Goede raad van muzikant Sam Pieter Janssens: ‘Alleen afval drijft stroomafwaarts’

© FILIP NAUDTS

Deze week: Sam Pieter Janssens (40), muzikant en producer. Hij is onder andere te horen bij SJ Hoffman, Driftwood, And Then Came Fall – later dit najaar het voorprogramma van De Mens – en in zijn eigen podcast Klankkast.

‘Op vakantie ben ik vaak een beetje stuurloos. Er is dan meer vrije tijd, minder muziek – ik neem geen gitaren mee en de kinderen bepalen de soundtrack – waardoor er ruimte vrijkomt om rond te dobberen in mijn gedachten. Ik raak daarbij nooit in paniek, ik vind het net aangenaam om me af te vragen of ik met mijn carrière nog op weg ben naar de bestemming die ik voor ogen heb. Is het bijvoorbeeld niet te schizofreen om tegelijk te producen voor een Vlaamse schlagerzanger, barokke songs te spinnen voor Driftwood én een soundtrack voor een tv-serie te schrijven? Leidt die veelheid me niet af van mijn koers?

Vorige zomer, terwijl ik voor onze tent Romanschrijver van beroep van Haruki Murakami zat te lezen, vond ik daarin een krachtig kompas, een citaat van de Poolse dichter Zbigniew Herbert: ‘Wie bij de bron wil komen, moet tegen de stroom op zwemmen. Alleen afval drijft stroomafwaarts.’ Ik heb het bij thuiskomst direct op de muur van mijn homestudio geschreven.

De woorden moedigen me aan om te denken: nee, het is niet evident om die muzikale duizendpoot te zijn, maar het is wel een meerwaarde om van vele markten thuis te zijn. Het tempert mijn angst als freelancer dat het elke dag gedaan kan zijn én het zorgt ervoor dat ik besef dat ik iets verfrissends kan bieden.

Wie bij de bron wil komen, moet tegen de stroom op zwemmen. Alleen afval drijft stroomafwaarts.

Onder al die verschillende muziek ben ik wel degelijk de fond. Daarom citeer ik ook graag Nina Simone: ‘Sometimes I sound like gravel, and sometimes I sound like coffee and cream.’ Ik denk daarbij: ‘But it’s always me.’

De quotes stimuleren me om voort te blijven doen. Dat was niet altijd evident. Op mijn twintigste zag EMI in mijn groep Toendra de opvolger van De Mens. We mochten een eerste langspeler maken, maar die flopte. Na de eerste klap besloot ik toch een volgende plaat te maken, in mijn kelder, helemaal zoals ik het wou. Daar is de producer in mij geboren. Of zoals Herbert het zegt: net wanneer je woelige wateren doorzwemt, kom je dichter bij wie je bent.

Die eerste grote ontgoocheling deed me inzien dat ik geen applaus van 40.000 Werchter-gangers nodig heb, maar dat het waardevolste voor mij het creëren zelf is. Muziek maken geeft vorm en betekenis aan mijn pijnen en pijntjes.

Ik weet nog dat ik twaalf was en liefdesverdriet had. Het enige wat hielp, was mijn elektrische gitaar pakken – ik was verslingerd aan bluesmuzikanten als Ry Cooder – en mijn gebroken hart vertolken in mijn eerste eigen song. Die bevatte de enige twee Engelse zinnen die ik kende – the sky is blue/ I love you – maar ik kon er wel mijn verdriet mee plaatsen.

Veel kunstenaars willen het woord therapie niet in de mond nemen, maar fuck it, voor mij is muziek maken wél therapeutisch. Telkens als ik naar mijn homestudio of naar een optreden mag, weet ik dat ik even ga mogen verdwijnen in de muziek. Even ontsnappen aan een teveel aan prikkels of, zoals nu, de niet-aflatende stroom slecht coronanieuws.

In die zin vind ik mezelf een fortuinlijk mens. Ik heb geen drugs nodig, alleen muziek in al haar vormen, en af en toe een blik op Herberts woorden: ploeter maar eigengereid voort.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content