Ruth Goossens
‘Misschien is openbaar vervoer geen prioriteit voor onze leiders omdat zij een wagen met chauffeur hebben?’
‘Wie geregeld de tram of de bus neemt, heeft het zelf al kunnen vaststellen: beter is het er de afgelopen jaren niet op geworden’, schrijft Knack Weekend-hoofdredactrice Ruth Goossens.
Ik heb net weer eens anderhalf uur gereden over een afstand die je zonder files op amper vijfentwintig minuten doet. Het aantal uren dat ik wekelijks aanschuif richting Brussel en terug is hallucinant. Ik zou de fiets en het openbaar vervoer kunnen nemen, maar dat kost helaas nog meer tijd: 1u24 u om precies te zijn, zonder vertragingen of stakingen. De trein is dus niet sneller, maar wel beter voor het milieu. En voor de gemoedsrust.
Meetings in het centrum van Brussel probeer ik al lang te vermijden. Het is altijd gissen hoe laat je op je afspraak zal raken. Het enige wat je zeker weet is dat je agenda in het honderd loopt. Een goed alternatief voor de auto ontbreekt. Het gebruik van trein, tram en bus is tijdrovend, onoverzichtelijk en incompatibel. Een degelijke app om je route te plannen moet nog uitgevonden worden. Gelukkig is er nog Google Maps.
Misschien is openbaar vervoer geen prioriteit voor onze leiders omdat ze een wagen met chauffeur hebben?
Efficiënt openbaar vervoer en een klantvriendelijke dienstverlening is nochtans een eerste logische stap om iets te ondernemen tegen het almaar verstikkender verkeersinfarct. Wie geregeld de tram of de bus neemt, heeft het zelf al kunnen vaststellen: beter is het er de afgelopen jaren niet op geworden. Integendeel: het aanbod verschraalt, informatieborden werken vaker niet dan wel, de frequentie blijft te laag en de stiptheid is allerminst gegarandeerd. Het is onbegrijpelijk dat dit voor onze vele regeringen en besturen geen topprioriteit is. Misschien omdat onze leiders een wagen met chauffeur hebben en het openbaar vervoer voor hen een ver-van-mijn-bedshow is? Terwijl België een van de slechtste leerlingen van Europa is – zelfs Italië en Spanje scoren beter – kiezen onze overheden nog steeds voor de aanleg van extra spitsstroken in plaats van voor een goed alternatief voor de wagen.
De fiets dan maar? In Brussel beschouw ik dat – voorlopig althans – niet als een ernstige optie. De afstanden zijn er net iets te groot voor zo’n Villo!-stadsfiets, en door de hoogteverschillen arriveer je op je plaats van afspraak gegarandeerd bezweet en buiten adem. Maar vooral: het verkeer is er levensgevaarlijk. Zelfs voor autobestuurders.
In Antwerpen daarentegen gebruik ik de auto nog maar sporadisch. De stad is veel kleiner, en er zijn geen hellingen. En door de vele wegenwerken is er voor de wagen gewoon geen doorkomen meer aan. Maar ook in Antwerpen loert het gevaar: fietsers moeten er goed uit hun doppen kijken en bereid zijn af en toe hun leven te riskeren. Ideaal voor de geoefende mountainbiker, iets minder prettig voor de bakfietser met kinderen en boodschappen.
Het aantal fietsongelukken daalde vorig jaar met ruim 4%, maar Vlaanderen haalt nog steeds een van de slechtste scores in Europa als het om fietsdoden gaat. De kwaliteit van onze fietspaden kan veel beter, en fietsroutes en oversteekplaatsen zijn nog te onveilig. Volgend schooljaar zal mijn dochter voor het eerst in Antwerpen naar school fietsen. Ik lig er nu al af en toe van wakker: haar route loopt langs een aantal netelige kruispunten. Maar ik geloof in safety in numbers: hoe meer mensen de fiets nemen, hoe veiliger het uiteindelijk zal worden. Er is gewoon geen andere weg.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier