Over ethiek en dierproeven: ‘Op dieren testen doen we niet voor ons plezier, maar uit pure noodzaak’
Ultramoderne, ethisch verantwoorde alternatieven op dierproeven zijn in opmars. Is de tijd rijp om dierproeven volledig uit de wereld te bannen?
Onlangs kwam aan het licht dat Volkswagen apen in kooien stak om het effect van uitstootgassen te testen. ‘Absoluut onnodige praktijken’, reageerde Christopher Carlsten, directeur van de Air Polution Exposure Laboratory in Canada. In het verleden hebben dierproeven dan wel hun nut bewezen, maar nu er hypermoderne, efficiënte én ethische alternatieven op de markt zijn, rijst er twijfel over de noodzaak van dergelijke praktijken.
Alternatieven of aanvullende trucjes?
De in vitro-test, oftewel het kweken van weefsels in een reageerbuis, is één van de gebruikelijkste proefdiervrije methodes. De proefbuistesten sparen niet alleen dieren, maar blijken ook goedkoper te zijn. Ook Epiderm, een 3D-celkweekmodel dat de mensenhuid nabootst, geeft wetenschappers een inzicht van welke effecten chemicaliën hebben op de huid. Daarmee maakt deze methode komaf met de beruchte Draize-test, waarbij stoffen in de ogen en op de rug van konijnen worden gewreven en de effecten ervan twee weken later worden bestudeerd.
Anderzijds bestaan ook In-Silico testen, oftewel proeven met geavanceerde computermodellen. Zo simuleren bijvoorbeeld de Quantitative structure-activity relationships (kortweg QSAR’s) de menselijke biologie en voorspellen ze het effect van nieuwe medicijnen. Hypermoderne en levensechte simulatoren zoals TraumaMan vervangen dan weer dierenontledingen. De op een man lijkende robot geeft een exacte biologische respons op injecties, dissecties en andere chirurgische ingrepen. Hij kan stuiptrekken, bloeden, praten, ademen en zelfs sterven.
‘De claim dat dierentesten uit de wereld gebannen kunnen worden, is wetenschappelijk en feitelijk incorrect’
Verschillende wetenschappers blijven realistisch over de mogelijkheden die deze technologische hoogstandjes met zich meebrengen. Dementie-onderzoeker Jeroen Aerts richtte samen met een aantal wetenschappers het Infopunt voor Proefdieronderzoeken op, om een debat te kunnen voeren over de proefdierkwestie: ‘Wij wetenschappers zijn teleurgesteld over het ongenuanceerd verhaal van de dierproeven, dat steeds vanuit een bepaalde hoek wordt belicht’, zegt Aerts. ‘De claim dat dierentesten uit de wereld gebannen kunnen worden, is wetenschappelijk en feitelijk incorrect’, meent hij.
Volgens Aerts zijn de nieuwe alternatieven slechts aanvullende technieken die vooraf gaan en parallel staan aan dierproeven: ‘Voordat een medicijn op de markt wordt gebracht, worden altijd eerst de proefdiervrije methodes toegepast. ‘Omdat bepaalde biologische processen onvoldoende begrepen kunnen worden door alleen in vitro-testen, zijn we genoodzaakt om op dieren te testen om de veiligheid maximaal te garanderen. Bepaalde functies in het lichaam, zoals het immuunsysteem en de hersenactiviteiten, zijn veel te complex om na te bootsen. Die moeten dus degelijk bij een levend organisme gemeten worden. ‘
Geen succesgarantie
Dat dierproeven altijd betrouwbaar zijn, blijkt niet altijd te kloppen. Uit een studie blijkt dat gestreste dieren het resultaat van proefdieronderzoeken corrumperen. Stress kan namelijk veranderingen in de fysiologie van de dieren veroorzaken. Ratten bijvoorbeeld krijgen aanhoudende ontstekingen naar aanleiding van stress, wat kan leiden tot verwarrende conclusies.
‘Dierenwelzijn is een enorme prioriteit, omdat we zelf ook beseffen dat je resultaat beter zal zijn als je goed voor de dieren zorgt’, beaamt de wetenschapper. ‘Maar dat het al je resultaten corrumpeert, vind ik een groot overstatement. Je hebt eenmaal levende organismen nodig om bepaalde vraagstukken te beantwoorden. In het verleden zijn dieren altijd zeer nuttig geweest voor grote medische doorbraken. Kijk maar naar de recente vaccinaties voor de Zikavirus of Ebola. Die vloeien voort uit proefdieronderzoeken bij muizen en apen.’
Toch vloeien niet altijd succesvolle resultaten voort uit dierproeven. Het tot nu toe gefaalde hiv- en aids-onderzoek is een teken dat dieren wellicht te veel verschillen van mensen om goede conclusies te kunnen trekken. Apen zijn namelijk niet vatbaar voor het hiv-virus en ontwikkelen dus geen aids. Ze worden kunstmatig besmet met het gelijkaardige simian immunodeficiency virus (SIV). Uit de conclusie van de studie blijkt echter dat geen enkel onderzoek een positief resultaat heeft opgeleverd voor de mens.
‘Gefaalde experimenten horen er ook bij. Alle wetenschappelijke methodes hebben voor- en nadelen, er is geen garantie dat een proef helemaal zal werken. Maar om maximaal in te zetten op de veiligheid van de mens, moet je die complexe interacties kunnen nagaan op andere levende organismen. Op de mens testen zonder voorafgaande dierproefonderzoeken, zou niet alleen illegaal, maar ook onethisch en gevaarlijk zijn.’
Menselijke vrijwilligers kunnen zich nochtans ook beschikbaar stellen als proefkonijn. Zijn zij niet de beste optie om de efficiëntie van een medicijn te testen? Via microdosering kunnen wetenschappers immers kijken hoe het medicijn zich in het lichaam gedraagt. Ook complexe hersenfuncties kunnen via scans perfect gemeten worden zonder dat er een operatie nodig is. ‘Bepaalde medische vragen kunnen hiermee beantwoord worden, maar je kan de achterliggende biologische processen niet gaan ontrafelen zoals bij dierproeven’, vertelt Aerts.
En de diertjes dan?
Het ligt voor de hand dat sommige dierexperimenten met pijn gepaard gaan. Jeroen Aerts benadrukt dat deze soms van belang zijn: ‘Om medicatie te ontwikkelen voor pijnbestrijding moeten pijnresponsen gemeten worden. Hiervoor moeten zowel in vitro testen als dierentesten ingezet worden.’
Aan zulke experimenten hangen strenge voorwaarden vast: ‘Elk project moet eerst ter goedkeuring worden voorgelegd aan een Lokale Ethische Commissie. We zijn wettelijk verplicht het lijden zoveel mogelijk te minimaliseren’, vertelt Aerts. De European Chemicals Agency geeft richtlijnen van hoe onderzoekers onnodige dierproeven kunnen vermijden.
‘De data die we uit dierproeven verzamelen, worden gebruikt voor de dierengeneeskunde. Ze komen onze huisdieren dus vaak ten goede.’
‘Vanuit ons standpunt is het gebruik van dieren alleen een optie als het strikt noodzakelijk is’, vertelt de wetenschapper ,’Wetenschappers zijn geen beulen, we hebben zelf huisdieren en vinden het allesbehalve prettig om een dier te zien lijden. Als de alternatieve methodes zouden volstaan, zouden we die veel liever willen toepassen. Die zijn trouwens goedkoper dan dierproeven. De tijd is echter absoluut niet rijp om onderzoeken enkel op de alternatieven te baseren en vervolgens op de mens te testen. Dat zou veel te gevaarlijk zijn’, aldus Jeroen Aerts.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier