‘Borstvoeding in België kent een houdbaarheidsdatum en dat is jammer voor baby én maatschappij’

Gisteren is mijn baby negen maanden oud geworden: de leeftijd waarop de Belgische staat de bescherming van borstvoedende moeders stopzet. Dat zou ons land echter wel eens veel geld kunnen kosten.

Borstvoeding in België kent een houdbaarheidsdatum, en daarmee bedoel ik niet die dag of vijf in de koelkast. Kersverse moeders krijgen – tot verdriet van zij die al dan niet uit volle overtuiging kiezen voor kunstvoeding – overal te horen dat hun eigen melk het allerbeste voedsel is voor hun koter. Moedermelk is vloeibaar goud, aldus menig breed glimlachende vroedvrouw, knipogende arts of enthousiaste kinderverzorger.

Op een bepaald moment verandert die attitude. Dan worden die frequentere, want kleinere, voedingen steeds vaker vooral vervelend voor de crèche of voelt het niet meer zo comfortabel om een borst boven te halen op café. Ook mijn dochter en ik zagen vanzelfsprekendheid veranderen in verbazing. Daarvan getuigt een van de standaardvragen tijdens babybezoek: toen ze ongeveer vijf maanden oud was, evolueerde die geleidelijk van ‘geef je borstvoeding?’ naar ‘hoe lang heb je borstvoeding gegeven?’.

Borstvoeding in België kent een houdbaarheidsdatum en dat is jammer voor baby én maatschappij.

Terwijl de buitenwereld er dus van uitging dat mijn borsten allang hun oude activiteit van louter sekssymbool hadden herwonnen, kreeg ik wel volop steun van mijn werkgever en overheid om ze toch nog functioneel in te zetten. Dankzij wettelijk geregelde borstvoedingspauzes kan elke onlangs bevallen vrouw namelijk haar werkplek een bepaalde tijd verlaten om te kolven of haar baby te gaan voeden. Even een werkende, borstvoedende moeder mogen zijn in plaats van enkel een werknemer: het is goud waard, en niet alleen van de vloeibare vorm. Toch hanteert ook de Belgische overheid een deadline: het kolfrecht vervalt op de dag dat je baby negen maanden oud wordt. Zo smaakt een heuglijke dag in het bestaan van dat schepseltje (‘even lang eruit als erin’) toch ook wrang.

Over borstvoedingspauzes

Werkneemsters hebben tijdens de werkdag het recht om borstvoeding te geven of melk af te kolven tot hun kind negen maanden oud is. Per gewerkte vier uur heeft ze recht op een pauze van een halfuur. De dan niet gewerkte tijd geldt als onderbreking van de arbeidsovereenkomst en wordt (deels) vergoed door de mutualiteit, niet door de werkgever. Om van de pauzes te kunnen genieten, moet de werkneemster elke maand een medisch attest inleveren dat bewijst dat ze nog borstvoeding geeft.

Om dit verhaal te begrijpen, heb je een basisnotie nodig van wat borstvoeding inhoudt, want het is net iets meer dan enkel een kraantje dat nu en dan opengaat. Beschouw lacterende borsten gerust als een tandpastafabriek die nooit stilligt. Een dag- en nachtploeg wisselen elkaar af aan de lopende band en op het einde van de productielijn staat een machine die de afgewerkte tubes tandpasta netjes in dozen verpakt en naar afnemers stuurt.

Je kan je de chaos inbeelden wat er zou gebeuren als die machine plots niet meer zou werken. In dat scenario hoopt de tandpasta zich op aan het einde van de lopende band, met grote opstopping tot gevolg. Om orde op zaken te stellen zou de directie het teveel aan arbeiders ontslaan en wanneer de machine later terug opstart, zou het kwaad al geschied zijn. De overblijvende arbeiders kunnen niet meer evenveel produceren als vroeger en de fabriek kan de boeken sluiten.

‘Een overheid die kolven slechts ondersteunt tot de dag dat een baby negen maanden wordt, is een overheid die zegt dat het na negen maanden wel is geweest met die borstvoeding’

Die verpakkingsmachine, dat is mijn kolf. (Of mijn baby uiteraard, maar die past maar moeilijk in mijn lunchtas.) Hij is mijn vrijheid, mijn trouwe vriend, de reden dat ik kan gaan werken zonder te moeten inboeten aan wat ik het beste vind voor mijn kind. Vijf maanden lang kon ik mijn werk twee keer per dag op pauze zetten om er mijn ding mee te gaan doen, maar daar komt nu een eind aan. Mijn arbeiders hebben nog niet door dat de werking van hun verpakkingsmachine strikt gelimiteerd wordt en blijven lustig dopjes op de tandpastatubes draaien. Het risico op ravage in de fabriek is nabij.

Twee jaar (en langer)

Een overheid die kolven slechts ondersteunt tot de dag dat een baby negen maanden wordt, is een overheid die zegt dat het na negen maanden wel is geweest met die borstvoeding. Dat is niet alleen opmerkelijk, maar ook zorgwekkend. De belangrijkste gezondheidsorganisatie ter wereld raadt immers aan om twee jaar borstvoeding te geven, en langer indien het kind dat wil. Meer zelfs: de Wereldgezondheidsorganisatie stelt dat melk de hoofdvoeding zou moeten zijn voor kinderen tot ze een jaar oud zijn en dat al die geprakte groenten, fruitpapjes en rijstkoeken tot dan slechts bijzaak zijn. Dat veronderstelt dat hun werkende moeders een pak flesjes kunnen meegeven aan de crèche, wat op zijn beurt impliceert dat moeders die het eerstgenoemde advies volgen kunnen kolven op het werk. Zo niet in België: hier worden moeders na negen maanden bedankt voor bewezen diensten en krijgen ze te horen dat het welletjes is geweest met al die melk op de werkvloer.

Dat is zonde, en niet alleen voor al die gebroken moederharten. Borstvoeding geven of niet wordt vaak afgedaan als individuele keuze, maar het is er een die implicaties heeft voor de hele samenleving. Het is bekend dat moedermelk zuigelingen beschermt tegen ziekte en dat het een verbazingwekkend medicijn is wanneer ze toch een bacterie of virus te pakken hebben. Veel minder algemeen bekend zijn de voordelen op lange termijn, voor kinderen én moeders. Heel wat van die wetenschappelijk gedocumenteerde voordelen staan hoog op de lijst van gezochte antwoorden op dé gezondheidsuitdagingen van vandaag.

‘Wat vrouwen (en hun baby’s) doen met hun borsten, is dus een belangrijke schakel in een breder maatschappelijk debat’

Zo nemen de cijfers rond obesitas en overgewicht al jaren toe. Uiteraard zal niet elk kind dat wordt grootgebracht op kunstvoeding later obesitas ontwikkelen, maar kinderen die borstvoeding krijgen, lopen wel aanzienlijk minder kans om dat te doen. De grootste doodsoorzaak bij Belgische vrouwen is hart- en vaatziekten. Wie (lang) borstvoeding heeft gegeven, maakt haar leven lang 34 procent minder kans om daaraan te overlijden. Ook het risico om ooit borst-, eierstok- of baarmoederkanker te krijgen daalt per maand dat een vrouw borstvoeding geeft. Het zorgt voor een vlotter herstel na de bevalling en – voor jonge ouders niet onbelangrijk – een betere slaap. De lijst met onbetwistbare voordelen is ellenlang en wie er een blik op werpt, ziet al snel dat er heel wat zaken op staan waar tal van dokters vandaag koortsachtig oplossingen voor zoeken.

Borsten ter preventie

Wat vrouwen (en hun baby’s) doen met hun borsten, is dus een belangrijke schakel in een breder maatschappelijk debat. Natuurlijk zal meer borstvoeding de wereld niet redden, maar is het niet absurd dat onze overheid zich niet meer vastklampt aan de hierboven genoemde kennis? De behandeling van welvaartsziekten kost haar immers handenvol geld. Is het niet opmerkelijk dat sommige mutualiteiten wel altijd homeopathische behandelingen (waarvan de werking nog steeds niet wetenschappelijk bewezen is) terugbetalen, maar borstvoedende vrouwen slechts negen maanden ondersteunen?

Het budget in België staat blijkbaar niet toe om borstvoedingspauzes langer dan negen maanden te ondersteunen. Maar als je de lijst met bekende voordelen erbij neemt, vraag ik me ernstig af of het zijn prijs niet waard zou zijn. Zou het op termijn immers niet heel wat andere gezondheidsuitgaven overbodig kunnen maken? Het lijkt mij dat er op vlak van gezondheid – zoals zo vaak – liever gekozen wordt voor behandeling dan voor preventie.

Mijn dochter zal niet veel merken van het beleid rond borstvoeding, al zal dat vanaf nu meer ten koste gaan van mijn persoonlijke ademruimte. Hoezeer ik het ook vervloek: ik plan voorlopig nog elke dag te sleuren met kolf en flesjes, en zal een deel van mijn middagpauze opofferen aan mijn bijzondere vriend. Mijn arbeiders hoeven dus nog niet te vrezen voor een sociaal bloedbad, al zal de machine iets harder moeten werken op kortere tijd.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content