Op zoek naar onze roots: de zin en onzin van DNA-tests
Stel je voor dat je afstamt van Vikingen of Aziatisch bloed door je aderen hebt stromen. Eenvoudig te achterhalen, nu er steeds meer kits op de markt komen die beweren dat ze op basis van een DNA-staal je herkomst kunnen bepalen. Maar hoe betrouwbaar zijn die tests? En zijn ze zo onschuldig als we denken?
Het is je misschien ook al eens overkomen op reis: je raakt aan de praat met een sympathieke mens en vroeg of laat valt dan de vraag waar je vandaan komt. Om de een of andere reden zijn de reizigers die ik ontmoet altijd een schoolvoorbeeld van culturele diversiteit. ‘Mijn vader is Colombiaans, mijn moeder Frans’, wist een man me onlangs te vertellen. En het is zelfs al gebeurd dat er een half dozijn nationaliteiten genoemd wordt wanneer ook de grootouders ter sprake komen. Ik voel me met mijn Belgische vader, Belgische moeder en Belgische grootouders aan beide kanten dan altijd een beetje knullig. Niet dat ik me ervoor schaam Belg te zijn, integendeel, maar heel exotisch is het niet. Ik heb één troost. Volgens mijn vader zou onze familie afkomstig zijn uit Mauritanië – de naam De Moor zou daarvan afgeleid zijn. Er zou ooit zelfs een schilderij hebben bestaan van een oude Moor, die volgens de familiesaga onze stamvader zou zijn. En mijn moeder opperde iets over een Chinese voorouder, al kon ze dat niet honderd procent bevestigen. Maar in de familie waren er opmerkelijk veel ‘spleetogen’ in omloop, dus er zou wel iets van waar kunnen zijn, dacht ze. Ik besloot op genealogisch onderzoek te gaan.
De DNA-tests waarschuwen je niet voor de psychologische gevolgen wanneer blijkt dat je ergens een onbekende halfbroer, halfzus, neef of nicht blijkt te hebben
Dat kan de laatste tijd wel heel erg makkelijk met de kits die verkocht worden. De prijs varieert naargelang de test, maar voor 79 à 99 euro bestel je bij websites als MyHeritage, 23andme of AncestryDNA een kit waarmee je een DNA-staal van jezelf kunt afnemen. Dat gaat bijzonder makkelijk: in het geval van MyHeritage krijg ik twee wattenstaafjes toegestuurd waarmee ik aan de binnenkant van mijn wang moet schrapen, zoals je dat in crimiseries ziet. Die moet ik vervolgens in een plastic zakje verzegelen en versturen naar een labo in de Verenigde Staten. Twee maanden later valt het verdict in mijn mailbox. En dat valt een beetje tegen. Niks Mauritaanse roots, vergeet die Chinese voorouder. Volgens de onderzoekers van MyHeritage ben ik 69,7% Noord- en West-Europees, 24,9% Engels, 4% Scandinavisch en 1,4% Fins. Niet bepaald een exotische stamboom, al ben ik als anglofiel wel bijzonder tevreden dat ik voor een kwartje Engels zou zijn.
Bastaard van een soldaat
Maar wat wil dat nu precies zeggen? En hoe betrouwbaar is dit allemaal? Daarvoor ga ik te rade bij Maarten Larmuseau, genetisch genealoog verbonden aan de KU Leuven en Familiekunde Vlaanderen. Hij zet me meteen met beide voeten op de grond. Ja, zulke testen lijken wetenschappelijk erg onderbouwd, maar als het erop aankomt zijn ze allesbehalve betrouwbaar om je afkomst te voorspellen. Larmuseau: ‘Men wil je DNA toeschrijven aan bepaalde populaties en dus gaat men ervan uit dat er genetische verschillen bestaan tussen pakweg een Scandinaviër en een West-Europeaan. Maar die verschillen zijn veel kleiner dan de verschillen binnen een en dezelfde populatie. Om die reden kun je genetisch trouwens ook nooit over rassen spreken. Je moet het eerder zien als een continuüm, als een vloeiende gradiënt die je niet kunt afbakenen.’ Want zo werkt zo’n test dus: om te bepalen waar ik vandaan kom, worden er referentiepopulaties van zo’n 200 mensen gemaakt die als typevoorbeeld voor een bepaalde populatie worden beschouwd. En dat is dus bijzonder problematisch. Larmuseau: ‘Die groepen zijn veel te klein in vergelijking met de enorme variaties die er mogelijk zijn. Je zou duizenden referentiepersonen nodig hebben om het nauwkeuriger te maken, en dan nog twijfel ik eraan of de uitslag wel juist zou zijn. Zo’n test kan wel nagaan of je afkomstig bent uit pakweg Afrika of Azië, maar binnen een continent heeft het nog weinig zin om die opdeling te maken. Dat iemand tachtig procent Scandinavisch DNA bezit, betekent echt niet dat die persoon afstamt van de Vikingen.’
Dat is een koude douche, moet ik toegeven. Daar gaat mijn anglofiele herkomst? Maarten Larmuseau knikt. ‘Het DNA van iemand uit onze contreien lijkt heel sterk op het Engelse DNA, want de bevolking van Engeland komt nu eenmaal uit onze streken. Anders gezegd: wij stammen niet af van Engeland, Engeland komt gewoon uit ons. Vandaar de gelijkenissen, natuurlijk. Je mag het dus niet interpreteren alsof 25 procent van je voorouders uit Engeland zouden komen, maar wel dat 25 procent van het DNA dat ze toeschrijven aan de Engelse populatie gelijkaardig is aan dat van jou.’ Ik ben ontgoocheld en tegelijk opgelucht, zoveel is zeker. Want diep vanbinnen had ik al een heel verhaal geconstrueerd over mijn Engelse roots. Dat ik voor een kwartje van over het Kanaal kom, deed me – foutief, zo blijkt nu – concluderen dat een van mijn grootouders van Engelse afkomst zou zijn. Als je weet dat mijn grootouders aan kinderen begonnen tijdens en net na de Tweede Wereldoorlog, begrijp je dat ik mezelf al zag als de bastaardkleinzoon van een Engelse soldaat. En al hou ik van alles wat Engels is, dat ben ik toch liever niet. Maar mijn bezorgdheid is nergens voor nodig, zo blijkt nu. Larmuseau: ‘Dat is inderdaad nog het ergste, dat je op basis van zo’n test de trouw van je grootouders in twijfel trekt. Maar je mag dat dus echt niet zo letterlijk interpreteren.’ En gelukkig maar.
Toch niet van adel
Waarom zijn we allemaal zo geïnteresseerd in onze afkomst? Voor een stuk zal het wel meespelen dat de meeste mensen, net als ik, dromen van een grootse familiegeschiedenis. Dat we op zoek zijn naar het ultieme bewijs dat onze voorouders, om het met K3 te zeggen, van Afrika tot in Amerika actief zijn geweest en dat wij de smeltkroes zijn van al die invloeden. Dat klinkt nu eenmaal een pak boeiender dan toegeven dat je een kind bent van een familie die altijd gegrond is geweest in de Vlaamse klei. ‘Voor mijn onderzoek heb ik van honderden mensen DNA-stalen afgenomen en ik kan je verzekeren dat iedereen dacht een beetje speciaal te zijn’, aldus Larmuseau. ‘Al lachend zeg ik vaak dat zestig procent meende van Spaanse origine te zijn, dertig procent dacht dat ze van de Vikingen afkomstig waren en tien procent was overtuigd van adel te zijn. In het merendeel van de gevallen klopte daar uiteraard niets van. Maar iedereen wil nu eenmaal bijzonder zijn, iedereen heeft een of ander fantastisch familieverhaal gehoord en daar spelen zulke tests handig op in. Terwijl ik, als ik jouw stamboom zou onderzoeken, waarschijnlijk tot de conclusie zou komen dat je hoogstwaarschijnlijk een afstammeling bent van landbouwers of arbeiders uit West-Europa.’ Mijn exotische droom spat helemaal uit elkaar. Al rest er nog een sprankeltje hoop. Het Mauritaanse DNA lijkt te sterk op het Europese om duidelijke verschillen te vertonen in de test. En dus krijg ik te horen dat ik best eens in de archieven duik voor een stevig genealogisch onderzoek. Ik weet met andere woorden wat me de komende maanden te doen staat als ik mijn roots wil kennen. Overigens: mijn Chinese roots kan ik wel zo goed als uitsluiten, want daar zouden nog sporen van moeten overblijven in mijn DNA. Tenzij de Chinese voorouder meer dan zeven generaties geleden van zich liet horen, want zo ver in de tijd reikt de test niet.
Iedereen wil bijzonder zijn, en daar spelen zulke tests handig op in. Terwijl de conclusie hoogstwaarschijnlijk is dat je afstamt van landbouwers of arbeiders uit West-Europa
Verdoken vaderschapstest
Maar behalve mijn zogenaamde herkomst laat de test ook genetische verwantschappen zien met anderen die de test gedaan hebben. En wat blijkt? Ik heb volgens MyHeritage verschillende neven en nichten in de derde tot vijfde graad in België, Duitsland, Ierland en zelfs in Australië. En dat blijkt wetenschappelijk wél onderbouwd, zegt Larmuseau. Of toch wanneer dichte verwantschappen worden aangegeven. Bij een neef of nicht in de derde of hogere graad van verwantschap is het wel niet duidelijk of die verwantschap nog achterhaald kan worden – iedereen die uit dezelfde populatie komt, is altijd wel voor een stukje verwant. Zo hebben zelfs vrienden uit dezelfde regio doorgaans al één procent DNA gemeen. Ook hier moet ik de resultaten dus met een stevige korrel zout nemen. Tegelijk ben ik bijzonder blij dat er geen dichte verwantschap opduikt. Want daarin schuilt het intrinsieke gevaar van zulke tests: ze waarschuwen je niet voor de psychologische gevolgen wanneer blijkt dat je ergens een onbekende halfbroer, halfzus, neef of nicht blijkt te hebben. Maarten Larmuseau: ‘Elk jaar na Kerstmis en Vaderdag – traditioneel het moment waarop mensen elkaar zo’n kit cadeau doen – zit mijn mailbox vol met vragen en de lastigste zijn die van mensen die via zo’n test te horen hebben gekregen dat hun vader niet hun biologische vader is. Soms is de aanleiding heel onschuldig. Voor Vaderdag krijgen grootvader en kleinkind een test cadeau en vervolgens komt er geen match uit. Daar zit je dan achter je computer. Heel je leven stort in elkaar. Men zou de gebruikers daar veel meer bewust van moeten maken, want er is geen enkele psychologische begeleiding bij zo’n test.’
Nog een pijnpunt: het merendeel van die bedrijfjes laat zelfs kinderen toe om zo’n test te doen, al dan niet met toestemming van de ouders. Het zijn met andere woorden verdoken vaderschapstests geworden. Larmuseau: ‘In Frankrijk is het bij wet verboden om zoiets te doen achter de rug van de moeder, maar met zo’n kit kan dat perfect. Er moet met andere woorden veel meer wetgeving komen.’ Bovendien worden de tests steeds vaker gebruikt door wie geadopteerd is of door kinderen van eicel- of spermadonoren. Want wanneer bijvoorbeeld de neef of achterneef van de biologische vader zo’n test heeft gedaan, kan die relatief makkelijk worden opgespoord. Larmuseau: ‘Ik kan niet genoeg benadrukken dat wie zo’n test doet, tegelijk ook toestemming geeft in naam van heel zijn familie. En dat vergeet men weleens.’
Adders onder het gras
Een op het eerste gezicht onschuldige test is met andere woorden lang niet zo onschuldig als hij lijkt, en dan hebben we het nog niet eens gehad over wat er met je gegevens gebeurt nadat je je DNA-staal hebt ingeleverd. Larmuseau: ‘Politie-onderzoeken in de VS maken al heel dankbaar gebruik van de data die al die bedrijven verzamelen. Zo werd de Golden State Killer, een Californische seriemoordenaar, gevat omdat een achterneef van hem zo’n test had gedaan. Bovendien verkopen bedrijven als 23andme hun data door aan de farmaceutische industrie, die ze gebruikt voor onderzoek. Dat verklaart waarom ze de kostprijs van de test zo laag kunnen houden. Hun bedoeling is simpelweg om zo veel mogelijk data te verzamelen die ze vervolgens kunnen doorverkopen. Tegenwoordig heeft iedereen de mond vol van gegevensbescherming, maar tegelijkertijd geven mensen zonder verpinken hun meest intieme data door. Sterker: ze zijn zelfs bereid om ervoor te betalen. Dat stemt tot nadenken.’
Moraal van het verhaal: hoe leuk en onschuldig het ook lijkt om je herkomst te bepalen, er liggen een paar opmerkelijke adders onder het gras. En het ontbreken van een exotische voorouder is daar nog de minste van.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier