegd met ambachtelijke ham en een smeuïge laag gesmolten kaas. Simpeler kan voedsel niet zijn, maar een echte smaakbom. Klaar in een wip bovendien. Waarom zou een mens dan de voorverpakte versie kopen ?
Joanna Blythman: “Dat vraag ik me ook af. Vooral omdat we heel vaak niet kopen wat we denken dat we kopen. Neem nu zo’n doos met voorverpakte hamburgers. Op de foto’s zien ze er best aantrekkelijk uit, met die bruine strepen waardoor het lijkt alsof ze recht van de grill komen. Maar die strepen zijn een soort karamel dat erop gespoten is. En in veel gevallen bestaat zo’n hamburger uit separator- of schraapvlees, de laatste restjes die met een hogedrukmachine van botten verwijderd worden. Eigenlijk mag dat niet eens vlees heten, maar dierlijk eiwit, maar dat klinkt natuurlijk niet zo smakelijk”
“De illegale activiteiten in de voedselketen zijn maar een fractie van het probleem. Ik heb het ook niet zozeer over de primaire voedselproductie van boeren en tuinders. We weten hoe kippen gekweekt worden en groenten geteeld, daar bestaan genoeg reportages over. Maar niét over wat er met ons eten gebeurt zodra het de fabriek binnenkomt.”
Voorgesneden groenten, vruchtensappen, yoghurt, repen ontbijtgraan, ’traditioneel’ gerijpte kazen en ‘vers’ vlees zijn grondiger door de allermodernste technologiemolen gehaald dan wij denken.
In reclamespots worden voedselbedrijven vaak voorgesteld als een uitvergrote versie van de restaurantkeuken, waar chefs in massieve ketels staan te roeren.
Joanna Blythman : “In werkelijkheid heeft zo’n fabriek meer weg van een laboratorium waar mannen in witte jassen zo slim mogelijk eetproducten in elkaar zetten. Niet vanuit traditionele principes, maar vanuit een schone lei. Elk nieuw product is een matrix, een puzzel van mogelijke ingrediënten, ontleend aan de natuur of helemaal door de mens bedacht. Die kunnen geschikt en herschikt worden, zo nodig op moleculair niveau, en daarna op allerlei manieren en in allerlei vormen aan elkaar geplakt. Functionaliteit, dat is het buzzwoord in de voedselindustrie. Dat en geld besparen.”
“Wat mij vooral intrigeert is de volmaakt legale, dagelijkse praktijk achter de schermen. Heel vroeg in mijn onderzoek stuitte ik op het concept van het clean label, bedoeld om het wantrouwen van de consument te sussen. Met termen als antioxidant, glutenvrij, volkoren, natuurlijk, light en ‘nu met minder suiker’ wordt de indruk gewekt dat de producten goed voor je zijn. Maar wie dieper probeert te graven en achter het etiket wil kijken, stuit op een muur van geheimzinnigheid. Hoezo zitten er rundereiwitten in varkensworst, wat zit er in instant aardappelpuree, waarom glimmen die paprika’s zo, hoe kunnen er zoetstoffen met nul calorieën bestaan ? Reken maar dat je als journalist geen antwoorden op dat soort vragen krijgt bij de servicedesks van de voedselbedrijven.”
Met termen als antioxidant, glutenvrij, volkoren, natuurlijk, light en ‘nu met minder suiker’ wordt de indruk gewekt dat de producten goed voor je zijn. Maar wie dieper probeert te graven en achter het etiket wil kijken, stuit op een muur van geheimzinnigheid.
Hoe bent u dan aan uw informatie geraakt ?
Blythman: “Van de openbare websites van de fabrieken die ingrediënten aan de voedingsindustrie leveren word je niet wijzer, die zijn alleen bedoeld om de bedrijven in het zonnetje te zetten. Daarnaast zijn er bedrijfssites waarop je geabonneerd moet zijn. Als journalist krijg je geen toegang. Gelukkig waren medewerkers van een paar bedrijven wel bereid om te helpen. Door mij een dekmantel te verschaffen gaven ze mij toegang tot informatie die nog nooit in de openbaarheid kwam. Zo kon ik mij dankzij een vervalst identiteitsbewijs inschrijven voor de jaarlijkse Food Ingredients Europe -beurs, waar de bedrijven die fabrieksvoedsel maken hun inkopen doen. In 2013 vond dat driedaags gebeuren plaats in de enorme Festhalle van de Frankfurter Messe.”
“Voor wie zoals ik graag eet, is zo’n beurs een surreëel gebeuren, want niets is wat het lijkt. Een smakelijk borrelhapje van kaas met kruiden? Het bleek feta met glucono-delta-lactone te zijn, dat laatste is een ‘cyclische ester van gluconzuur’ die de houdbaarheid verlengt. Petitfours bleken geen eieren, boter of room te bevatten, maar een aardappeleiwitisolaat, een revolutionair ingrediënt dat ‘het volume, de textuur, de stabiliteit en het mondgevoel’ verschaft dat we van klassiek gebak verwachten.”
“En waarom zou een voedselfabrikant allerlei kruiden en specerijen gebruiken als je één op maat gemaakt mengsel kunt kopen dat je basisproduct precies de eigenschappen geeft die je wilt? Zo kun je voorgekookte en met water geïnjecteerde kip inwrijven met een hele variëteit van zulke mengsels die het flauwe vlees respectievelijk Chinees, Thais, Marokkaans, tandoori, Mexicaans, Italiaans of creools doen smaken. Kortom, Food Ingredients is niet het domein van landbouwers en tuinders, maar van ingenieurs en scheikundigen, die denken : wat de natuur doet, kunnen wij veel beter en winstgevender.”
Bestaat er duidelijkheid over de gevolgen voor onze gezondheid van al die chemische toevoegingen ?
Blythman: De voedselproducenten die op beurzen als de Food Ingredients gaan shoppen, begrijpen vaak zelf niet wat ze kopen. Ze weten : dit is een substantie die maakt dat alle broden even egaal bruin uit de oven komen. Maar van het wetenschappelijk proces daarachter hebben ze geen verstand. En de consument weet al helemaal niet wat hij binnenspeelt. Producenten gaan uit van safety in numbers : iedereen eet het, dus zal het wel oké zijn. Hoe kun je aantonen dat iemand ziek werd door E-nummers ? Maar als je ziet dat steeds meer mensen te maken krijgen met darmproblemen, voedselallergieën, obesitas en type 2-diabetes, dan is het verband onmiskenbaar.
Food Ingredients is niet het domein van landbouwers en tuinders, maar van ingenieurs en scheikundigen, die denken : wat de natuur doet, kunnen wij veel beter en winstgevender
Zijn consumenten ook niet hypocriet ? We willen gezond eten, maar het mag vooral niet te veel geld en moeite kosten. Een zakje gemengde sla dat een week ‘vers’ blijft, dat kan toch niet. Maar het alternatief is vier verschillende slasoorten kopen en wassen.
Blythman:“Typisch alibi-eten, die gemengde sla. Het is de gemakkelijkste manier om het vakje ‘groenten’ af te vinken en je het gevoel te geven dat je gezond eet. Weinig mensen vinden die sla trouwens echt lekker. Shoppen in de supermarkt is vaak een routinegebeuren, je loopt als een robot langs de rekken en koopt wat je altijd koopt. En thuis gooi je dat zakje sla in de ijskast, waar de overschot van vorige week nog ligt te rotten. Die zakjes zien er bovendien elk seizoen hetzelfde uit. Ik ben een groot voorstander van seizoengebonden eten. Ik koop graag op de markt, daar zie je : ha, nu is het tijd om asperges te eten, of bospaddenstoelen, of bloemkool. Gezond eten vergt een kleine inspanning, maar het vergroot je creativiteit in de keuken.”
Heel verleidelijk zijn de nieuwe designsupermarkten waar alles bio, ambachtelijk en authentiek is. Maar is het dat ook ?
Blythman: “In het algemeen kun je ervan uitgaan dat biologische voeding minder toevoegingen bevat, we hebben het dan over 28 in plaats van 300, bijvoorbeeld. En in de productie van biovoeding is de zorg om het dierenwelzijn groter. Niet dat ik zo’n supermarkt binnenstap en blindelings alles geloof wat ze me voorspiegelen.”
Producenten gaan uit van safety in numbers : iedereen eet het, dus zal het wel oké zijn. Hoe kun je aantonen dat iemand ziek werd door E-nummers ? Maar als je ziet dat steeds meer mensen te maken krijgen met darmproblemen, voedselallergieën, obesitas en type 2-diabetes, dan is het verband onmiskenbaar.
“Biochocolade bevat niet minder suiker dan gewone, maar het is wel biosuiker. Mijn dochter kocht vroeger altijd biologische chilisaus die 4 euro voor een klein potje kost. Maar op het etiket stonden toch een paar dingen die haar niet aanstonden. Nu maakt ze haar eigen chili, die geweldig smaakt en bijna niets kost. Zo veel moeite is het nu ook niet, het staat gewoon te pruttelen terwijl je iets anders doet.”
Meer lezen : Wat (w)eten we ? De waarheid over ons voedsel, Laurens De Meyer, Borgerhoff en Lamberigts, 19,95 euro. p>
Linda Asselbergs
Lees ook: Deze ingrediënten klinken gezond maar zijn het niet p>
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier