De drie vree wijzen: Gentse artistieke familie Gyselinck samen op de planken

Vlnr.: Lander, Femke en Wannes Gyselinck. © Alexander Popelier

Femke, Lander en Wannes Gyselinck werden niet met een baksteen, maar met een podiumplank in de maag geboren. Als danser, drummer en dramaturg maken ze nu voor het eerst samen een voorstelling. Reconstructie van een interview dat leek op een live jazzimprovisatie.

Mag ik in Wannes zijn poep knijpen?”, giert Femke terwijl ze twee vingers achter Lander zijn hoofd omhoog steekt. Als we binnenkomen op de fotoshoot zit de sfeer er al goed in. “Even concentratie nu”, probeert de fotograaf. “Nog een laatste portretje. Een kleine glimlach.” Maar het baat niet. Ze barsten alle drie in schateren uit. “I’m chillin’ with my bros“, roept Femke duidelijk in haar nopjes. Lander begint zich zorgen te maken over zijn kapsel en wrijft door zijn haar. “Beetje oké zo?”, polst hij bij zijn broer. “Haha, het is nogal een comb over haircut (het perfecte kapsel voor de kaler wordende man, red.) nu. Hier, neem wat van mijn wax.” Femke glimlacht. “Typisch: Lander is onze loverboy, Wannes de rots in de branding.”

Wannes, Femke en Lander zijn niet alleen lollige broers en zus. Het zijn ook artistieke uitblinkers. Lander ken je als getalenteerd jazzdrummer met projecten zoals LabTrio en Stuff. Femke is de artistieke assistent van choreografe Anne Teresa De Keersmaeker bij Rosas. Wannes is vooral actief in de theaterwereld. De drie zijn letterlijk goed op elkaar ingespeeld. Vorige week stonden ze namelijk te repeteren voor hun eerste gezamenlijke toneelstuk dat volgende week in première gaat in de Gentse Vooruit. In Flamer, een samentrekking van Femke en Lander, blenden ze Bach met Jennifer Lopez en dans met drums. Ze wisselen ook van rol. Femke wordt drummer en Lander wordt danser. En dat terwijl zij geen muzikaal talent heeft en hij nooit een dansopleiding volgde. Volledig uit de comfortzone dus.

De drie vree wijzen: Gentse artistieke familie Gyselinck samen op de planken
© Alexander Popelier

Wie van jullie twee is het meest nerveus?

Lander: “De muziek strest me meer dan het dansen. Als danser hoef ik me niet te bewijzen, dus ben ik veel ongeremder. Als een kind dat zich uitdrukt.”

Wannes: “Juist daarom danst hij zo goed.”

Femke: “Lander heeft wel jarenlang gebreakdanst. Ik ben extreem gefascineerd door muzikanten.”

Wannes: “Eigenlijk is het haar grote droom om in een band spelen.”

Femke: “Maar ik kan dat echt niet. Ik heb ooit dwarsfluit gedaan, maar toen mijn juf zelfmoord pleegde, ben ik helemaal getraumatiseerd gestopt.”

Lander: “Fem, voor jou is muziek exotisch. Bij Rosas zie je continu de beste dansers ter wereld. Dus vind je het spannender om aan synthesizerknoppen te draaien. Omdat je dat niet kent. Dat is precies de reden waarom ik zo graag dans.”

Femke: “We komen alle drie graag uit onze comfortzone. Gewoon omdat we vree nieuwsgierig zijn. We zijn geen types die maar één ding doen omdat we daar nu eenmaal goed in zijn. Kijk maar naar de loopbaan van Wannes: van doctorandus in de klassieke filologie tot theatermaker.”

Pingpongen

De toon is gezet. In geen tijd lijkt dit gesprek meer op een live jazzimprovisatie dan op een klassiek interview: je weet waar je begint, maar niet waar je eindigt. Zet de drie getalenteerde Gyselincks samen en het wordt als vanzelf jazz: onstuimig, onvoorspelbaar en energiek. Een continue pingpong waarin elk idee een volgend voortbrengt en iedereen zijn eigen inbreng heeft. Babbelen doen ‘Wan, Fem en Lan’ haast als één geheel: ze beantwoorden elkaars vragen, laten elkaar niet uitpraten en maken elkaars zinnen af. Aan een dirigent – of een sturende interviewer – heeft dit pratende ‘jazzcombo’ geen gebrek. Wannes, als echte man van het woord, neemt de lead. Femke is de lenige tussenfiguur en Lander zorgt voor een energiek tempo. Wij doen een poging om het gesprek te dirigeren.

Het stuk heet ‘Flamer’, naar Femke en Lander. Niet ‘Flannes’ of ‘Flawer’. Wat was jouw rol in het toneelstuk Wannes?

Lander: “Wannes is de dramaturg, maar hij is te bescheiden om die titel echt te claimen.”

Wannes: “Ik zie het zo: Femke en Lander maakten een gebouw. Ik wandelde er in rond en ik zei: ‘Deze ruimte zou ik wat groter maken, hier is het te donker, steek daar een raam en bouw hier nog een kamer bij.'”

Herken je je broer en zus in het stuk ?

Wannes: “Ze zijn in verhevigde mate zichzelf. Daarom vind ik de voorstelling ook zo schoon. Het is heel eerlijk: ze staan niet als performers op het podium, maar als mensen. Je ziet ook dat ze elkaar goed kennen. Ik vind het prachtig.”

De drie vree wijzen: Gentse artistieke familie Gyselinck samen op de planken
© Alexander Popelier

Femke: “Zeg dat niet Wannes. Je maakt de verwachtingen veel te hoog.”

Dit is vast niet jullie eerste toneeltje. Voerden jullie thuis ook voorstellingen op in de huiskamer ?

Lander: “Dat zou een tof verhaal geweest zijn, dat we de hele tijd optredens deden. Maar dat was totaal niet zo.”

Femke: “Ik mocht nooit meedoen. Jullie spanden samen en ik hoorde er niet bij.”

Lander: “In jouw perceptie misschien.”

Wannes: “Femke heeft een heel slecht geheugen. Ze weet niets meer over vroeger.”

Femke: “Dat is waar, maar jij overdrijft altijd.”

Wannes: “Ook waar.”

Lander: “We waren gewoon alle drie loners als het onze hobby betrof. We deden elk ons ding.”

Anarchist

Die jeugd speelde zich af in Heusden, een dorpje net buiten Gent. Hoewel hun palmares anders doet vermoeden, stond hun wieg niet in een acteursnest. Hun ouders zijn allebei sociaal assistent.

Wannes: “In de spotlights staan, is hun ergste nachtmerrie. Net als voor een groep spreken of publiek stelling innemen. Zelf heb ik het ook moeten leren om op toneel te staan. Als puber was dat de hel.”

Femke: “Ik niet. Het podium was voor mij een unieke plek. Ik kon er spelen en dingen doen die elders niet konden. Die aantrekkingskracht was sterker dan de plankenkoorts.”

Lander: “Drummen en dansen op het podium vind ik geen probleem. Maar geef me bindteksten en ik word een angstig jongetje. Net als mijn vader. Dan komt er niet meer uit dan ‘Bedankt om te komen. We gaan nog wat muziek spelen. Yo’.”

Die muzikale genen vielen toch niet uit de lucht?

Wannes: “Onze ouders hebben een groot vermogen tot bewondering. Een heel essentiële eigenschap, vind ik. Het is het vertrekpunt om kunst te appreciëren. Maar je kunt het evengoed toepassen op mensen. Wat mensen beweegt, fascineert hen. Ze leerden ons ook om nooit tevreden te zijn en de lat hoog te leggen.”

Femke: “Onze papa heeft op latere leeftijd nog muziek leren spelen : drum, gitaar en piano. Hij drumde zelfs eventjes in een band. En thuis speelde er altijd goede muziek. Maar mijn echte culturele opvoeding kreeg ik van Wannes. Hij lachte me uit als ik naar Isabelle A luisterde en gaf me in de plaats cassettes van Frank Zappa.”

De drie vree wijzen: Gentse artistieke familie Gyselinck samen op de planken
© Alexander Popelier

Wannes: “Terwijl achteraf bekeken Isabelle A toch de J Lo van Vlaanderen was. Als puber was ik echt een cultuursnob, maar dat trekje heb ik gelukkig niet meer. Ik begon vooral muziek te spelen omdat er in de living een piano stond. Dat is het enige wat je als ouder moet doen om de muzikaliteit te triggeren. Veel beter dan je kind naar de muziekschool sturen. Dat lag me in ieder geval niet.”

Femke: “Wannes kan niet tegen instituten. Hij is een anarchist.”

Samen wenen

De fotograaf is er intussen komen bij zitten. Op zijn laptop toont hij snel wat foto’s van de shoot. De fysieke gelijkenis van het drietal valt meteen op. Dezelfde grote ogen, hetzelfde langwerpige gezicht en dezelfde volle lippen. En als we nadien ons interview herbeluisteren valt op dat Wannes en Lander bijna dezelfde stem hebben.

Lijken jullie ook qua karakter op elkaar ?

Lander: “We zijn allemaal heel gevoelig, heel emotioneel. Net als onze ouders.”

Wannes: “Dat komt omdat we heel sterk ontwikkelde spiegelneuronen hebben.”

Femke: “Spiegelwatte?”

Wannes: “Die zenuwcellen zorgen ervoor dat mensen elkaar kunnen imiteren. Ze zijn de biologische basis van empathie. Als Femke tijdens een dansvoorstelling naar links hangt, zal ik dat in de zaal, weliswaar onbewust, ook doen.”

Lander: “Je kunt een Gyselinck altijd zien zitten in het publiek: die is aan het trommelen of aan het meebewegen.”

Femke: “Echt su-per-ir-ri-tant vind ik dat.”

Wannes: Het zijn de spiegelneuronen, Fem. Die zijn sterker dan onszelf. Als één van ons moet wenen, beginnen we allemaal. We huilen sowieso veel. Ik kan nu iets zeggen waardoor Fem en Lan meteen in tranen uitbarsten.”

Lander: “Nee, Wannes. Niet doen.”

Wannes bijt op zijn tong en Lander krijgt zijn zin: geen traantjes. Maar we kunnen het niet laten om toch even te stoken in de drie-eenheid van de Gyselincks. Lander krijgt zonder twijfel de meeste media-aandacht. Haast wekelijks staat hij in een krant of magazine. Hij heeft ook de meest volle prijzenkast: onder meer de Toots Thielemans Jazz Award, Sabam Youth and Music Award én de Vlaamse Cultuurprijs voor Muziek. Steekt het bij de twee oudsten niet dat hun kleine broertje het meeste succes heeft?

De drie vree wijzen: Gentse artistieke familie Gyselinck samen op de planken
© Alexander Popelier

Wannes: “Vroeger was ik jaloers omdat Lander deed waar hij goed in was, met plezier werkte en er ook nog geld mee verdiende. Die drie dingen gingen bij mij lange tijd niet samen. Lander inspireerde me om dat ook na te streven.”

Femke: “Lander kan sowieso het best om met aandacht. Als kind kreeg hij die al.”

Wannes: “Lander was echt een horrorkind. Hij was zo dwingend dat ik ooit aan mijn moeder heb gevraagd: ‘Kan het dat Lander ooit Hitler wordt?’ Omdat hij school vreselijk vond, bleef hij de hele dag voorovergebogen op de grond zitten, met zijn jas en rugzak nog aan. Ik overdrijf echt niet, Lander was een raar kind.”

Femke: “Mijn ouders zeiden onlangs: ‘Indien Lander als eerste werd geboren, dan zouden we waarschijnlijk geen kinderen meer gekregen hebben.'”

Lander: “Ik was niet uit op aandacht. Maar zodra ik uit mijn comfortzone kwam, begon ik te flippen. Ik raakte in een soort trance, uit zelfbescherming. Altijd en overal zat ik ritmisch te wiegen. Als ik ’s morgens wakker werd, stond mijn bed steevast twee meter verderop. Mijn bed was beschermd met kussens omdat ik er de hele tijd met mijn hoofd tegen beukte. Elke verandering was verschrikkelijk voor me : van onze verhuis tot een vakantie of een kamp.”

En nu ga je vol voor het risico met Stuff, Flamer, LabTrio en al je andere projecten. Waar lag het kantelpunt ?

Lander: “Alles veranderde toen ik begon te breakdansen. Dat was ook een groepscontext, maar niet zo afgelijnd en institutioneel als binnen de school of de scouts. Heel traag leerde ik de mensen van de groep kennen en ook vertrouwen. Toen begon ik echt te voelen wat je hebt aan vrienden. Het lukte me om uit mijn comfortzone te komen. Mijn ouders moeten dat ook gezien hebben. Want ze lieten me op mijn twaalfde al alleen om tien uur ’s avonds van de training naar huis fietsen. Dat was elf kilometer en ook niet in de veiligste buurten van Gent: de Brugse Poort en het Zuid.”

Wannes: “Dat zou ik écht nooit gemogen hebben.”

Familiebedrijf

Zien jullie elkaar nog veel?

Wannes: “Niet meer zoveel als vroeger. Zo’n tien jaar geleden woonden we nog een tijdje in hetzelfde huis. Ons zogenaamde ‘Duifhuis’, vernoemd naar de straatnaam.”

Femke: “Eigenlijk was het niet de bedoeling dat we zouden samenwonen. Maar Wannes had een huis. Ik had geen geld. En Lander zocht een kot.”

Wannes: “Hij had het schoonste kot van heel Gent.”

Lander: “Dat was een fantastische tijd.”

Femke: “We proberen elkaar nu maandelijks te zien, veel te weinig naar mijn goesting.”

Mijn droom? Dat Lander echt een wereldster wordt en genoeg geld heeft om Wannes en mij in dienst te nemen

Wannes: “God zij dank dat Femke er is. Zij zorgt ervoor dat we elkaar nog zien. Als we samen zijn, gebeurt er altijd wel iets. Je ziet ook aan de voorstelling dat we in ons element zijn als we samen zijn. Alles zit meteen juist.”

Femke: “Ik doe zotte dingen om mijn broers te zien. Als ik terugkom van een tournee, neem ik nog de trein naar Gent. Ik heb al eens tegen mijn lief gezegd dat ik mijn broers liever zie dan hem. Het is onvoorwaardelijker. Mijn geheimen deel ik alleen met hen.”

Femke, misschien moet je solliciteren bij het Kask. Wannes en Lander geven daar les. Wie weet zoeken ze nog een dansdocent en kunnen jullie collega’s worden.

Femke: “Geloof het of niet, maar ik heb daar al over gebabbeld met de directeur van dans. Maar mijn agenda van Rosas laat dat niet toe.”

Misschien nog een voorstelling samen maken dan?

Femke: “Mijn werk bij Rosas doe ik heel graag: het is uitdagend en op hoog niveau. Maar samenzijn met mijn broers is echt mijn grootste plezier. Ik kan vrijuit kritiek geven en mijn mening zeggen, omdat we echt ego-loos zijn. Mijn droom is dat Lander echt een wereldster wordt en genoeg geld heeft om Wannes en mij in dienst te nemen. Een familiebedrijf worden, dat zou pas de max zijn.”

Wannes: “Dan ben je wel afhankelijk van Lander.”

Femke: “Ik vind dat niet erg.”

Wannes: “Je weet dat ik daar niet goed tegen kan.”

Of er ooit een Compagnie Gyselinck zal komen? De tijd zal het uitwijzen. Het leven is immers zoals een jazzimprovisatie: Je weet waar je begint, maar nooit waar je uitkomt.

De voorstelling op 24 mei in Vooruit is uitverkocht. Op 19 november spelen ze nog eens in Concertgebouw Brugge.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content