‘Seksualiteit moet beter bespreekbaar worden bij kankerpatiënten’
Wie kanker heeft (gehad) kan te weinig terecht bij zorgverleners met vragen en problemen rond seksualiteit. Dat zegt Kom op tegen Kanker in een nieuw rapport.
Heel wat kankerpatiënten worden tijdens en na de behandeling geconfronteerd met seksuele klachten zoals erectieproblemen en pijn bij het vrijen door een droge vagina, maar ook minder lust en opwinding en een veranderd zelfbeeld na een operatie. Afhankelijk van de soort kanker en behandeling varieert het percentage van patiënten met klachten tussen de veertig en zelfs honderd procent. Dat blijkt uit een onderzoek van Kom op tegen Kanker. Met de verspreiding van de resultaten wil die organisatie seksualiteit en kanker beter bespreekbaar maken.
Dat is niet zomaar een bijkomstigheid, aldus Hans Neefs, expert kankerzorg bij Kom op tegen Kanker: ‘Seksuele problemen hebben vaak een grote negatieve impact op de levenskwaliteit en het welzijn van de (ex-)kankerpatiënt en de partner. Positieve seksuele ervaringen kunnen net bijdragen tot meer relationele tevredenheid en het herstel van de (ex-)patiënt. Het is daarom erg belangrijk dat zorgverleners dit met hun patiënten bespreken.’
De eerste stap
Dat blijkt op dit moment echter amper te gebeuren. Uit de resultaten van de meldcampagne die Kom op tegen Kanker vorig jaar voerde, blijkt slechts één op de vier bevraagde patiënten en partners voor de start van de behandeling informatie te hebben gekregen over de mogelijke gevolgen van de kanker en de behandeling op vlak van seksualiteit. Opvallend: bij patiënten die prostaatkanker hadden, werd het wel twee op de drie keer besproken.
Het gesprek hierover met de arts duurde niet lang en bestond uit een routineopmerking in de trend van: ‘Ja, het is bekend dat veel vrouwen daar last van hebben’
Een anonieme kankerpatiënte
Slechts de helft van de patiënten en partners (48 %) heeft tijdens of na de behandeling een gesprek gehad over problemen op intiem vlak met een zorgverlener, vooral met de kankerspecialist en soms ook met de psycholoog. Dat is weinig, want een duidelijke meerderheid van de groep (72,5 %) die niet zo’n gesprek had, wou dat wel graag. Grote hinderpaal lijkt het zetten van de eerste stap. Die wordt vandaag nog vaak genomen door de (partner van de) patiënt zelf, terwijl zeventig procent van de kankerpatiënten en hun partners verwacht dat de zorgverleners zelf over de gevolgen op seksueel vlak zouden beginnen, om de drempel te verlagen.
Een patiënte getuigt bij Kom op tegen Kanker: ‘Wij hebben sinds de beëindiging van mijn kankerbehandeling slechts een paar keer betrekking gehad en dat was dan ook nog erg pijnlijk omdat ik ontzettend droog ben door de menopauze en hormoonpillen. Het gesprek hierover met de arts duurde niet lang en bestond uit een routineopmerking in de trend van: ‘Ja, het is bekend dat veel vrouwen daar last van hebben’. Ze schreef een glijmiddel voor, maar bij de volgende controleafspraak begon ze er niet meer over en durfde ik niet meer.’
Aanbevelingen
Op basis van de honderden getuigenissen die Kom op tegen Kanker verzamelde, vraagt de organisatie nu dat zorgverleners nog voor de start van de behandeling zelf beginnen praten over seksualiteit en intimiteit, en dat blijven doen tijdens en na de behandeling. Daarbij dringt de organisatie aan op de aanwezigheid van een seksuoloog in elk oncologisch zorgprogramma. Op die manier zou iedereen makkelijker toegang moeten krijgen tot gespecialiseerde zorg bij seksuele klachten.
Lees het volledige rapport hier. Wie graag zijn of haar verhaal nog kwijt wil, kan daarvoor terecht bij de Kankerlijn via kankerlijn.be of 0800 35 445.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier