‘Thuiszitten maakte me niet gelukkig’: waarom steeds meer mensen doorwerken na hun pensioen

Wim Denolf
Wim Denolf Wim Denolf is journalist bij Knack Weekend. Liefst schrijft hij elke week over een ander thema.

Zeeën van tijd hebben, op je eigen ritme leven, genieten: ook in tijden van langer werken praten we nog vaak over het pensioen als het langverwachte dolce far niente. Een groeiende groep ouderen denkt daar duidelijk anders over.

Volgens Eurostat was vorig jaar ongeveer zes procent van 65- tot 69-jarigen nog aan de slag en dat aantal stijgt jaar na jaar. Onder zelfstandigen, uitzendkrachten en het onderwijspersoneel verdubbelde het aantal gepensioneerden dat doorwerkt zelfs de voorbije vijf à tien jaar.

Die trend zal zich doorzetten, zegt ouderenpsycholoog Luc Van de Ven: “Ambitie stopt niet als je 65 bent. Door de medische vooruitgang voelen zestigers, zeventigers en zelfs tachtigers zich vaak nog sterk op fysiek en mentaal vlak. Velen hebben ook zin om professioneel bezig te blijven. Uiteraard zijn er qua gezondheid grote individuele verschillen en wegen fysieke kwalen zwaarder door in het ene beroep dan in het andere, maar over het algemeen herkennen steeds minder mensen zich in het stereotiepe beeld van de gepensioneerde.”

Bovendien is ook het wettelijke kader veranderd. Onbeperkt bijverdienen vanaf je 65ste zonder pensioenverlies, flexi-jobs, een gunsttarief voor wie bijverdient in het verenigingsleven of de deeleconomie: vandaag zijn er talloze mogelijkheden om na je pensioen aan de slag te blijven.

De voordelen van werk

“Werken is dubbel”, meent arbeidspsycholoog Hans De Witte. “We doen het omdat het moet, om in ons levensonderhoud te voorzien, maar ook omdat het fijn is en tegemoetkomt aan allerlei behoeften zoals onze nood aan structuur, sociaal contact en erkenning, maar ook onze drang naar zelfontplooiing en het verlangen om iets nuttigs te doen voor anderen. Zolang we werken zien we vaak enkel de negatieve kanten – de fysieke en mentale belasting die erbij hoort – maar als we stoppen, worden we ons dubbel zo bewust van alle voordelen die het werken met zich meebracht.”

Vaak zijn gepensioneerden die aan de slag blijven dan ook hoger opgeleid, weet De Witte: het zijn mensen die een job hebben die doorgaans veel kansen tot zelfontplooiing biedt en fysiek minder belastend is, zodat doorwerken ook haalbaar is.

Zelfbevestiging

Daarnaast werken ook mannen vaker door, vult Van de Ven aan. “Met pensioen gaan is voor niemand een fait divers. Zelf bepalen wanneer je opstaat en hoe je je dagen indeelt, het vanzelfsprekende contact met jongeren dat wegvalt: velen worstelen daar een tijdje mee. Daarnaast hebben mensen vaak het gevoel dat ze een deel van hun identiteit verliezen: je bent werfleider of advocate, en plots ben je dat niet meer.”

Maar die identificatie met werk en zelfbevestiging in een job is sterker bij mannen, benadrukt Van de Ven. “Zij waren vaak helemaal gefocust op hun baan. Ook vrouwen zijn inmiddels erg op hun werk gefocust, maar zeker in de generatie die nu met pensioen gaat, hadden ze doorgaans meer dan één engagement – veel vrouwen deden met hun werk, het huishouden en de kinderen meerdere voltijdse jobs tegelijk – waardoor stoppen met werken toch iets makkelijker is. Daarnaast waren vrouwen vaker parttime aan de slag, wat de identificatie met een job eveneens beperkt.”

Hogere verwachtingen

Ook arbeidsmarktexpert bij Randstad Jan Denys verwacht dat in de toekomst nog meer mensen professioneel actief zullen blijven na hun pensioen. “Mensen die voor de oorlog geboren zijn en in de laatste decennia met pensioen gingen, zijn opgegroeid in een sfeer van soberheid en trekken dat door na hun pensioen. Hun consumptiepatroon is vrij beperkt en dus kunnen ze dat ook grotendeels aanhouden met hun pensioenuitkering.”

De na-oorlogse generaties daarentegen staan heel anders in hun oude dag, legt Denys uit. “Die zijn helemaal niet van plan minder te consumeren, integendeel. Zij willen dezelfde levensstijl aanhouden, reizen en eventueel nog een nieuwe auto aanschaffen. Doorwerken uit armoede komt bij ons niet zo vaak voor, maar veel gepensioneerden willen wel iets bijverdienen zodat ze die hogere verwachtingen kunnen waarmaken. Dankzij de huidige regelgeving, de algemene schaarste op de arbeidsmarkt en de kansen die dat creëert voor 65-plussers kan dat ook. Met pensioen gaan, hoe je dat invult en wat voor soort leven je dan leidt: vandaag is dat veel meer een keuze dan vroeger.”

Willy Goossens (78), Jette: ‘Niet met herinneringen leven’

Willy begon onlangs aan zijn 59ste jaar als wiskundeleraar. Naast zijn zeven lesuren per week in het Sint-Pieterscollege in Jette levert hij als sportverslaggever ook regelmatig bijdragen voor Het Nieuwsblad.

“Zoals velen ben ik pas laat over mijn pensioen beginnen na te denken. Bijna dertig lesuren per week, tussen twee scholen in soms amper een middagpauze: ik was gewoon druk bezig. Maar toen ik in 2009 met pensioen ging, wist ik meteen dat ik niet wilde stoppen. Ik voelde me allesbehalve op en had mijn fysieke conditie verzorgd door regelmatig te gaan lopen. Dan ben je niet van de ene dag op de andere niet geschikt meer. Bovendien heeft mijn job nooit als werken aangevoeld, maar als een missie: jongeren op de rand van hogere studies voorbereiden op de toekomst. Achteraf horen dat een oud-leerling het goed doet: dat is mijn grootste voldoening.”

Willy Goossens: “Jongeren staan meer dan ooit open voor mensen met levenservaring.”

“Mentaal maakt blijven doorwerken een enorm verschil. Moeten zeggen dat ik wiskundeleraar wás, dat zou moeilijk zijn. Dan leef je algauw met je herinneringen en alles wat voorbij is. Ik schuif het onvermijdelijke misschien voor me uit, maar toch – het is aangenamer en wellicht gezonder om met het heden bezig te zijn.

Op school ben ik een leraar onder de leraars. Mijn collega’s zijn niet met mijn leeftijd bezig, en de leerlingen al helemaal niet, die maken zich druk over examens, overhoringen en hun punten. Jongeren staan ook meer dan ooit open voor mensen met levenservaring. Velen komen me om raad vragen als ze met een of ander probleem zitten, en twee jaar geleden gaven leerlingen me een ruiker bloemen met een bedankbriefje voor alles wat ik voor hen doe.

Mijn geluk is dat ik nooit gestopt ben met lesgeven. Klassen zijn veel diverser dan vroeger en de tools zijn enorm veranderd – twintig jaar geleden kon ik me niets voorstellen bij lesgeven op afstand of met een tekentablet – maar ik ben gewoon meegeëvolueerd. Was ik er een paar jaar tussenuit geweest, dan had het pensioen mijn wereld verkleind en was het moeilijker geweest om voeling te houden met de samenleving. De leerlingen zelf? Die hebben dezelfde problemen, noden en vragen als vroeger. Wat verandert, is vooral de hele wereld rond hen.”

Mia Cornelis (67), Merchtem: ‘Ook op professioneel vlak helemaal opnieuw begonnen’

Na dertig jaar in het onderwijs werd Mia in 2014 zorgkundige bij Familiehulp. Ze zou begin 2020 definitief stoppen, maar springt sinds de pandemie opnieuw in op piekmomenten.

“Toen ik op mijn 59ste met pensioen kon gaan, heb ik niet geaarzeld. Als docente moest ik studenten productontwikkeling onder meer begeleiden bij het opstellen van een businessplan, maar ik had steeds minder voeling met hun leefwereld. Producten waarin ik niet geloofde, bleken achteraf toch aan te slaan; ik was niet meer mee. Vasthouden aan een job terwijl je er niet meer de juiste persoon voor bent, daar was ik te trots voor.”

Mia Cornelis: “Werken maakt de vrije tijd leuker en omgekeerd.”

“Toen het zover was, schoot van mijn enthousiasme om te stoppen niet veel over. Het onderwijs had me zodanig opgeslorpt dat ik weinig andere activiteiten of passies had, en met mijn pensioen verdween niet alleen de structuur in mijn leven, maar ook de drukte van grote studentengroepen en het sociale contact. Nu hoor je nergens meer bij, dacht ik, en met die houvast was ik ook mezelf een beetje kwijt.

Nadien heb ik wat gereisd en volgde ik opleidingen tot meubelstoffeerder en glazenier, maar veel structuur of voldoening bood dat niet. Daardoor heb ik me kort na mijn pensioen omgeschoold tot zorgkundige. Omdat ik het personeel in het woonzorgcentrum van mijn mama bewonderde en ik een bijdrage wilde blijven leveren aan de maatschappij, maar toch vooral uit eigenbelang – thuiszitten maakte me niet gelukkig.

In het begin twijfelde ik of het nog zou lukken om een andere job aan te leren. Lichamelijke zorgen toedienen had ik bij mijn eigen ouders nooit geleerd. Anderzijds heb je bij thuiszorg veel persoonlijk contact en heb ik als oudere zestiger veel raakvlakken met de tachtigers onder mijn klanten. Meer dan twintig uur per week zou ik niet aankunnen – daarvoor is het werk fysiek te zwaar en ben ik nu te graag met mijn familie en andere dingen bezig –maar tussen twee werkperiodes door word ik onrustig, alsof werken de vrije tijd leuker maakt en omgekeerd. Mijn pensioen heeft me gedwongen om een nieuw zelfbeeld te ontwikkelen, maar het was vooral een kans om ook op professioneel vlak helemaal opnieuw te beginnen.”

Bart Caura (65), Brugge: ‘Geen nieuwe levensfase’

Bart was de laatste vijftien jaar financieel directeur van de afdeling isolatie van de West-Vlaamse vloerbedekkingspecialist Unilin. Hij ging dit voorjaar metpensioen en werkt sinds juni bij de Oesterbank, een Oostends maatwerkbedrijf in de industriële sector.

“Tot voor kort dacht ik er niet aan om door te werken. Ik had me in 2017 voorgenomen om aan de slag te blijven tot mijn 65ste, en dan zou ik er een streep onder zetten. Tot ik op enkele maanden van mijn pensioen stond en daar concreet over ging nadenken. Hoe zou ik mijn vrije tijd invullen? Wat kon ik nog aan, waar had ik zin in? Mijn vrouw zou ook nog drie jaar werken, terwijl ik niet het type ben om drie keer in de week te gaan golfen of her en der verbouwingen te doen. Met pensioen gaan was ingewikkelder dan ik dacht.”

Bart Caura: “Ik wilde me maatschappelijk en lokaal engageren.”

“Wat ik wel wist, is dat ik dichter bij huis wilde werken en iets wilde doen voor anderen. Mijn echtgenote is ergotherapeute en begeleidt mensen bij hun fysieke revalidatie, terwijl ik vooral cijfermatig bezig was en voor grote bedrijven werkte. Veel non-profitorganisaties komen ook alleen maar rond dankzij vrijwilligers, dus wilde ik mijn steentje bijdragen en me maatschappelijk en lokaal engageren. Zo vervoer ik mensen met jongdementie voor een dagcentrum en volgde ik een opleiding tot buddy om mensen met financiële problemen te helpen bij hun budgetbeheer.

Alleen zat in al die dingen geen fulltime dagtaak, terwijl ik fysiek en mentaal wel wat meer kon hebben. Zo belandde ik via Sixie, een selectiebureau voor zestigplussers, uiteindelijk bij de Oesterbank, waar ik opnieuw financieel directeur ben. Er werken een vijfhonderdtal mensen die door een mentale of fysieke beperking minder kansen krijgen op de arbeidsmarkt, dat gaf voor mij de doorslag.

Van een nieuwe levensfase is geen sprake. Leeftijdsgenoten beschrijven hun pensioen soms als iets waaraan ze moesten wennen – dat heb ik niet. Ik werk bewust vier vijfde zodat ik genoeg ruimte heb om te sporten, voor mijn opleiding tot stadsgids in Brugge en voor onze kinderen, kleinzoon en vrienden, maar mijn werkattitude is niet veranderd. Bij een belangrijke deadline of een sleutelmoment voor het bedrijf is een extra inspanning nog altijd mogelijk. Als je je verantwoordelijkheid neemt zoals iedereen, heeft je leeftijd geen belang voor anderen.”

Stef De Belder (67), Mol: ‘Kennis en ervaring delen met anderen’

Stef had vroeger een fotografiezaak en nam als zelfstandige twee jaar geleden zijn pensioen op. Hij geeft nu fotografie in het volwassenenonderwijs en blijft daarnaast actief als portretfotograaf.

“Rond mijn 65ste verjaardag hoorde ik weleens van leeftijdsgenoten dat het nu tijd was om te stoppen met werken en van het leven te genieten. Veel van mijn cursisten doen dat ook. Dat is uiteraard prima, maar je kunt je leven niet vormgeven op basis van wat anderen doen. Ik heb altijd mijn brood verdiend met het maken van foto’s, ik ben net zo gepassioneerd door de fotografie als expressiemiddel als vroeger, en zit nog vol energie om actief te blijven – waarom zou ik dan stoppen?”

Stef De Belder: “Als ik zou stoppen als docent, zou mijn kennis snel achteruitgaan.”

“Wat de laatste jaren meespeelt, is dat ik mijn kennis en ervaring wil delen met anderen. Dat is tweerichtingsverkeer, heb ik gemerkt: hoe meer je deelt, hoe meer je zelf ontvangt. Dat gaat over menselijk contact, waardering en dus over levensvreugde, maar ook over vakkennis en blijven openstaan voor nieuwe ideeën. Stelt een cursist me een vraag waarop ik niet meteen het antwoord ken, dan ga ik op zoek en leer ik zelf ook bij. Als ik zou stoppen als docent, zou mijn kennis snel achteruitgaan, want de technologie evolueert voortdurend. Nu blijf ik op de hoogte van alle ontwikkelingen en tendensen en blijf ik als fotograaf mee met de tijd. Vasthouden aan oude principes, verstard raken en de aanpak van jonge mensen afwijzen: zo wil ik niet in het leven staan.

Het grootste verschil met vroeger is dat ik beter het evenwicht tussen werk en privé bewaak. Als zelfstandige werkte ik dag en nacht en schoof ik andere zaken aan de kant, nu wil ik genoeg tijd hebben voor de kleinkinderen en vrienden. Ik ben ook selectiever in de opdrachten die ik aanneem. Omdat ik de stress van vroeger niet meer wil en me meer dan ooit focus op onderwerpen die me boeien, maar ook omdat ik trager geworden ben. Bezig blijven komt je fysieke en mentale mogelijkheden ten goede, maar ik ben realistisch. Vroeger kon ik bergen verzetten, nu zijn het bergjes.” (lacht)

Doorwerken of niet?

1) Volg je buikgevoel

“Sommigen zijn blij dat ze van hun werk af zijn, anderen weten meteen dat ze willen doorwerken”, zegt Luc Van de Ven. “Wees eerlijk tegenover jezelf als je twijfelt: waar heb je zin in, hoe fit voel je je nog en hoeveel energie kost werken je?”

2) Wacht niet tot het laatste moment

Vaak beginnen mensen pas over hun pensioen na te denken als ze er vlak voor staan, weet Van de Ven: “Ze stellen de vraagstukken uit en moeten dan plots belangrijke beslissingen nemen. Vanaf je zestigste stapsgewijs over de concrete invulling van je pensioen nadenken en pistes onderzoeken, is geen overbodige luxe.”

3) Bespreek je pensioen met je omgeving

Een pensioen heeft een impact op je relatie, benadrukt Van de Ven. “Bespreek met elkaar hoe je als koppel verdergaat en wat je van elkaar verwacht. Je eigen weg willen gaan terwijl je partner denkt dat je voortaan alles samen doet, creëert spanningen. Ook je kinderen kunnen impliciete verwachtingen hebben, bijvoorbeeld rond je rol als grootouder. Geef aan wat je wel en niet kunt bieden.”

4) Stoppen is zelden tijdelijk

Doorwerken doe je best meteen, zegt Jan Denys. “Enkele jaren stoppen verkleint de kans dat je weer aan de slag gaat. Veel sectoren evolueren zo snel dat je expertise dan achterophinkt, en voor jezelf wordt het moeilijker om je leven opnieuw om te gooien en weer in een vast werkritme te stappen.”

5) Steek je licht op bij matchmakers

Je hoeft niet in je eentje naar een geschikte job of werkgever te zoeken. Gespecialiseerde bedrijven als uitzendkantoor Nestor en selectiebureau Sixie richten zich ook tot gepensioneerden die aan de slag willen blijven.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content