Claire Dilewyns brouwt ambachtelijk bier: ‘Elk bier heeft zijn eigen verhaal en publiek’
Claire Dilewyns staat aan het hoofd van brouwerij Dilewyns, een ambachtelijke familiebrouwerij in Dendermonde. Dat een jonge marketeer bier brouwt, heeft alles te maken met het feit dat haar vader na vele jaren zijn oude droom van onder het stof haalde.
De bierwereld stond op zijn kop: een tandtechnicus die bier brouwt. Eind jaren negentig was een hobbybrouwer een exotisch specimen. Toen mijn vader jong was, werden alle kleine brouwerijen in België opgekocht door grote spelers. Hij borg zijn droom op om net als zijn grootouders brouwer te worden en koos voor een ander beroep. Toen hij jaren later thuis begon te experimenteren, ging het plots heel snel, al was het bier aanvankelijk enkel bedoeld voor eigen gebruik. Zijn brouwsels stonden te gisten in onze speelkamer, het resultaat werd geschonken op communiefeesten. Mijn drie zussen en ik hielpen met flessen spoelen, brouwen en bottelen. Ik ben vanaf mijn negen jaar opgeleid tot bierbrouwer. (lacht)
Extreme bieren zijn leuk om te proeven, maar je zult er niet snel een paar na elkaar drinken
Een lokale vereniging die het bier per se wou schenken op zijn jubileum overtuigde mijn vader om het eenmalig te laten brouwen bij de Proefbrouwerij. Want bier dat thuis wordt gebrouwen, mag ook alleen daar worden gedronken. Mensen die onze Vicaris Tripel die avond proefden, vonden het bier fantastisch lekker en bleven ernaar vragen. Niet veel later hadden we een klein winkeltje in onze garage en wonnen we aan de lopende band prijzen op beurzen.
Op een bepaald moment was de productie zo gegroeid dat mijn vader zijn dochters voor de keuze stelde: hij wou stoppen met brouwen of stoppen met werken. Hij was op dat moment vijftig jaar: investeren in een brouwinstallatie had enkel zin als wij mee op de kar sprongen. Mijn oudste zus en ik hebben toen besloten om mee in het bedrijf te stappen. In het begin werd er wel wat lacherig gedaan: wat komen die twee jonge meisjes doen in de brouwerswereld? Ik was toen eenentwintig, net afgestudeerd.
We hebben nu een grote, moderne brouwinstallatie, maar we brouwen nog altijd een ambachtelijk bier: ongefilterd, ongepasteuriseerd en met hergisting op fles. Keuzes die het niet eenvoudig maken, maar die wel zorgen voor een uniek bier. Doordat we niet filteren, blijven de eiwitten in het bier, wat zorgt voor een mooi, stevig schuim. Gefilterd bier schuimt alleen als je extra chemicaliën toevoegt. Maar zo’n natuurlijke lagering vraagt tijd: het bier wordt helder doordat de gist bezinkt. Een proces dat je niet kunt versnellen. Mensen vinden het geen probleem om wat meer te betalen voor een ambachtelijk product. Liefhebbers snappen dat een bier dat pas na drie maand klaar is om gedronken te worden duurder is dan een industrieel product.
Er zijn intussen opnieuw heel wat kleine bieren op de markt. De craftbeers zetten vaak in op heel uitgesproken smaken: sterk gehopt of speciaal gekruid. In vergelijking met deze extravagante brouwsels kun je onze bieren klassiek noemen – zonder dat dat negatief hoeft te zijn. Wij maken bieren die op punt staan: volledig in balans en heel consistent. Ze zijn vlot drinkbaar. Extreme bieren zijn leuk om te proeven, maar je zult er niet snel een paar na elkaar drinken. Ik ben blij dat er opnieuw meer diversiteit is in het landschap en dat onze rijke biercultuur groeit. Concurrentie is er niet, elk bier heeft zijn eigen verhaal en publiek.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier