Vooroordelen over ‘gekleurde’ scholen: ‘Leren ze daar ook iets?’

© Maaike Ottay

Witte ouders deinzen ervoor terug hun kinderen naar een gekleurde school te sturen uit schrik voor het niveau van het onderwijs en eventuele cultuurclashes. Dat is het slechte nieuws. Maar het goede nieuws is: tal van hun hardnekkige vooroordelen kunnen uit de weg geruimd worden.

Toen Goedele Van Loon een school zocht voor haar zoon Sander, deed ze wat de meeste ouders doen. Rondkijken en surfen. ‘Op foto’s op de website van basisschool Victor Van de Walle in Mechelen had ik al gezien dat er een hoge concentratie kindjes van kleur zat. Dat voedde de vooroordelen’, geeft ze toe. ‘Want als er zoveel anderstalige kinderen zitten, zal dat dan geen rem zetten op de taalontwikkeling van Sander?’ Maar de organisatie School in Zicht bracht raad. Zij werken in steden zoals Mechelen en Lokeren samen met scholen die een hoog percentage indicatorleerlingen hebben en een omschakeling willen maken naar een gezonde gemengde school. School in Zicht organiseert infomomenten en openschooldagen waarop de deelnemende scholen hun werking tonen en hun project toelichten aan geïnteresseerde ouders. ‘Zonder de tussenkomst van School in Zicht had ik hem daar wellicht niet durven in te schrijven’, vertelt Goedele. ‘Tijdens de openschooldagen zag ik ook witte leerlingen, maar wat belangrijker was: de directie wist mij te overtuigen van haar visie. Zowel de zwakkere als de sterkere leerlingen worden er goed opgevolgd.’

Spanningen tussen culturen vormen een ideaal leerplatform. Als je altijd conflicten vermijdt, weet je ook niet hoe je ze kunt beheersen

Lage lat

Het idee dat een witte school of witte medeleerlingen beter zouden zijn voor de toekomst van je kind is een hypothese die niet kan gestaafd worden door wetenschappelijk onderzoek, stelt Orhan Agirdag, professor aan de KU Leuven en docent aan de Universiteit van Amsterdam. Hij bestudeert hoe brede maatschappelijke tendensen een invloed hebben op verschillende onderwijsprocessen. ‘Het komt erop neer dat de samenstelling van een school, zeker in termen van etniciteit van de leerlingen, geen invloed heeft op de onderwijsprestaties van zowel allochtone als autochtone leerlingen. Iemand met een Turkse of Marokkaanse achtergrond presteert gemiddeld minder goed op school, maar als hij omringd is door veel witte klasgenoten, heeft dat geen effect op zijn punten.’

Soms bestendigen gekleurde scholen het wantrouwen enkel. ‘We hebben het meegemaakt dat directies zich tijdens rondleidingen verontschuldigden voor hun gemengde leerlingenpopulatie’, zegt An-Katrien Hanselaer, projectcoördinator van School in Zicht. ‘Daarmee geven ze de indruk dat ze de identiteit van de allochtone kinderen als minderwaardig beschouwen. Dit creëert een Pygmalioneffect: de lage verwachtingen van de school stralen op de leerlingen af. Zo ontstaat het beeld dat een concentratieschool de lat laag legt.’

Veel scholen stemmen zich, doorgaans met de beste bedoelingen, op de meerderheid van hun leerlingen af. Concentratiescholen kreunen onder een gebrek aan middelen en willen die maximaal inzetten. Met hun beleid op maat van de huidige, eerder kansarme populatie bouwen ze bijvoorbeeld de opvangmogelijkheden of de schoolreizen af. Zulke budgettaire beslissingen maken wel dat de school onaantrekkelijk wordt voor de autochtone én allochtone middenklasse.

Ieder zijn tempo

Lore Dendooven en Liesbeth De Hertogh zijn ex-leerlingen van GOTA Campus De Brug, een technisch atheneum in Vilvoorde. Ze belandden daar na een hobbelig schoolparcours. Liesbeth had op haar vorige school een C-attest behaald. Toen ze vernam dat ze op GOTA Campus De Brug een economische richting boekhouden-informatica kon combineren met vier uur dans in de week, was ze snel verkocht. Bij Lore wogen emotionele problemen – ze verloor haar moeder op jonge leeftijd – op haar schoolresultaten. ‘Pas bij De Brug vond ik hulp. Toen ik er met de leerlingenbegeleiding ging praten, voelde ik me voor het eerst welkom op een school.’

GOTA Campus De Brug stond lang bekend als een gekleurde probleemschool. Beide meisjes kenden de verhalen die de ronde deden: dat het een slechte school was, dat er ‘crapuul’ zat, dat er geregeld relletjes waren. Navraag leerde hun dat veel problemen dateerden van vroeger en dat de nieuwe directie de koe bij de hoorns had gevat. Liesbeth: ‘Ik moest wel mijn plaats veroveren. In het begin was ik ‘de Belg’ en door mijn felle karakter botste het weleens.’ Liesbeth en Lore zeggen dat de ontmoetingsdagen tijdens de eerste week van het schooljaar enorm hebben geholpen. De leerlingen trekken er dan op uit, naar Antwerpen, Amsterdam of de kust, en doen daar in wisselende groepen samen activiteiten. ‘Dat was wel beangstigend: plots moest ik een slaapplaats delen met onbekenden’, bekent Liesbeth. Maar het werkte wel, als teambuilding.

Vooroordelen over 'gekleurde' scholen: 'Leren ze daar ook iets?'
© Maaike Ottay

Voor wie zich zorgen zou maken over het niveau van het onderwijs dat ze genoten – is het wel een voldoende stevig fundament om verder te studeren? – hebben Liesbeth en Lore een klare boodschap: ze volgen nu allebei een lerarenopleiding. Lore in de richting natuurwetenschappen, Liesbeth in de richting economie. ‘Samen met een medestudent die ook TSO volgde, heb ik een voorsprong in economie tegenover de mensen die uit het ASO komen’, vertelt Liesbeth. Wat opvalt: succesvolle gekleurde scholen houden er meestal innovatieve lesmethodes op na. De sleutel ligt bij differentiëren. Op deze scholen gaat men ervan uit dat iedere leerling zijn eigen tempo heeft en begeleiding op maat nodig heeft.

Een school mag gerust toegeven wat halalvoeding of het spreken van de moedertaal op de speelplaats betreft, zolang er duidelijke grenzen en regels zijn

Verbieden of verbinden

De angst voor conflicten en botsende culturen op school speelt bij witte ouders ook mee in de schoolkeuze. Orhan Agirdag boog zich in 2011 over de vraag of er op scholen met een hogere mate van diversiteit meer conflicten zijn. ‘Onze bevinding was dat die kans effectief bestaat, maar het blijkt geen natuurwet te zijn’, vertelt Agirdag. ‘Scholen met een positief intern klimaat slagen erin de conflicten om te buigen tot eerder vriendschappelijke relaties. Bovendien geloven we dat die spanningen een ideaal leerplatform vormen. Als je conflicten vermijdt, weet je ook niet hoe je ze kunt beheersen.’

Dat heet een pluralistische, multiculturalistische aanpak. Daarnaast bestaan er nog twee andere manieren om culturele verschillen te tackelen. Er is de kleurenblinde aanpak: je doet simpelweg alsof de verschillen niet bestaan. Of je gaat voor de assimilatieaanpak, waarbij je de verschillen probeert te verwijderen. Ontstaat er bijvoorbeeld een conflict over de hoofddoek op school, dan verbied je de hoofddoek. Aan beide methoden hangt een prijskaartje: leerlingen van allochtone origine gaan zich minder thuis voelen op school, wat een negatieve impact heeft op hun prestaties. ‘De multiculturalistische aanpak biedt de grootste garantie op succes’, legt Orhan Agirdag uit, ‘al zijn er ook risico’s aan verbonden. Je kunt namelijk de nadruk op verschillen gaan leggen, terwijl dat niet wenselijk is. Voor de multiculturalistische aanpak heb je wel wat training nodig.’

Bidden op school

Help, onze school is gekleurd! is een boek van de Nederlandse onderzoekers Machteld de Jong en Huub Nelis, vol tips voor gekleurde scholen. Tip één: houd een open dialoog over de culturele verschillen tussen de leerlingen, maar ook over wat hen verbindt. De directie moet bovendien een bewuste keuze maken: wil ze al dan niet rekening houden met andere culturen?

In het huidige maatschappelijke debat horen we vaak dat we moeten vasthouden aan onze waarden en normen. Migranten moeten zich aan ons aanpassen en niet andersom. Machteld de Jong countert: ‘Heel wat leerlingen van Marokkaanse of Turkse origine zijn hier geboren, maar wat blijkt? Zij voelen zich minder thuis in onze samenleving dan hun ouders. Op het moment dat je respect toont voor hun cultuur of religie, gaan ze zich meer verbonden voelen met de school. Het gebeurt wel vaker dat men net tijdens de ramadan een sportdag of een borrel organiseert. Door in die kleine dingen meer rekening met elkaar te houden, toon je respect.’

In hun boek stellen de auteurs dat een school gerust mag tegemoetkomen aan de noden wat betreft halalvoeding, het belijden van een geloof of het spreken van de moedertaal op de speelplaats, maar daar staat tegenover dat men duidelijk de grenzen moet aangeven. Zo kun je onderstrepen dat je in geen geval een les mist voor een gebedsmoment. Blijven praten, Machteld de Jong kan het niet genoeg benadrukken. ‘Zodra je het gesprek gaat ontwijken of gaat toegeven, gaat het mis. En als bepaalde ouders de taal niet goed spreken, haal er dan een tolk of iemand uit een moskee bij.’

Geen connectie

Inspanningen om de betrokkenheid van allochtone ouders te vergroten en hun meer affiniteit met het schoolsysteem bij te brengen, lonen. Machteld de Jong wijst op de onzekerheid van deze ouders. ‘We vergeten weleens hoe lastig het voor hen kan zijn. Bij sommige migrantengroepen is er sprake van een heel sterke sociale controle: hoe doet je kind het, is het succesvol? De ouders voelen daardoor een enorme druk. Hun kinderen moeten succesvol zijn in de samenleving, maar mogen ook weer niet té hard verwesteren.’

We horen directies en docenten al zuchten. Nog méér inspanningen? We zijn nu al overbelast. Machteld de Jong: ‘Ik denk net dat je zo veel tijdrovend gedoe kunt voorkomen. Op het moment dat je een klik hebt met de klas, verminder je de conflicten en kun je makkelijker een moeilijk gesprek starten. Docenten verdienen overigens ondersteuning als ze nood hebben aan bepaalde handvatten, bijvoorbeeld met betrekking tot radicalisering en heikele situaties in de klas. Het is essentieel dat ook de leerkracht zich veilig voelt op school.’

School in Zicht leert uit de feedback van ouders dat ook zij op zoek zijn naar een netwerk buiten de schoolmuren. Ze willen aansluiting vinden bij andere ouders en dat blijkt niet evident wanneer die een migratieachtergrond hebben. An-Katrien Hanselaer: ‘We kennen een gezin met een multiculturele visie dat zo voor een buurtschool met 90% indicatorleerlingen koos. Na twee jaar besloten de ouders om toch van school te veranderen, omdat ze de connectie met andere ouders misten. Dat vriendjes niet naar verjaardagsfeestjes kwamen bijvoorbeeld, op dat soort zaken knapten ze af. We zien dat sommige concentratiescholen wél die connectie tot stand kunnen brengen, omdat ze daar bewust in investeren.’

Gezonde motivatie

Waarom zouden witte ouders wél bewust voor een gekleurde school kiezen? De (ervarings)deskundigen zijn unaniem: omdat dit jonge mensen beter voorbereidt op een diverse samenleving. ‘Je leert omgaan met de afwijkende normen en waarden van anderen’, zegt leerkracht in spe Lore Dendooven. ‘Als we later gaan werken, zullen we ook geconfronteerd worden met mensen die er een iets andere kijk op nahouden. Ik heb op De Brug veel geleerd over de islam. Voordien wist ik amper wat het Suiker- of het offerfeest was. Als je vrienden wordt met moslims, durf je door te vragen over hoe hun religie werkt.’

Volgens socioloog Orhan Agirdag is de samenstelling van een school slechts een begin. ‘Het échte werk komt pas erna. Het is jammer dat de maatschappelijke discussie zo weinig focust op hoe we met de cultuurverschillen omgaan. Nochtans is dat de kern van de zaak. Een van de misverstanden is dat witte ouders, als ze bewust kiezen voor een gekleurde school, soms denken dat ze de school daarmee vooruithelpen. Dat is bijna een koloniale mentaliteit. Als je je kind naar een gemixte school stuurt omdat je vindt dat je kind gelijk is aan alle andere kinderen, dan is dat een veel gezondere motivatie. Dan kan het enkel een positief effect hebben.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content