Onvriendelijk Vlaanderen: ‘We gedragen ons als mosselen: je geraakt niet makkelijk binnen’

© -
Vrije Tribune
Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

Het is ‘Internationale Doe Vriendelijk-Dag’ vandaag, al is de kans klein dat u daar daadwerkelijk iets van gemerkt hebt. Journalistiekstudente Lara Laporte staarde de bitchy resting face van de Vlaming recht in de ogen. “‘Een cultuur veranderen van ‘eerder koel en gesloten’ naar ‘open, warm en hartelijk’ is niet evident. Wat niet wil zeggen dat een cultuur gedoemd is om te blijven wat ze is.”

‘Het verbaast me altijd opnieuw hoe onvriendelijk de Belgen zijn’, mompelt mijn tante. We zitten in de auto en ze houdt haar ogen op de weg. Ik voel het protest opborrelen in mijn keel en kijk haar aan met gefronste wenkbrauwen. Ze voelt mijn blik. ‘Echt een onbeleefd volk.’ En zo lanceerden deze enkele woorden me op een wekenlange kruistocht naar de oorsprong van onze reputatie.

Mijn tante emigreerde zes jaar geleden om eindelijk samen te zijn met haar Amerikaanse partner, waar ze al jaren een lange-afstandsrelatie mee had. Ze verhuisden naar Vancouver Island, Canada. Een eiland ongeveer even groot als België, maar met amper 750 000 bewoners.

Terug naar het heden. We komen net van de supermarkt. Blijkbaar was de kassierster iets te onbeleefd. Iets wat mij niet was opgevallen. En de persoon voor ons in de rij aan de kassa liet ons niet voor, ondanks ons schaars gevulde mandje. Iets wat mij niet stoorde. Maar zij ergert zich er blauw aan.

Belgische mosselen

Amper een positief woord rolt over haar lippen als het over België gaat. ‘In Canada dit’, ‘In Canada dat’. Stilaan krijg ik er genoeg van. ‘Gelukkig ben je verhuisd, dan!’ denk ik boos. Ik, haar onbeleefde Belgische nicht.

Toch is de reactie van mijn tante compleet normaal volgens Walter Weyns, sociologieprofessor aan de Universiteit van Antwerpen. ‘Het is in elk geval zo dat onder expats veel geklaagd wordt over het stugge, gesloten karakter van ‘de Belg’. Belgen zijn blijkbaar niet zo aanspreekbaar. Ze lusten graag mosselen, maar ze gedragen zich ook een beetje als een mossel: je geraakt er niet gemakkelijk binnen.’

Belgen eten graag mosselen, maar ze gedragen zich ook een beetje als een mossel: je geraakt er niet gemakkelijk binnen.

Na haar jaarlijkse bezoek blijven de woorden van mijn tante door mijn hoofd spoken. Elk onvriendelijk gebaar zie ik als een bevestiging. De buschauffeur die niet lacht als ik opstap, het meisje achter de toonbank van Panos dat me amper een blik gunt, de talloze mensen op straat die me voorbijwandelen als emotieloze zombies. Na een tijdje begint het aan te voelen als een unanieme afspraak die we hebben gemaakt: laten we eens onvriendelijk zijn.

via GIPHY

Ik beslis een heuse poll af te nemen bij familie en vrienden. Elke kans die ik krijg, ondervraag ik hen. Waarom denken jullie dat we onvriendelijk zijn? ‘De Belgen staan stijf van de stress. Alles draait hier om werken en geld verdienen’, luidt het. Of: ‘We wonen allemaal te dicht op elkaar’, ‘We zijn bang van elkaar.’ En tenslotte: ‘We spreken niet meer met elkaar sinds technologie bestaat, iedereen leeft op zijn scherm.’ Laat me elk van die aspecten eens van dichterbij bekijken.

  • ‘We staan stijf van de stress’

‘Belgen zijn meest gestresseerde Europeanen op het werk’, lees ik op de website van Knack. ‘Meer dan de helft van de Belgen heeft last van stress op het werk. Een op de vijf Belgen is zelfs een burn-out nabij.’ Die cijfers haalden ze uit een enquête van StepStone.

Mijn vader is een van die gestresseerde Belgen. Elk weekend zucht en puft hij dat het te druk is. De arme man liegt niet, hij moet vaak zaterdag of zondagen werken om het allemaal gedaan te krijgen. En als hij dan eens mag relaxen valt hij in slaap van vermoeidheid. Ik heb altijd gedacht: niet met mij. Maar tegenwoordig betrap ik mezelf ook op het occasionele powernapje. Zo vader, zo dochter. Shit.

We weten allemaal dat stress de slechtste kanten van een mens naar boven kan brengen. Irritatie, frustratie, nervositeit. Moeite met slapen – niet in mijn vader zijn geval, maar soit, in het algemeen dus wel. Ons lichaam schakelt over op survival mode of automatische piloot. Geen wonder dat we dan af en toe met een frons op het gezicht rondlopen.

  • ‘We wonen te dicht op elkaar’

Vroeger kwamen de mensen naar buiten, werd er met elkaar gesproken, waren we buren. Althans, dat beweren mijn grootouders toch. ‘Nu leven we als vreemden naast elkaar’, klaagt mijn oma, haar stem doorspekt met nostalgie. Toch is het niet zo zwart/wit volgens professor Weyns. ‘In grote steden zie je vaak ook heel gezellige buurten, met veel ontmoetingsplekken en een bruisend sociaal leven. Natuurlijk zorgt een grote bevolkingsdichtheid voor een grote mate van anonimiteit, maar anonimiteit leidt niet noodzakelijk tot sociaal isolement.’ Dat argument kan ik dus al vrij snel schrappen van mijn lijstje.

De intermenselijke omgang zou enorm gebaat zijn met een vanzelfsprekende openheid naar anderen toe

‘De intermenselijke omgang zou enorm gebaat zijn met een vanzelfsprekende openheid naar anderen toe’, aldus Weyns. Dat hoeven daarom niet altijd grote gebaren zijn. Het geluk zit ‘m in de kleine dingen. ‘Elkaar hoffelijk passeren op een drukke plek, de deur openhouden, de lift openlaten zodat iemand die komt aanstappen er nog mee in kan, en honderden andere kleine gebaren die laten blijken dat mensen geen zombies zijn.’

via GIPHY

  • ‘Iedereen leeft op zijn scherm’

Die zogezegde anonimiteit waar professor Weyns het eerder over had, heeft wel al flink wat schade berokkend op een andere plaats: het internet. We verbergen ons achter een scherm en ontmenselijken elkaar. Echte personen worden herleid tot profielfoto’s, gevoelens tot likes, gedachten tot comments. In het laatste decennium werden termen als cyberbullying en internet trolls niet voor niets opgenomen in onze woordenboeken. Waarden zoals respect en intelligentie worden overboord gegooid. Het internet brengt werkelijk het slechtste in een mens naar boven.

Al kunnen we niet alle schuld op het internet steken. Onvriendelijk zijn werd er niet geboren, enkel versterkt. Het bestond al voor Zuckerberg Facebook uitvond en voor Hurley, Chen en Karim ons YouTube schonken. Laten we onze miljonairs dus maar niet met een schuldgevoel opzadelen en hen rustig laten genieten van hun gammele pensioentje.

  • ‘We zijn bang van elkaar’

Ik kan er niet omheen: de terreurbellen slaan alarm. Meerdere mensen waarmee ik praat over dit stuk onderbreken me halverwege: ‘Heb je recent nog naar het nieuws gekeken? Daar ligt je antwoord. Terreur. De mensen zijn bang.’

Toegegeven, er is reden om bang te zijn. Al moeten we in die angst samenkomen en niet uit elkaar groeien. We moeten ons verenigen en een sterk front vormen. Terreur is een onderdeel van onze huidige samenleving, maar laat het niet ons hele leven overnemen. Kolonel Roger Housen verwoordde het onlangs perfect in De Standaard: ‘Het voorstellen als de grootste uitdaging voor onze democratie en deze generatie wijst op een ernstig tekort aan perspectief.’

Een cultuur veranderen van ‘eerder koel en gesloten’ naar ‘open, warm en hartelijk’ is echter niet evident. Wat niet wil zeggen dat een cultuur gedoemd is om te blijven wat ze is

via GIPHY

Eigenlijk hebben we onze onvriendelijke uitstraling voor een groot deel zelf in de hand, beaamt professor Weyns. ‘Aan menselijke gedragingen valt altijd iets te doen’, antwoordt hij. ‘Een cultuur veranderen van ‘eerder koel en gesloten’ naar ‘open, warm en hartelijk’ is echter niet evident. Wat niet wil zeggen dat een cultuur gedoemd is om te blijven wat ze is. Culturen veranderen, maar langzaam.’ We creëren de maatschappij zelf. Of zoals wijlen Michael Jackson ooit zong: ‘I’m starting with the man in the mirror.’ Echt niet zo’n domme kerel, die Michael.

Lara Laporte

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content