Donkere dagen: soms zit het leven gewoon eens tegen, en dat is oké

© Gerda Dendoven

We supporteren onszelf de laatste decennia eindeloos de positiviteit in, schrijft Katherine May in haar boek Winteren. Maar wat als we met een schok van onze roze wolk vallen, recht in de modderpoel van de echte wereld? Wat als het leven geen ponykamp blijkt? Dat is zo slecht nog niet, zo blijkt.

De sneeuwklokjes, narcissen en blauwe druifjes staan in bloei, dus de lente is in zicht. En toch is het voor sommige mensen nog even winter. Winter in de metaforische zin dan toch. Een donkere, koude, onvruchtbare periode. Over dat figuurlijke seizoen schreef de Britse auteur Katherine May Winteren, de kracht van rust en afzondering in moeilijke tijden. ‘Soms maken we fysiek een zware periode door, soms hebben we het mentaal zwaar, en soms sociaal’, vertelt ze via Zoom. ‘Er kan een concrete aanleiding zijn, denk maar aan een scheiding, ziekte, de dood van iemand die we graag zien, pensioen, een kind krijgen, problemen met werk of geld, maar soms gebeurt het ook gewoon. Zomaar. Wat die periodes kenmerkt, is het gevoel dat je een beetje verloren gelopen bent. Afwijzing, verwarring, eenzaamheid, het gevoel dat je vastzit of aan de zijlijn staat, koude ook. Ik zag in de winters van onze zielen een reflectie van de echte meteorologische versie.’

Als we ophouden met verlangen naar de eeuwige zomer, zien we misschien ook het belang en zelfs de schoonheid van de winter.

Keep calm and carry on

Een zieke man, een mysterieuze aandoening, een kind dat diep ongelukkig was op school, in haar boek vertelt May over zo’n periode in haar eigen leven en hoe zij ermee omging, maar iedereen lijkt het meteen te herkennen als ze het beschrijft, vertelt ze een beetje verbaasd. ‘Het omschrijft blijkbaar perfect iets wat we allemaal kennen, ook als we er niet vaak over praten. Vandaag lijken we te denken dat een leven uit eindeloze lentes en zomers kan bestaan en we voelen ons slecht als dat bij ons niet zo is, en we af en toe door een pijnlijke periode gaan. We leren vandaag niet meer dat deze winters bestaan en zelfs doodnormaal zijn, en dus leren we er ook niet goed mee omgaan. We zien het als vernederend, iets dat verstopt of genegeerd moet worden. Zo’n donkere periode vinden we eigenlijk gewoon onnozel. In onze eindeloze zucht naar productiviteit laten we ze niet meer toe. Put on a brave face, zeggen we in het Engels. Carry on. Ons ertegen verzetten is niet goed, want winters zijn natuurlijk. We mogen ze niet negeren of wegduwen, ze zijn nuttig. En zelfs noodzakelijk. Het kan een periode zijn van rust en reflectie, een moment om je leven weer op orde te brengen ook. Wat ik met mijn boek wilde uitleggen is dat je winters niet kunt vermijden, maar dat je wel degelijk zelf in de hand hebt hoe je met dat seizoen omgaat. Als we ophouden met verlangen naar de eeuwige zomer, zien we misschien ook het belang en zelfs de schoonheid van de winter.’

De seizoenen van het leven

Waarom we het af en toe koud hebben, vraag je je af? Het is een vraag die May ook vaak krijgt. ‘Het leven is geen rechte lijn die begint op punt A en eindigt op punt Z, wij kennen net als de natuur seizoenen. Soms gaat het geweldig, soms gewoon oké, en soms ronduit slecht. Omdat we dat blijkbaar ongemakkelijk vinden, hebben we sommige winters een label gegeven. Depressie, een burn-out, misschien een of ander syndroom of stoornis. Wat daarin meespeelt is dat het ritme van ons leven veranderd is de laatste decennia. Alles gaat sneller, onze levens zitten voller, productiviteit en voortmaken regeren. Daarom stellen we het ‘even bekomen na iets ingrijpends’ vaak te lang uit, tot ons systeem ons dwingt om rust te nemen door op een muur te botsen. Al die medische labels tonen ook aan hoe bureaucratisch ons systeem is. Gewoon lijden of eenzaam zijn, en daar even van op adem komen kan niet meer, het moet een medisch etiket hebben zodat we onszelf, onze omgeving en werkgevers kunnen overtuigen van ons recht op rust. Terwijl dat een heel normale, alledaagse nood is.’

Donkere dagen: soms zit het leven gewoon eens tegen, en dat is oké
© Gerda Dendoven

In zijn boekje Recovery pleit de Britse arts Gavin Francis voor het herinvoeren van het concept ‘zenuwinzinking’, zodat hij zijn patiënten een week of twee, misschien zelfs drie, recuperatietijd kan voorschrijven. ‘Dat herken ik’, lacht May. ‘De manier waarop we vandaag leven lijkt oprecht lijden te veroorzaken, ondanks ons comfort en de welvaart. Dus moeten we onszelf de vraag stellen of we wel goed bezig zijn. Of alle kansen en keuzes die we hebben ons misschien niet uitputten. Of de manier waarop we naar de wereld kijken het ons niet moeilijker maakt en ons net verder wegvoert van wat we nodig hebben om goede, aangename, troostende levens te leiden.’

Zoek de schuldige

Mays betoog lijkt een beetje op dat van Oliver Burkeman, die we een aantal weken geleden interviewden over zijn boek 4000 weken. Hij concludeerde dat we vrolijker levens zouden leiden als we voor ogen zouden houden dat het leven eindig is en we het dus beter niet spenderen aan dingen die er niet toe doen. Nogal wat lezers vonden dat een donker idee. Maar niet willen weten van donkere dingen helpt ons niet, stelt May. ‘Integendeel, ik pleit in mijn boek voor realisme. Iets wat een winter in gang kan zetten, is bijvoorbeeld het krijgen van een kind. Zwanger worden en zijn, een baby die heel je leven overhoop gooit en je duizenden vragen doet stellen, vandaag moeten we dat allemaal geweldig vinden. Maar het is zwaar, fysiek en mentaal, het maakt je zorgelijk en onzeker, en het verandert alles. Veel ouders worstelen daarmee. Weet je, onze verwachtingen liggen op alle vlakken zeer hoog. Zelfs als we beseffen dat winters onvermijdelijk zijn, gaan we er nog van uit dat het leven daarna weer zal zijn als daarvoor. Het kan slecht gaan, maar daarna wordt het weer ‘normaal’. Maar is dat wel zo? Misschien wordt het beter, of helemaal anders, of zelfs slechter. We worden allemaal geconfronteerd met verlies en pijn en moeten leren accepteren dat dingen veranderen en mislopen, dat we ze niet onder controle hebben, en dat we toch een goed leven kunnen leiden. Maar dat vinden mensen vandaag een ongemakkelijke stelling. We negeren alles wat op verval en ondergang lijkt, terwijl ze onvermijdelijk deel uitmaken van het leven. Het is net een van de dingen die iedereen op deze wereld gemeen heeft, en toch praten we er liever niet over.’ We supporteren onszelf eindeloos de positiviteit in, schrijft May, en proberen zo de vuile realiteit van het leven uit te vegen. ‘Ik denk dat we onze relatie met zekerheid, risico’s en controle moeten herbekijken’, vertelt ze. ‘We willen alles in de hand hebben, alles plannen. Als er iets misgaat, zoeken we meteen een schuldige. We vinden dat mensen die ziek, arm of triest zijn dat aan zichzelf te danken hebben en als we zelf in zo’n situatie terechtkomen, gaan we kapot aan twijfel en schuldgevoel. Het gevolg is een afschuwelijk harde, kwade wereld, die ons het leven echt moeilijk maakt.’

Het paradijs nu

We hebben vandaag meer vrijheid dan ooit, meer keuzes en mogelijkheden, meer welvaart ook. Dat kan niemand ontkennen. Maar dat is geen garantie op geluk, weet ook psycholoog en professor emeritus Paul Verhaeghe. ‘We leven vandaag in de beste tijd ooit, dat klopt absoluut. Maar dat neemt het toeval niet weg, of mislukking, of problemen, of het feit dat er nooit volledige antwoorden zullen komen op een aantal existentiële vragen. In bijna alle vormen van religie, en ook in filosofie en ideologie, stond het idee van gemis en falen centraal. Het paradijs was iets voor een verre toekomst, voor de gelovige na de dood, voor de proletariër pas na de revolutie. Maar sinds de jaren zeventig is dat idee verdwenen en verwachten we het paradijs hier en nu. Waarom dat veranderd is, is me niet helemaal duidelijk. Misschien ligt het aan een paradoxale ontwikkeling. Aan de ene kant ontdekten wetenschappers in de tweede helft van de vorige eeuw steeds meer dingen die gedetermineerd waren. Genetica, leerpsychologie, de effecten van trauma’s, zelfs klimaatveranderingen kunnen we accuraat voorspellen. Aan de andere kant ligt de nadruk in de maatschappij meer dan ooit op vrijheid, maakbaarheid en de vrije wil. We kiezen wie we willen worden, wanneer we een kind ‘nemen’, zelfs welk lichaam we willen hebben. Het paradijs is gewoon een kwestie van geld en inspanning. We kijken daardoor ook anders naar problemen. Ooit was het: ‘Houston, we have a problem’, daarna werd het ‘Houston, we have a situation’ en vandaag is het ‘Houston, we have a challenge’. Veerkracht betekent vandaag niet langer weer rechtkrabbelen na een tegenslag, maar de mededeling dat je niet flink genoeg bent als het niet lukt. Op de kaft van een hogeschoolcursus rond sociale kwetsbaarheid lees ik vandaag in het rood ook ‘design your future’.’

Als we de wijsheid die we tijdens onze winters opdoen niet met elkaar delen, moet iedereen het wiel elke keer zelf opnieuw uitvinden. Dat is eenzaam.

Niet alles komt goed

De ontsporing van dat soort positieve psychologie zorgt volgens professor Verhaeghe voor nieuwe problemen. ‘Als alles kan en je problemen gewoon kan oplossen als je maar genoeg je best doet, wat gebeurt er dan als het mislukt? Dan voel je je schuldig, want je hebt het niet goed gedaan. Dat idee is zeer dwingend, het is overal, bepaalt ons maatschappelijk klimaat en we geven het onze kinderen mee via opvoeding en onderwijs. We zijn ontzettend beïnvloedbaar, zeker als de hele maatschappij van een idee doordrongen is.’

‘Alles komt goed’ is al een generatie of twee ons collectieve motto, en we zijn vissen in een bokaal, we beseffen niet dat we in dat ‘positieve’ water zwemmen. Of toch? Auteurs met ongemakkelijke ideeën als May en Burkeman verkopen vandaag miljoenen boeken. Er verschijnen aan de lopende band pleidooien voor meer stoïcisme en een betere manier van rouwen, de Australische Wendy Syfret scoorde een bestseller met haar boek De opgewekte nihilist, waarin ze stelt dat beseffen dat het leven geen zin heeft je net gelukkiger kan maken. Psychologen en journalisten schrijven tijdschriften vol over toxic positivity, parentale burn-out en languishing (wegkwijnen). Is het einde van het ‘alles komt goed’-tijdperk in zicht? Misschien wel, denkt Katherine May. ‘Kijk naar de eindeloze conflicten die we vandaag kennen. Geen detail te klein of we maken er ruzie over en alles is gepolariseerd. Alsof we allemaal ontwricht zijn. We lijken alles te hebben wat we willen, maar niet genoeg van wat we nodig hebben. Dus het heeft toch met onze manier van kijken te maken, vrees ik.’

Donkere dagen: soms zit het leven gewoon eens tegen, en dat is oké
© Gerda Dendoven

Er is gelukkig verandering op komst, denkt professor Verhaeghe. ‘Pas als je je bewust bent van de ideeën die onze maatschappij beheersen, kun je ze doorzien. Dan besef je dat maakbaarheid tot op zekere hoogte bestaat, maar dat er ook zoiets als toeval en geluk hebben bestaat. Of pech, natuurlijk. Mensen maken fouten, dingen lopen mis en daar moeten we weer mee leren leven.’ We kunnen dat vandaag te weinig, en Mays aanvoelen klopt volgens Verhaeghe: ‘We leven in een uitsluitingsmaatschappij. Als je niet beantwoordt aan de vooropgestelde idealen, speel je niet mee. Of we nu willen of niet, ieder van ons is onderhevig aan deze ideeën. Dat is het spreekwoordelijke water waarin we zwemmen. Als we gaan beseffen dat bepaalde ideeën ons het leven lastig maken, ontstaat er al een bewustwording. En dat zie ik nu toch gebeuren. Alleen zo kan er geleidelijk aan verandering komen in hoe we naar onszelf en elkaar kijken.’

Is dat makkelijk? Waarschijnlijk niet, denkt Verhaeghe, maar het kan. ‘Kijk naar hoe snel onze ideeën over religie veranderden. Ooit geloofden we allemaal in een Goddelijke Vader die boven de wolken rijstpap met gouden lepeltjes at. Nu hebben we die naïeve ideeën achter ons gelaten en kunnen we op een genuanceerde manier over religie nadenken. Dat is pure winst. Ik ben daarom optimistisch, we kunnen als maatschappij onze manier van denken veranderen, want we hebben dat al gedaan. Daarom is bewustwording zo belangrijk, want dat is nodig voor die nuancering.’ En onze bewustwording wordt een handje geholpen door opeenvolgende wake-upcalls, denkt Verhaeghe. ‘De bankencrisis, nu corona, en uiteraard als klap op de vuurpijl de klimaatverandering, dat zijn drie schokgolven in korte tijd. Logisch dat we wakker geschud worden en realistischer naar de wereld en onszelf gaan kijken.’ Het kan dus weleens drastisch mislopen, het komt misschien niet allemaal goed, maar we zijn een slimme soort die meer kan dan we zelf beseffen. ‘We hebben vandaag de neiging om oplossingen voor onze problemen te verwachten van beleidsmakers en instanties, alsof we een kind zijn waar mama en papa alles voor doen. Maar we zullen het zelf moeten doen. Samen met de overheid, uiteraard. We kunnen dat, ik ben optimistisch op dat vlak.’

Laag vernis

Een boek over moeilijke periodes, zoals Winteren, daarin verwacht de lezer anno 2022 een afsluitend hoofdstuk met Tien Tips om je Winter Door te Komen. Maar dat ontbreekt in Mays boek. ‘Dat maakt mensen zeer ongemakkelijk’, lacht ze. ‘Wat net mijn bedoeling was. Wijsheid vind je niet in tien tips. Ik ben ervan overtuigd dat de meeste mensen iets leren als ze een winter doormaken, en ik denk ook dat het belangrijk is dat we praten over onze angsten, onze pijn en onze moeilijkheden. We moeten weer een gemeenschap durven te vormen die gebaseerd is op de realiteit van ons leven en niet op de vernislaag die we over de werkelijkheid zetten. En nee, die vernis zie je niet alleen op sociale media, maar ook aan de schoolpoort, op café of onder collega’s. We leven niet meer in grote familiegroepen of het spreekwoordelijke dorp, waardoor we vandaag veel alleen moeten oplossen. Misschien hielp beweging of taart bakken je in moeilijke tijden, misschien heb je geleerd om op een andere manier naar dingen te kijken, misschien heb je ontdekt dat dit of dat er eigenlijk niet toe doet. Zeg het hardop. Want als we de wijsheid en kennis die we tijdens onze winters hebben opgedaan niet met elkaar delen, moet iedereen het wiel elke keer zelf opnieuw uitvinden. Dat is ontzettend eenzaam. Daarom is mijn boek niet alleen een pleidooi voor rust, solitude en reflectie, maar ook voor het delen van wijsheid. Laat ons naast de leuke dingen des levens ook de moeilijke dingen bespreekbaar maken, zonder ze te medicaliseren of alles meteen te willen oplossen. Soms is het gewoon moeilijk of lastig, en dat is oké. Hopelijk zorgt dat voor meer empathie voor anderen en onszelf.’

Op zondag 20 maart wordt Katherine May geïnterviewd door Nathalie Le Blanc, in het kader van FAAR, het nieuwe non-fictie boekenfestival, om 14u in het Thermae Palace. Tickets: faar-oostende.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content