Redactie Knack
Leven met depressie: ‘Ik wil geen medicatie moeten nemen om normaal te zijn’
‘Ik wil hier niet voor de rest van mijn leven tegen vechten.’ In deze getuigenis over haar strijd tegen depressie, getuigt een studente hoe antidepressiva haar leven gered hebben. Hiermee wil ze het taboe doorbreken.
Van 18 tot 24 april 2016 is het Depression Awareness Week. Naar aanleiding van die week, delen we opnieuw deze getuigenis over hoe het is om te leven met een depressie.
Voel je je niet goed in je vel of heb je de nood om met iemand te praten? Dan kun je altijd terecht bij tele-onthaal. Je bereikt hen via de website of op het permanent bereikbare telefoonnummer 106.
‘Ik wil de pillen niet nemen, ik wil de pillen niet nemen, ik wil de pillen niet nemen. Het is 5 uur ’s ochtends. Ik ben nog altijd wakker – zoals gewoonlijk – en aan het wenen op mijn badkamervloer – een klassieker. Ik wil hier niet meer tegen vechten, Ik wil niet leven.
Ik denk niet dat ik ooit een stabiel, gelukkig persoon ben geweest. Ik was ongeveer acht toen mijn ouders me voor het eerst naar een alternatieve therapeut stuurden, omdat ik in mijn eigen wereld leefde, makkelijk prikkelbaar en rusteloos was. Op mijn 17de nam ik voor het eerst antidepressiva, nadat ik me al jaren niet goed voelde. Ik herinner me nog dat ik bijna elke vorm van medicatie weigerde te nemen. ‘Maar Louise*, als je diabetes had, zou je dan insuline nemen? “Ja.” Dus als je geen evenwicht hebt in de ‘gelukshormonen’ in de hersenen, waarom zou je de pillen dan niet nemen?’ Mijn psychiater won de discussie.
Het moeilijkste deel is om uit te leggen dat dat exact is wat een depressie definieert: het u003cemu003eisu003c/emu003e irrationeel.
Sindsdien is mijn van op afstand bijna perfecte leventje een terugkerende strijd tegen depressieve episodes geweest. Een aanhoudend proces van vallen en opstaan, met verschillende antidepressiva. Ik zeg ‘van op een afstand bijna perfect’, omdat dit het antwoord is dat ik vaak krijg van mensen. ‘Maar Louise, je leven is perfect. Je studeert aan Cambridge, je hebt veel vrienden, je doet veel leuke dingen, je bent gezond enz.’ Het moeilijkste deel is om uit te leggen dat dat exact is wat een depressie definieert: het is irrationeel.
‘Ik wil hier niet de rest van mijn leven tegen vechten.’
Ik wil de pillen niet nemen, ik wil de pillen niet nemen. Zes maanden geleden begon ik opnieuw met antidepressiva. De depressie was aan het winnen. Ik kon er niet meer tegen vechten. Mijn lief was uitgeput. Ik was uitgeput. ‘Louise kom naar bed, morgenochtend zul je je beter voelen.’ Ik ga naar de badkamer om te huilen. Wanneer ik terugkom, slaapt hij. De depressie vreet ook aan hem. Maar ik ben in Cambridge, ik heb een goede relatie, ik heb veel vrienden, ik heb geen financiële problemen. Waarom ben ik niet gelukkig? Wat is er mis met me?
Het ergste? De anticipatie van een nieuwe episode. Niet opnieuw. Ik wil hier niet voor de rest van mijn leven tegen vechten.Ik wil geen medicatie moeten nemen om normaal te zijn.
Mijn medicatie was voor de vierde keer in zes maanden veranderd. Ofwel reageer ik er niet op, ofwel maken de bijwerkingen ze ondraagbaar. Bovendien ben ik net 12 kilo bijgekomen door de laatste medicatie. Ik kan mensen zien denken: ‘Wauw, ze heeft zich echt laten gaan.’ Maar als ik moet kiezen tussen gezond zijn en slank zijn, dan kies ik steeds opnieuw voor gezond. Mijn dokter stelt experimentele medicijnen voor, iets anders dan de klassieke SSRI’s of SNRI’s. Ik stem toe: ik heb alle klassieke antidepressiva geprobeerd en ik heb een uitweg nodig. Twee dagen later, huil ik. Veel. Ik huil 18 uur aan een stuk. Ik wil mijn bed niet uit, ik wil mijn opleiding niet afmaken, ik wil niet koken. Ik wil niet leven.
‘De mentale gezondheidszorg faalt’
Mensen zeggen altijd dat je in slechte periodes je echte vrienden leert kennen. Ik ben, vanuit de grond van mijn hart, altijd verbaasd geweest door de geweldige steun die ik van vrienden en familie kreeg. ‘You sometimes think you want to disappear, but all you really want is to be found.’ Een vriendin neemt een taxi naar mijn huis om ervoor te zorgen dat ik opsta en niet de hele dag in bed blijf. Mijn mama verliest zichzelf in een gevoel van hulpeloosheid – ze weet dat ik ertegen vecht en ik ben zo ver weg. Mensen vragen hoe het gaat, maar het is te veel. En ik negeer emails. En ik negeer sms’en.
Ik ben een vreselijke vriendin. Ik ben een verschrikkelijke dochter. Ik ben een verschrikkelijk lief. Ik ben een verschrikkelijke zus. Ik heb geen minuut alleen tegen mijn depressie moeten vechten. ‘Louise, als je echt zo een slechte vriendin en dochter bent,waarom zouden al die mensen je willen helpen?’ Mijn therapeut heeft gelijk: misschien is het de depressie die spreekt.
De mentale gezondheidszorg faalt, zeker als er geen ‘dringende’ hulp nodig is (lees: je nog geen touw rond je nek hebt).
‘Maar Louise, soms is het oké om te wenen.’ Ja, soms is dat zo. Maar geen 18 uur aan een stuk. Ik zit op de grond in het kantoor van mijn psychiater. Ik spreek amper. Ik blijf gewoon zeggen ‘help me, help me, ik kan niet blijven vechten’.
Maar de mentale gezondheidszorg faalt, zeker als je wordt aanzien als ‘goed functionerend’ en er geen ‘dringende’ hulp nodig is (lees: je nog geen touw rond je nek hebt). Ik probeer een afspraak te maken met een psychiater, maar de eerstvolgende vrije datum is 3 maanden later. Deze pillen gaan eens mijn einde betekenen.
‘Je kunt zelfmoordneigingen niet uitleggen’
Spoedafdeling voor de tweede keer in zes maanden tijd. Je kunt zelfmoordneigingen niet uitleggen aan iemand die ze nooit gehad heeft. Het is bijna alsof een deel van je lichaam schreeuwt: ‘Ik wil niet leven, ik wil hier niet de rest van mijn leven tegen vechten.’ Maar dan is er ook een vechtersinstinct. Ik zal winnen – ik zal de juiste medicatie en therapie vinden, en ik zal gelukkig zijn. En ik zal een goede job vinden, ik zal een goede mama zijn en echtgenote.
Ik leg mijn situatie opnieuw uit. Ik lijst alle medicatie op die ik al geprobeerd heb, de professionals die ik al gezien heb. Wederom is daar het neerbuigende, bekinderlijke ‘eet gezond, sport en spreek af met vrienden’. Maar ik doe al die dingen.
En dan stoppen de obsessieve zelfmoordgedachten. Ik maak me zorgen over mijn proefschrift. Wacht, mijn proefschrift is in de toekomst – ik ben aan het nadenken over mijn toekomst. En het enige wat ik kan denken is: ‘De pillen hebben mijn leven gered.’
*Louise is een alias omdat de auteur van dit stuk anoniem wenst te blijven.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier