Belgische voedingsindustrie blijft pessimistisch over gastronationalisme
De Belgische voedingsindustrie groeit nog steeds, al is afgelopen jaar wel de omzet op de binnenlandse markt gekrompen. Dat is te lezen in het jaarverslag van de sectorfederatie Fevia.
De voedingsindustrie is de grootste van ons land: haar omzet maakt 19,2 procent van de totale omzet van de hele Belgische industrie. Ook vorig jaar is de totale omzet, het aantal jobs en de export opnieuw gestegen. Toch maakt Fevia zich zorgen over de huidige tendenzen waarbij landen hun eigen markt afschermen en consumenten steeds meer inkopen over de grens gaan doen.
Daling op thuisfront
De omzet uit verkoop op eigen markt daalde namelijk met 1,7 procent. Dat zou deels komen doordat steeds meer Belgen voor hun inkopen naar het buitenland gaan. Grensaankopen zijn in 2016 met bijna acht procent gestegen, sinds 2008 is dat in het totaal een stijging van vijftig procent. Aan de grond daarvan liggen volgens de industrie de verschillende belastingen en het statiegeldsysteem.
Een tweede oorzaak ziet Fevia in het opkomend protectionisme, waarbij landen hun eigen voedingsindustrie beschermen en burgers aansporen lokaal te kopen. Met name de in Frankrijk verplichte oorsprongsetikettering wordt in het jaarverslag onder vuur genomen, aangezien het grootste deel van onze export naar buurlanden gaat. De sectorfederatie kijkt ietswat ongerust in haar glazen bol, want er zijn nog enkele andere Europese landen die al aangaven met die oorsprongsetikettering te willen experimenteren.
Steeds grotere bedrijven
Er zijn elf subsectoren die elk een min of meer gelijkmatig bijdragen aan de hele industrie. De financieel grootste sectoren zijn de vleessector, de dranken en de verwerking van groenten en fruit. De sector die eruit springt door zijn kleine aandeel is de visverwerking.
Bijzonder opvallend in de jaarresultaten is verder nog dat er steeds minder voedingsbedrijven zijn, maar dat ze wel steeds groter worden. (EK)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier