Ruth Goossens
‘Het is niet fair om jongeren op dezelfde manier aan te pakken als volwassen, doorgewinterde politici’
‘Beweren dat jongeren niet over genoeg kennis zouden beschikken om ernstig te discussiëren over de klimaatkwestie is een ronduit lachwekkend argument’, vindt Knack Weekend-hoofdredactrice Ruth Goossens.
Op 12 februari is het opnieuw Dikketruiendag. De eerste keer werd ertoe opgeroepen op 16 februari 2005, toen het Kyoto-protocol, dat de uitstoot van broeikasgassen moet doen verminderen, in werking trad. Het idee is simpel: trek een warme trui aan en zet de verwarming een beetje lager. Het was een van de eerste ludieke, internationale initiatieven die de aandacht vestigden op de klimaatzaak. Ondertussen zijn we bijna vijftien jaar verder, kunnen we de gevolgen van de opwarming van de aarde aan den lijve ondervinden, maar moeten we het nog altijd stellen met symbolische maatregelen.
Het is niet verwonderlijk dat voor jongeren als Anuna De Wever de maat vol is. Wanneer 75.000 mensen in een klimaatmars door de Brusselse straten trekken, maar je regering een dag later niet eens een ambitiestatement onderschrijft op de klimaatconferentie in Katowice, vraag je om een straffe reactie. Uiteindelijk zullen de jongeren het grootste slachtoffer van de klimaatopwarming zijn. Het is hun toekomst waarover niets wordt beslist. Dertig jaar lang hebben we het probleem voor ons uitgeschoven. Maar de gevolgen vallen vandaag niet langer te negeren. Jongeren zijn oprecht bang dat ze het einde van de wereld zullen meemaken.
Het is niet fair om jongeren op dezelfde manier aan te pakken als volwassen, doorgewinterde politici.
Mijn sympathie hebben ze, de klimaatspijbelaars. Ze halen de clichés van een al te passieve generatie onderuit, geven gedemotiveerde milieuactivisten opnieuw moed en schudden hopelijk ook de politici wakker. Succesvolle acties als Mei Plasticvrij vorig jaar bewezen al hoe groot het maatschappelijk draagvlak is. Het is dus niet verwonderlijk dat de spijbelende jongeren vandaag steun vinden bij een grotere massa, zelfs over de landsgrenzen heen.
Tegelijkertijd hoop ik op mildheid van opiniemakers en politici. Het is niet fair om jongeren op dezelfde manier aan te pakken als volwassenen, laat staan als doorgewinterde politici. Beweren dat ze niet over genoeg kennis zouden beschikken om ernstig te discussiëren over de klimaatkwestie is een ronduit lachwekkend argument. Je hoeft echt niet alle onderzoeken en statistieken te kennen, of precies becijferde alternatieven aan te reiken, om ervan overtuigd te zijn dat het niet de goede kant opgaat met de aarde. Dat de klimaatspijbelende jongeren als inconsequent worden bestempeld omdat ze met het vliegtuig reizen en weleens afval achterlaten op muziekfestivals is behoorlijk meedogenloos. Die critici klinken als betweterige, zure oudjes die met een vermanend vingertje vrolijk spelende kinderen terechtwijzen. Dat de jongeren ook nog eens worden weggezet als verwende nesten uit de betere middenklasse, is ronduit cynisch. Niet in iedereen schuilt een wereldverbeteraar, en helaas heeft een aanzienlijke groep jongeren andere katten te geselen: armoede, achterstelling, racisme… Voor hen is de klimaatkwestie net iets minder dwingend.
Mijn vijftienjarige dochter heeft het geluk dat ze zich wel druk kan maken over het milieu. Ja, zij komt weleens in een luchthaven, en ze laat ook af en toe het licht branden in de gang. Maar ik verzeker je: ze gaat veel zorgzamer en bewuster om met onze planeet dan menige volwassene. Plastic zakjes werden bij ons al lang voor mei 2018 uit het huis verbannen, drinkwater komt gewoon uit de kraan, en shoppen – net zoals veel tieners houdt ze van leuke spullen – doet ze consequent in tweedehandswinkels. Het is voor sommigen onder ons misschien een grote stap, maar af en toe luisteren naar onze kinderen kan heilzaam zijn.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier