Matthias De Caluwe, CEO Horeca Vlaanderen: ‘Panikeren zit niet in mijn aard’
Matthias De Caluwe (37) waakt sinds april 2018 over de belangen van 60.000 horecaondernemers. Zijn parcours leidde hem van de marketing en communicatie van Germinal Beerschot en het evenementen- en cateringbedrijf Max & Hades, toen onderdeel van Studio 100, naar festivals als Laundry Day, waar hij vanuit zijn strategisch adviesbureau Nexiris mee de kar trok.
Tegenslagen leveren vaak toch iets goeds op. Mijn ouders gingen uit elkaar toen ik zes was, maar achteraf bekeken heeft dat er mee voor gezorgd dat ik al vroeg met mijn beide voeten in de realiteit stond. Bovendien kreeg ik er naast Lokeren een tweede thuis bij in Kapellen, waar mijn mama naartoe verhuisde. Ik leerde er om een nieuwe start te maken, in een nieuwe gemeenschap, en ondertussen woon ik er meer dan vijfentwintig jaar. Panikeren zit niet in mijn aard: in alles wat het leven in je rugzak steekt, zit iets dat je sterkt.
Ik wil bij alles wat ik doe maar één ding: mijn polsslag voelen. Met materieel comfort en aanzien ben ik niet bezig, ik ben altijd voluit voor mijn passies gegaan. Ik moest in het vierde middelbaar ooit vertellen hoe ik mijn toekomst zag: een voetbalclub leiden, evenementen op touw zetten – een groot deel van mijn latere activiteiten zat toen al in mijn hoofd. Als telg van een horecafamilie zag ik me ook naar Brussel trekken om daar het verschil te maken voor de sector. Een tijdlijn heb ik niet: dan wordt het een kwestie van moeten, en de omstandigheden veranderen voortdurend. Mijn kersverse dochter maakt me misschien voorzichtiger, maar ik zie me niet vasthouden aan een stoel als ik niet langer het gevoel heb dat ik er het verschil kan maken.
Wil je investeren in een warme samenleving, ga dan op café of uit eten.
Je speelt met de kaarten die je trekt, zei mijn vader (topdirigent Dirk De Caluwe, red.). Hij overleed vlak voor de horeca op slot ging aan lymfeklierkanker, een onwezenlijke samenloop van omstandigheden. ’s Ochtends een laatste groet brengen, de dag erna de tv-studio’s in – daar moet je een knop voor omdraaien. Een andere weg was er niet: als mensen hun levenswerk en hun toekomstbeeld zien verdampen, moet je er staan. Het hielp dat mijn vader zelf nooit lang treurde of bij de pakken bleef neerzitten. Zijn enkel verzwikken en toch op een kraan kruipen om een musical te dirigeren – zo was hij helemaal.
Als je niet blij kunt zijn met minder dan het maximum, ben je nooit gelukkig. Mijn doel was altijd om zo veel mogelijk horecaondernemers door deze crisis te sleuren, maar geen enkele steunmaatregel helpt iedereen. Ik blijf aan bijkomende oplossingen werken, maar ik verdedig de afspraken die er ondertussen uit de bus komen. Het compromismodel is niet populair, maar het is het fundament van onze samenleving. Toen het toogverbod een breekpunt in de onderhandelingen was, moest ik onze leden durven zeggen: het is dit, of het is geen enkel café open. Een houvast voor mij is dat ik zo veel mogelijk mensen bij de discussie betrek, uit al onze geledingen, en dat ik zeg waar het op staat. Als je fabeltjes vertelt, verlies je vroeg of laat alle vertrouwen.
Wie altijd met zijn neus op een probleem blijft zitten, verliest zich er uiteindelijk in.
Het probleem is niet dat er geen gepassioneerde jonge chefs meer zijn. De drang om mensen te verwennen, om nieuwe dingen te creëren, dat is van alle tijden. Heel wat jongeren koesteren een droom om iets in de horeca te ondernemen, maar ze moeten ook het gevoel hebben dat ze die droom kunnen waarmaken. De afschaffing van de vestigingswet was geen goede zaak: iedereen kan nu een restaurant beginnen zonder opleiding, wat echte ondernemerstalenten misschien afschrikt. Ook de lage rentabiliteit van de horeca en het grote aantal faillissementen zet ondernemers niet aan om het risico te nemen. De zin is er, maar mensen moeten er aan het einde van de rit iets aan overhouden.
Ik ga door tot de finish. Ook dat heb ik van mijn vader. Iedereen heeft recht op je beste prestatie, zei hij, of het nu je eerste voorstelling is of de honderdenzoveelste. Ik heb gaandeweg wel geleerd om tijdig uit te zoomen, al was het maar door even naar wat muziek te luisteren of een koffie te gaan drinken. Achteraf zie ik de zaken dan net iets klaarder. Wie altijd met zijn neus op een probleem blijft zitten, verliest zich er uiteindelijk in.
De overleving van de horeca gaat ons allemaal aan. Cijfers als de 140.000 arbeidsplaatsen in de sector en de 10,7 miljard die de horeca jaarlijks besteedt aan de Belgische economie zeggen niet alles. De horeca gaat ook over sociale cohesie, bruisende steden en dorpskernen en toegevoegd geluk. Wil je investeren in een warme samenleving, ga dan vooral op café of uit eten.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier