Dieren als vermaak: gerechtvaardigde dierenmishandeling anno 2016
13 september 1916. De dag waarop de dood van een ontspoord circusdier de geschiedenisboeken zou ingaan als één van dé symboolzaken rond dierenmishandeling. ‘Murderous Mary’, een Aziatische circusolifant van vijf ton, werd opgehangen voor de ogen van meer dan tweeduizend juichende mensen. Het dier had er een leven in functie van menselijk vermaak opzitten. Een verhaal dat honderd jaar later nog steeds relevant is.
Mary had net een nieuwe en onervaren trainer, een zwerver genaamd Red Eldridge. Eldridge reed op Mary’s rug in een parade om reclame te maken voor het circus, dat voor enkele dagen in het dorpje Kingsport nabij Tennessee verbleef. Toen ze ongepland even pauzeerde om te eten, stak hij een bull hook – een stok met een scherpe haak als uiteinde – recht in het abces op haar wang. Ze gooide hem meteen van zich af en plantte haar gigantische poot op zijn hoofd.
Het nieuws verspreidde zich als een lopend vuurtje doorheen Noord-Amerika. Het hele land dreigde het circus niet te ontvangen tenzij Mary meteen gedood werd. Voor circusbaas Charlie Sparks zat er niets anders op. Hij plande de gruwelijke executie al de volgende dag en nodigde iedereen uit om te komen kijken. Destijds een heus spektakel, vandaag het bewijs dat dierenmishandeling meer is dan een modern verschijnsel.
Iedereen is schuldig
Ontelbaar veel dieren stierven, sterven en zullen nog sterven in opsluiting.
Het is een lot dat vele dieren, zelfs vandaag nog, met Mary delen. Ontelbaar veel dieren stierven, sterven en zullen nog sterven in opsluiting. Een leven achter tralies is hun realiteit, allemaal door en voor de mens. Er zijn namelijk verschillende industrieën die tonnen geld verdienen over de rug van dieren.
Langs de ene kant is er de rendabele industrie van de gokpraktijken: stierengevechten, paarden- en windhondenrennen. Deze zijn ingeburgerd maar worden doorgaans afgekeurd. Mensen beseffen dat het niet deugt.
En langs de andere kant bestaat er een hele wereld waar mensen dagelijks mee geconfronteerd worden en toch niet tot inzicht komen. Omdat ze er plezier aan beleven. Bewust of onbewust, we zijn er allemaal schuldig aan.
Biljoenenbusiness
Het bezitten van exotische dieren is al duizenden jaren een teken van macht, maar de Europese aristocraten en koningen waren de eersten die begonnen met het verzamelen ervan. Dat deden ze in zogenaamde ‘menagerieën’. Hoe uitgebreider je collectie, hoe meer status je had. In de loop van de achttiende eeuw openden sommigen hun menagerie voor het grote publiek, aldus de geboorte van de hedendaagse zoo. Intussen brengt de populaire daguitstap jaarlijks meer dan 14 miljard euro op.
Benjamin Loison, medeoprichter en voorzitter van dierenrechtenorganisatie Bite Back, wijt het aan de nieuwsgierigheid van de mens. “Nog niet zo heel lang geleden exposeerden we Afrikaanse stammen op onze wereldtentoonstellingen. Wilde dieren en vreemde rassen werden toen als freaks beschouwd. Helaas zijn de dieren dat gebleven.”
De gemiddelde tijger heeft nog steeds ongeveer 18.000 keer minder ruimte dan in het wild.
Rond de twintigste eeuw begon na de initiële nieuwsgierigheid ook de wetenschappelijke interesse in dieren toe te nemen. Men investeerde meer en meer in onderzoek, waardoor hun welzijn belangrijker werd. Ze verhuisden van kleine, kale kooien naar grotere onderkomens en men probeerde de natuurlijke levensomstandigheden zo goed mogelijk te imiteren. Of het welzijn daarmee verbeterd is, blijft relatief: de gemiddelde tijger heeft nog steeds ongeveer 18.000 keer minder ruimte dan in het wild.
Het opsluiten van dieren heeft overigens niet enkel fysieke gevolgen, ook psychologische. Veel van hen lijden aan zoochosis. “Dat is vergelijkbaar met afwijkend gedrag dat je ziet in psychiatrische instellingen”, vertelt Loison. “Het gaat van ijsberen door hun kooien tot het likken en bijten van de tralies en in sommige gevallen zelfs zelfverminking.”
Voor gedragsbioloog, auteur en Professor Emeritus aan de Universiteit van Antwerpen, Mark Nelissen, komt dit alles niet als een verrassing. “Het is en blijft gevangenschap en dat is een abnormale situatie voor dieren. Het hele dierentuingebeuren is tegen de wetten van de natuur.”
Ondermaats en overstock
Zo’n schim van het dier in het wild zien, leer je daar echt van bij?
Een argument dat weleens aangehaald wordt ten voordele van de zoo’s is dat van de educatieve waarde. Een uitstapje naar de dierentuin is dan ook een standaard schoolreis. Toch oppert Loison dat het educatieve aspect ondermaats is. “Vaak herleidt zich dat tot kaartjes met de naam, de Latijnse naam en het spreidingsgebied. En zo’n schim van het dier in het wild zien, leer je daar echt van bij?”
Professor Nelissen beaamt: “Hun biologische, normale gedrag wordt inderdaad sowieso verstoord. Ze zitten niet enkel in een andere omgeving – een kooi met wat versiering tegenover bij voorbeeld een heel bos -, tegelijkertijd worden ze ook beperkt in hun bewegingsruimte. Die twee factoren gaan hun gedrag enorm beïnvloeden.”
De beste leermeester is nog altijd de praktijk, zeker ook in gevangenschap.
Volgens ex-werknemer Roger Wagemans kan je er desondanks toch van bijleren. Hij was jarenlang dierenverzorger in verschillende dierentuinen en richtte in één ervan zijn eigen educatieve dienst op. “De beste leermeester is nog altijd de praktijk, zeker ook in gevangenschap. Met het observeren kan je al een hoop ontdekken.”
Het andere argument dat vaak wordt aangehaald is hun deelname aan kweekprogramma’s voor het behoud van met uitsterven bedreigde diersoorten. Al bestaat daar een grote misvatting rond beweert Loison. “Het publiek denkt dat dierentuinen zorgen voor een soort overstock waardoor de tekorten in de natuur worden aangevuld maar dat is allesbehalve waar. Er wordt ook gekweekt met dieren die helemaal niet bedreigd zijn, puur om hun eigen verzameling te behouden.” Wagemans beaamt: “Dat ‘uitsterven’ is meer gericht op de dierentuinen zelf, niet op de natuur.”
Achter de schermen
Het behouden van hun eigen verzameling is wat dierentuinen collectiebeheer noemen. Dat betekent dat ze kweken volgens een uitgerekend mathematisch model om zo de genetische diversiteit van hun dieren te bewaren en inteelt te voorkomen. Elk dier heeft een eigen boekje met alle mogelijke gegevens in en er bestaat een grote centrale databank waar de meeste zoo’s toegang tot hebben. Het is een zorgvuldig uitgekiende zaak.
Maar volgens Loison is het niet zo zwart-wit. “Jonge dieren betekenen kassa kassa en dierentuinen weten dat. Baby’s zijn een grote publiekstrekker.” Ongelijk kan je hem niet geven. Kijk maar naar de mediahype die telkens ontstaat. En de abonnees, die mogen meestal aanwezig zijn bij de ‘première’. Moraal van het verhaal: wie er meer geld tegenaan gooit, krijgt meer te zien. Maar zeker niet alles.
Want vanwaar blijven ze ondanks al dat kweken de plaats halen? “Er is een soort uitwisselingsprogramma tussen dierentuinen”, legt Loisoin uit. “Dat is bijna vergelijkbaar met de Panini-kaartjes: ‘Jij krijgt mijn ijsbeer als ik twee antilopen krijg van jou'”. Toch vindt men niet voor elk dier een plekje in een andere dierentuin, wat ons bij het verhaal van Marius de giraf brengt.
De achttien maand oude Marius was een surplus-dier. Ondanks talloze petities schoot de Kopenhaagse Zoo het dier een pin door de kop en voerden ze hem aan de leeuwen. “Onze dierentuinen gaven na Marius aan dat dit bij hen niet zo gebeurde, maar dat is de grootste onzin. Ook hier komt het voor, meer dan men zou verwachten. Alleen gebeurt het achter de schermen”, aldus Wagemans. Elk jaar worden er volgens een schatting van de European Association of Zoos and Aquaria tussen 3.000 en 5.000 zogenaamde surplus-dieren geëuthanaseerd.
Marketingmachines
Er gebeurt dus heel wat achter de muren van dierentuinen, zoveel is duidelijk. “Ze schieten tekort in eerlijkheid over het hele gebeuren”, vindt Wagemans. “De marketing krijgt helaas steeds meer invloed en je ziet sommige dierentuinen eerder een attractiepark worden, puur voor vermaak.”
Voor een maatschappij waarin mensenrechten belangrijker zijn dan ooit, loopt ons gezond verstand mijlen achter wat dierenrechten betreft. Wat is het bestaansrecht van een commerciële zoo waar opbrengst prioriteit is? Waarom blijven wij blindelings onze portemonnee openen voor hen?
Als je de mens op z’n best wilt zien dan ga je naar een of ander feest, toch niet naar de gevangenis waar ze zitten weg te kwijnen?
Loison: “De mensen doorprikken het achterliggende idee niet om egoïstische redenen: ze vinden het leuk om bepaalde dieren in het echt te zien. Maar als je de mens op z’n best wilt zien dan ga je naar een of ander feest, toch niet naar de gevangenis waar ze zitten weg te kwijnen? Hetzelfde geldt voor dieren.” Zijn conclusie is dan ook luid en duidelijk: “Wij willen geen aanpassingen, wij willen de volledige afschaffing.”
Trucjes om te overleven
In België geldt sinds december 2013 een wet die het gebruik van wilde dieren in het circus verbiedt. Vooruitgang, vindt Loison, maar niet genoeg. “Tamme dieren zijn nog steeds toegelaten, al vallen kamelen daar bijvoorbeeld ook onder. Waar ligt de grens dan?”
Professor Nelissen stelt zich dezelfde vraag. “Of het nu wilde of tamme dieren zijn, ze worden gedwongen om een abnormaal gedrag te vertonen. De directeur van het circus zal waarschijnlijk wel zeggen ‘ze vinden dat leuk’, maar als je hun bloed gaat analyseren, dan zie je dat er veel cortisol – het stresshormoon – in zit. Zo leuk hebben ze het dan toch niet.”
“Circusdieren worden trouwens niet bepaald op een vriendelijke manier afgericht”, vertelt hij. “Vaak werkt men niet zozeer met beloningen maar wel met straffen, waardoor die dieren zeer bang worden en dus uit angst de trucjes gaan doen.”
Circusdieren worden trouwens niet bepaald op een vriendelijke manier afgericht. Vaak werkt men niet zozeer met beloningen maar wel met straffen.
Hetzelfde geldt voor dolfinaria. Officieel gezien hebben ze het statuut van dierentuin, al worden er net zoals in een circus shows opgevoerd. “De waarde van het dolfinarium is zo goed als nihil, het draait vooral om entertainment”, aldus Loison.
Professor Nelissen geeft hem gelijk. “Dolfijnen zijn dieren die zeer hoog staan op de ladder van evolutie, ze hebben een bewustzijn dat goed te vergelijken is met het onze. Ze worden daar in verschrikkelijke omstandigheden geplaatst en moeten kunstjes doen die tegen hun natuur zijn. En als ze die niet doen, krijgen ze geen visjes toegeworpen. Ik durf dat een vorm van mishandeling te noemen.”
More business, more money
Free Willy, Lassie, of een dichter-bij-bedshow: Kito. Doen ze een belletje rinkelen? Dieren worden al sinds jaar en dag gebruikt voor films, series en reclamespotjes omwille van hun verterend effect op mensen. Ook daarvoor worden ze tegen wil en dank getraind. Mensen houden van dieren, de showbizz wereld houdt van kijkcijfers, en zo is de cirkel rond. Tegenwoordig bestaan er zelfs speciale castingbureaus voor dieren en worden ze vakkundig ‘dierenacteurs’ genoemd.
Ook al werken ze mee aan dure producties, dat wil niet zeggen dat ze een luxeleventje lijden. Integendeel. Tijdens het filmen van The Hobbit stierven in totaal 27 dieren door slechte levensomstandigheden, de tijger uit Life of Pi stierf bijna een verdrinkingsdood en de olifant uit Water for Elephants werd afgericht met elektrische schokken. ‘No animals were harmed during the making of this movie’? Neem dat maar met een grove korrel zout.
Voor mensen die door het scherm willen grijpen om nòg dichter bij de dieren te komen, bestaat er intussen ook een specifieke niche: het toerisme. Maar liefst meer dan een half miljoen dieren worden hierin ’tewerkgesteld’. Uit een onderzoek door de Universiteit van Oxford blijkt dat jaarlijks gemiddeld 110 miljoen mensen plaatsen bezoeken daie worden afgeschilderd als het walhalla voor dierenliefhebbers, terwijl ze op die manier het misbruik van de dieren enkel voeden.
“Als je erop mag rijden, ermee mag knuffelen of er een selfie mee mag trekken, kan je er zeker van zijn dat er een wrede praktijk achter schuilt”, besluit de organisatie World Animal Protection, die meewerkten aan het onderzoek. Die foto van je breed lachende vrienden op de rug van een kolossale olifant in Thailand lijkt ineens niet meer zo ‘wauw’, toch?
Superieure soort
De suprematie van de mens zegt: ‘ik kan doen met die dieren wat ik wil, dus ik doe het ook.
We moeten onszelf enkele vragen stellen. Wie zijn wij om dieren te gebruiken voor ons eigen vermaak? En zijn we dan moreel nog niets vooruitgegaan tegenover honderd jaar geleden?
“Eigenlijk schuilt het superioriteitsgevoel van de mens erachter”, legt Professor Nelissen uit. “De suprematie van de mens zegt: ‘ik kan doen met die dieren wat ik wil, dus ik doe het ook.'”
De ervaren gedragsbioloog is onomstotelijk tegen de hele dieren entertainmentindustrie. “We moeten onze kinderen aanleren dat dieren niet naar onze pijpen hoeven te dansen. Wat is daar nu leuk aan? Kijk liever naar een tekenfilm, dat biedt veel meer vermaak dan dierenmishandeling.”
Lara Laporte
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier